-
1 B.A.
B.A., eerstegraads universitaire bevoegdheid; bevoegdheid gegeven door een college of universiteit aan iemand die een studie van vier jaar in humane vakken heeft afgelegd; iemand met een eerstegraadsbevoegdheid in humane wetenschappenb.a. (bachelor of arts)B.A.〈 afkorting〉1 [Bachelor of Arts]2 [British Airways] -
2 executive
adj. uitvoerend--------n. directeur; directie; uitvoerderexecutive1[ igzekjoetiv] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈 benaming voor〉 leidinggevend persoon ⇒ hoofd, directeur 〈 van onderneming〉; kader/staflid, hoofdambtenaar, bewindsman2 〈 politiek〉uitvoerend orgaan/college ⇒ administratie, dagelijks bestuur♦voorbeelden:————————executive21 leidinggevend ⇒ leidend, verantwoordelijk♦voorbeelden:¶ executive officer • tweede officier in rang 〈 na de bevelhebber〉; persoon met uitvoerende/leidinggevende bevoegdheid -
3 qualification
n. vaardigheid, bekwaamheid; scholing; machtiging; zich distantiëren; beperking; diploma; dokument (als bewijs van bekwaamheid)[ kwolliffikkeesjn]2 kwaliteit ⇒ verdienste, kwalificatie3 (bewijs van) geschiktheid/bevoegdheid♦voorbeelden:1 what's the qualification for entering this tournament? • wat zijn de vereisten om mee te doen aan dit toernooi?a statement with many qualifications • een verklaring met veel kanttekeningen -
4 terms of reference
de bevoegdheid (v.e. commissie)taakomschrijving, omschrijving van bevoegdheid/onderzoeksopdracht 〈 bijvoorbeeld van commissie〉 -
5 local jurisdiction
plaatselijke bevoegdheid (bevoegdheid v.e. rechtbank om een aanklacht te behandelen die zich ter plaatse heeft afgespeeld) -
6 overassertiveness
n. te hoge bevoegdheid; overdreven bevoegdheid -
7 a medical qualification
-
8 ability
n. mogelijkheid; vermogen[ əbillətie] 〈meervoud: abilities〉 -
9 authority
n. autoriteit; bevoegdheid; instantie[ o:θorrətie, ə-]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; meervoud: authorities〉♦voorbeelden:to have something on good authority • iets uit gezaghebbende bron vernomen hebben1 autoriteit ⇒ gezag, wettige macht2 autoriteit ⇒ (moreel) gezag, invloed♦voorbeelden:who's in authority? • wie heeft de leiding?, wie is verantwoordelijk?on/under the authority of • in opdracht van -
10 ba
-
11 capacity
n. bekwaamheid; capaciteit[ kəpæsətie] 〈meervoud: capacities〉♦voorbeelden:1 in my capacity of chairman • in mijn hoedanigheid van voorzitter/als voorzitter1 vermogen ⇒ capaciteit, aanleg2 capaciteit ⇒ inhoud, volume♦voorbeelden:productive capacity • productiecapaciteitseating capacity • aantal zitplaatsenfilled to capacity • tot de laatste plaats bezetwork to capacity • op volle kracht werken -
12 competence
n. kapaciteit, vermogen (hebben); in staat zijn (om)1 (vak)bekwaamheid ⇒ vaardigheid, (des)kundigheid♦voorbeelden: -
13 executive officer
uitvoerend officiertweede officier in rang 〈 na de bevelhebber〉; persoon met uitvoerende/leidinggevende bevoegdheid -
14 figurehead
n. leider met een symbolische rol, zonder bevoegdheid; beeldje aan de boeg van een schipfigurehead2 dummy ⇒ hoofd in naam, stroman -
15 go beyond one's duty
buiten zijn boekje gaan, zijn bevoegdheid overschrijden -
16 go beyond
bovenuit gaango beyond1 gaan boven ⇒ overschrijden, overtreffen, te buiten gaan♦voorbeelden:1 go beyond one's duty • buiten zijn boekje gaan, zijn bevoegdheid overschrijdenyour teasing is going beyond a joke • je geplaag is geen grapje meer -
17 jurisdiction
n. jurisdictie, rechtspraak[ dzjoeərisdiksjn]2 (rechts)bevoegdheid ⇒ jurisdictie, competentie3 rechtsgebied ⇒ ressort, district♦voorbeelden:2 come/fall within/outside the jurisdiction of • onder/buiten de jurisdictie vallen vanhave jurisdiction of/over • bevoegd zijn over -
18 ordain
v. bevoegdheid geven; bepalen (van een wet); toeschrijven; bevelen[ o:deen] 〈zelfstandig naamwoord: ordainment〉1 〈 religie〉(tot geestelijke/priester) wijden♦voorbeelden: -
19 overriding
adj. doorslaggevend, eerste in voorkeur; belangrijker dan alle anderen; met betrekking tot een manuele uitvoering die een automatische uitvoering vermijdt; annulering van een beslissing of bevoegdheid van iemand anders (in bijzonder van een lagere rang)overriding♦voorbeelden: -
20 postgraduate
adj. postuniversitair--------n. student die eerstegraads diploma behaald heeft; onderzoek na eerstegraads bevoegdheid[ poos(t)grædjoeət]
См. также в других словарях:
Erste Kammer der Generalstaaten — Logo Parlamentsgebäude Basisdaten Sitz: Binnenhof … Deutsch Wikipedia