-
41 revise
n. revisie (v. drukproef); herziening; herziene uitgave om veranderingen te bevestigen en verifiëren van eventuele fouten--------v. veranderen; verbeteren; herzienrevise1————————revise2〈 werkwoord〉1 herzien ⇒ verbeteren, corrigeren♦voorbeelden:revise one's opinions of someone • zijn mening over iemand herzien -
42 rough
adj. hard; ruw, grof; onbewerkt--------adv. ruw, grof, bars, streng, hardhandig, moeilijk; ruig; oneffen; ongeslepen--------n. gewelddadige kerel; iets in het klad geschreven; tegenslag--------v. ruw maken, ruw worden; zich gewelddadig gedragen; preliminair voorbereiden, in kort omschrijvenrough1[ ruf]3 ruwe staat ⇒ onbewerkte/onvoltooide staat♦voorbeelden:————————rough2〈bijvoeglijk naamwoord; roughness〉1 ruw ⇒ ruig, oneffen4 ruw ⇒ scherp, naar; wrang van smaak5 ruw ⇒ schetsmatig, niet uitgewerkt♦voorbeelden:3 rough behaviour • wild/baldadig gedrag4 rough luck • pech, tegenslaga rough time • een zware tijdrough wine • wrange wijnit is rough on him • het is heel naar voor hemrough justice • min of meer rechtvaardige behandelingrough quarter of the town • gevaarlijke buurt→ roughly roughly/————————rough3〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ rough it • zich behelpen, op een primitieve manier leven————————rough4〈 bijwoord〉2 wild ⇒ ruw, woest♦voorbeelden:live rough • zwerven, in de open lucht leven -
43 royalty
n. koningschap; koninklijke familie; aandeel in de opbrengst[ rojjəltie] 〈meervoud: royalties〉1 iemand van koninklijken bloede ⇒ koning(in), prins(es)III 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord ook meervoud〉♦voorbeelden: -
44 running
adj. rennend; wegvluchtend, vluchtend; deelnemend aan (bv verkiezingen); vloeibaar--------n. hardlopen; wedstrijd; deelnemer zijn; beweging; vloeibaarrunning1[ running] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 out of/in the running • kansloos/met een goede kans (om te winnen)————————running21 hardlopend ⇒ rennend, hollend3 (door)lopend ⇒ continu, opeenvolgend♦voorbeelden:〈 boekwezen〉 running head(line) • hoofdregel, kopregelrunning stitch • rijgsteekfive times running • vijf keer achter elkaarin running order • goed werkend〈 slang〉 take a running jump • maak dat je weg komt! -
45 signature
n. handtekening; opgevouwen pagina; herkenningsmelodie (van een programma); (muzikale) sleutel[ signətsjə] -
46 standing
adj. vast; staand, rechtop--------n. het staan; standpunt; tijdsverloopstanding1[ stænding] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 status ⇒ rang, positie♦voorbeelden:someone of standing • iemand van aanzien/standing————————standing21 blijvend ⇒ van kracht/in gebruik blijvend, vast, constant♦voorbeelden:standing joke • vaste grapstanding order • doorlopende order; staande opdracht; 〈 in het bijzonder〉 automatische overschrijvingpay by standing order • via automatische overschrijving betalenstanding orders • statuten〈 natuurkunde〉 standing wave • staande/transversale golf -
47 superscript
adj. opschrift--------n. opschrift; adres1 superscript (teken/letter/cijfer) -
48 thumb-index
-
49 widow
n. weduwe--------v. tot weduwe maken; berovenwidow1[ widdoo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 weduwe————————widow2〈 werkwoord〉1 tot weduwe/weduwnaar maken♦voorbeelden:1 her widowed father • haar vader, die weduwnaar is -
50 à
a1 [aa]〈m.〉1 a♦voorbeelden:prouver qc. par a plus b • iets glashelder bewijzenne savoir ni a ni b • geen a voor b kennena comme Anatole • de a van Anna————————a2 [aa]〈 werkwoord〉 → avoir= aux; prép(à+le)1) aan, voor2) in, bij, op, te3) naar, op...af4) om, tot, voor, bij5) om te6) met7) te [voet]8) voor, tegen [prijs] -
51 alinéa
-
52 atelier
atelier [aatəljee]〈m.〉1 werkplaats ⇒ afdeling, atelier, workshop♦voorbeelden:atelier protégé • beschutte werkplaatsm1) atelier, werkplaats2) werkgroep, sectie [congres]3) workshop -
53 avertissement
avertissement [aavertiesmã]〈m.〉♦voorbeelden:m1) waarschuwing2) signaal3) aanmaning [belasting]4) berisping5) voorbericht [boek] -
54 blanchir
blanchir [blãsĵier]♦voorbeelden:1 blanchir sous le harnais • in de dienst, in zijn beroep vergrijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:donner à blanchir • in de was doen♦voorbeelden:1. v1) wit/bleek/grijs worden2) bleken4) vrijpleiten5) witwassen2. se blanchirv -
55 châssis
châssis [sĵaasie]〈m.〉1 raam(werk) ⇒ frame, lijst♦voorbeelden:m1) raamwerk, frame, lijst2) raam, venster3) chassis [auto]4) onderstel5) broeikas6) drukvorm -
56 cliché
-
57 collection
collection [kolleksjõ]〈v.〉♦voorbeelden:collection de timbres • postzegelverzamelingavoir la collection complète d'une revue • alle jaargangen van een tijdschrift compleet hebbenj'en ai toute une collection • ik heb er een heleboel vanfaire collection de qc. • iets verzamelenf1) verzameling2) reeks [boeken]3) collectie [mode]4) uitrusting [leger] -
58 colonne
colonne [kollon]〈v.〉♦voorbeelden:colonne commémorative • gedenkzuilcolonne vertébrale • wervelkolomf1) zuil, pilaar2) kolom [boek]3) colonne [leger]4) stapel -
59 composition
composition [kõpooziesjõ]〈v.〉2 (het) vervaardigen ⇒ (het) schrijven, (het) schilderen, (het) componeren♦voorbeelden:c'est un plat de ma composition • dit gerecht heb ik zelf bedachtentrer en composition avec • tot een vergelijk trachten te komen metvenir à composition • toegeven, concessies doenf5) werk, compositie6) schilderstuk7) proefwerk8) zetwerk9) opstel -
60 copie
copie [koppie]〈v.〉♦voorbeelden:pour copie conforme • voor eensluidend afschriftremettre une copie blanche • een leeg blaadje teruggeven→ pisseurf1) kopie, afdruk2) reproductie3) imitatie, nabootsing4) evenbeeld5) kopij, handschrift [boek]6) werk in 't net [huiswerk]7) blaadje, vel (papier)
Страницы