-
1 dregs
-
2 precipitation
n. het overhaasten, onbezonnenheid; precipitaat, bezinksel; neerslag (meteo.)[ prissippitteesjn]2 het overhaasten ⇒ onbezonnenheid, impulsief gedrag♦voorbeelden: -
3 sediment
-
4 deposit
n. pand, deposito; voorschot; laag (geol.)--------v. deponeren; neerleggen; verdrievoudigendeposit1[ dippozzit] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 onderpand ⇒ waarborgsom, aanbetaling; statiegeld♦voorbeelden:3 money in/on deposit • geld à/in deposito————————deposit2〈 werkwoord〉 -
5 detritus
n. door erosie losgekomen materiaal (zand, grind); afval, rommel, rotzooi[ ditrajtəs] -
6 ground
adj. grond-, bodem-; vermalen, verbrijzeld--------n. aarde; grond; terrein; ondergrond; gebied; basis--------v. aan de grond houden; funderen; baseren; beargumenteren; aardenground1[ graund]♦voorbeelden:♦voorbeelden:fall to the ground • falen, in duigen vallentouch ground • vaste grond onder de voeten krijgenrun oneself into the ground • zich uitputtenget off the ground • van de grond/op gang komen3 break (new/fresh) ground • nieuw terrein betreden, pionierswerk verrichtencover much ground • een lange afstand afleggen; veel terrein/onderwerpen bestrijkengive/lose ground • terrein verliezen, wijkenhold/keep/stand one's ground • standhouden, voet bij stuk houdenshift one's ground • van argument/mening veranderenfeel the ground • poolshoogte nemenit suits him down to the ground • dat komt hem uitstekend van pasIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden:1 a house standing in its own grounds • een huis, geheel door eigen grond omgeven————————ground2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 gronden ⇒ baseren, onderbouwen♦voorbeelden:————————ground3→ grind grind/ -
7 lee
n. familienaam; mannelijke en vrouwelijke voornaam; vervaardiger van blue jeans (hoofdkantoren in Kansas, Verenigde Staten van America)[ lie:], 〈in betekenis I 2 ook〉 lee sideI 〈telbaar zelfstandig naamwoord; vaak the〉1 luwte ⇒ beschutting; beschutte plek♦voorbeelden:2 under the lee • onder de/aan lijII 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
8 precipitate
adj. steil; haastig; onbezonnen--------n. precipiteren; storting; aparte stof--------v. neerslaan, bezinken; (neer)storten, (neer)werpenprecipitate1[ prissippittət] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————1 overhaast ⇒ onbezonnen, plotseling————————precipitate3[ prissippitteet]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 her death precipitated him into a state of total indifference • haar dood stortte hem in een toestand van totale onverschilligheid -
9 residuary
-
10 sedimentary
adj. van neerslag, bezinksel[ seddimmentrie]♦voorbeelden:1 sedimentary rock(s) • sediment/afzettings/bezinkingsgesteente -
11 sedimentation
-
12 sludge
n. slobber, modder, slik; half gesmolten sneeuw of ijs[ sludzj] -
13 decanting
n. het van de ene fles of kruik in de andere schenken; het schenken van wijn zonder lastig bezinksel -
14 draff
n. tocht, trek; bries; drab, bezinksel; tommel; vuilnis -
15 dreg
n. droesem; bezinksel; kleine hoeveelheid die overblijft -
16 emptyings
n. bezinksel van bier of cider -
17 fouling
n. verstopt geraakt bezinksel op een gezonken voorwerp ( bv scheepsromp) -
18 glacial deposit
glaciale sliblaag, bezinksel van rotsen en slib op plaats waar gletsjer langs is gelopen -
19 grounds
n. bezinksel; basis; gebied -
20 precipitateness
n. overhaastheid; bezinksel; impulsief gedrag
- 1
- 2