-
1 to update
bijwerken -
2 to touch up
bijwerkenretoucheren -
3 bring up to date
tot het laatste bijwerken,up to datebring up to datebijwerken, moderniseren -
4 write up
overwaarderen; opschrijven; recenseren; bijwerken; uitwerkenwrite up -
5 bring something up-to-date
iets bijwerken, moderniseren -
6 date
n. datum; interview; dadel--------v. datum; uitgaan metdate1[ deet]1 dadel2 〈 verkorting〉[date palm]♦voorbeelden:it's a date • afgesproken→ blind blind/♦voorbeelden:1 of (an) early/(a) late date • uit een vroege/late periodeto date • tot op hedenup to date • bij (de tijd), modern, geavanceerd; volledig bijgewerktbring up to date • bijwerken, moderniseren————————date21 verouderen ⇒ uit de tijd raken/zijn2 dateren♦voorbeelden:2 date back to • stammen/dateren uitdate from • stammen/dateren uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 dateren ⇒ de datum/ouderdom vaststellen van4 omgaan/uitgaan met ⇒ afspraakjes hebben met, vrijen met♦voorbeelden:date something to a certain period • iets aan een bepaald tijdvak/tijdperk toeschrijven3 that dates me, doesn't it! • nu weet je meteen hoe oud ik ben!the model of the car dates it at about 1900 • gezien het model dateert de auto van rond 1900 -
7 enter up the accountbooks
enter up the accountbooks -
8 enter
v. binnengaan, binnenkomen; gaan in; opgeven; boeken[ entə]♦voorbeelden:1 gaan in/op/bij ⇒ zich begeven in, zijn intrede doen in2 in/bijschrijven ⇒ opschrijven, noteren 〈 in boek, notulen〉; boeken 〈 in kasboek〉; opnemen, plaatsen 〈 in boek〉; intypen, invoeren 〈 gegevens〉6 inzenden♦voorbeelden:enter against • op rekening schrijven van -
9 retouch
n. retouche, opwerking, bijwerking--------v. retoucheren, op-, bijwerken[ rie:tutsj] -
10 up-to-date
up-to-date2 modern ⇒ bij(detijds), hedendaags♦voorbeelden:bring something up-to-date • iets bijwerken, moderniseren -
11 update
n. herzien, het up-to-date brengen--------v. up-to-date brengenupdate1 moderniseren ⇒ bijwerken, herzien -
12 upgrade
n. (in computers) bijwerken, het installeren van een nieuwe verbeterde versie van een programma of het installeren van een nieuw onderdeel in de computer; verbeteren--------v. verbeteren, vernieuwenupgrade1♦voorbeelden:————————upgrade2〈 werkwoord〉 -
13 work up
opwerken, omhoog werken, erbovenop brengen; aan-, ophitsen, aanwakkeren, bijwerkenwork upII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op/uitbouwen3 woedend/nerveus maken4 op/omhoogwerken♦voorbeelden:work up enthusiasm • enthousiasme opbrengen5 he's working up his notes into a book • hij is bezig zijn aantekeningenmateriaal uit te werken tot een boek¶ work someone/oneself up • iemand/zichzelf opjuinen -
14 cold link
koude, copieëren van gegevens van een bestand naar een ander bestand met instandhouding van een verbinding die bijwerken van gegevens mogelijk maakt -
15 interest and linkage differentials
rente en aaneenschakeling differentialen (bijwerken van rentesom door verandering van rente of wisselkoers)English-Dutch dictionary > interest and linkage differentials
-
16 to trim
afbramenafregelenbeslaanbijstellenbijwerkenbramenknippennasnijdentrimmen -
17 to true up
afwerkenbijwerkenopzuiverenpasmakenpassend maken
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский