-
1 fad
-
2 a passing fancy
-
3 capriccio
n. capriccio (in de muziek - compositie met een levendige stijl) -
4 fancy
adj. speciaal, bijzonder, luxueus; opgedirkt, opgeprikt; fantastisch, (een) fantasie; overdreven; opgedreven (prijs); prijzenswaardig, voortreffelijk--------n. fantasie; illusie; uit de duim gezogen; bedenksel; gril, idee-fix; bijzondere smaak; aantrekking; neiging; voortreffelijks--------v. je indenken; erover dromen; denken; fantaseren; houden van; neigen tot; prijzenswaardig makenfancy1[ fænsie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: fancies〉1 fantasie ⇒ verbeelding(skracht), inbeelding2 voorkeur ⇒ voorliefde, zin3 veronderstelling ⇒ idee, fantasie♦voorbeelden:catch/take the fancy of • in de smaak vallen bijtake a fancy for/to • een voorliefde opvatten voor————————fancy2〈bijvoeglijk naamwoord; fancily〉1 versierd ⇒ decoratief, elegant♦voorbeelden:fancy dress • kostuumfancy goods • fantasiegoed, snuisterijen————————fancy3〈werkwoord; fancied〉3 een voorliefde hebben voor ⇒ leuk vinden, zin hebben in♦voorbeelden:2 fancy that! • stel je voor!, niet te geloven!fancy some peanuts? • wil je wat pinda's?fancy oneself • een hoge dunk van zichzelf hebben -
5 fit
adj. geschikt; passend; waardig; bereid to; gezond; in goede vorm--------n. passen, pasvorm; stuip, toeval, beroerte, aanval, insult, vlaag, bevlieging--------v. passen, kloppen met; voorzien, uitrusten; aanbrengenfit1[ fit]1 vlaag ⇒ opwelling, inval♦voorbeelden:by/in fits (and starts) • bij vlagen2 a fit of coughing • een hoestaanval/buigive someone a fit • iemand de stuipen op het lijf jagen1 het (goed) passen/zitten ⇒ pasvorm♦voorbeelden:————————fit2〈 fitter〉1 geschikt ⇒ gepast, passend2 gezond ⇒ fit, in (goede) conditie♦voorbeelden:1 a fit person to do something • de geschikte/juiste persoon om iets te doenfit to print • geschikt om (af) te drukkena meal (that is) fit for a king • een koningsmaal2 as fit as a fiddle • kiplekker, zo gezond als een visII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden:1 think/see fit to do something • het juist/gepast achten (om) iets te doen, goeddunkennot fit to be seen • ontoonbaarit is not fit (that) • het hoort niet (dat)¶ work till you are fit to drop (dead) • werken tot je erbij neervalt, je doodwerken————————fit3〈fitted; Amerikaans-Engels in betekenis II 0.1 en 0.2 fit, fit〉1 geschikt/passend zijn ⇒ passen, goed/juist zitten♦voorbeelden:→ fit in fit in/II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 (goed) geschikt/passend maken ⇒ aanpassen♦voorbeelden: -
6 he's just going through a phase
he's just going through a phase -
7 infatuation
-
8 phase
n. stadium; deel; periode; fase--------v. faseren; (geleidelijk) invoerenphase1[ feez] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 fase ⇒ stadium, tijdperk♦voorbeelden:the most productive phase in the author's life • de meest productieve periode in het leven van de auteurhe's just going through a phase • het is maar een bevliegingout of phase • niet in fase, ongelijkfasig————————phase2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:a well-phased programme • een goed gedoseerd programma -
9 rage
n. woede; storm; lust--------v. woeden, tieren, razenrage1[ reedzj]1 manie ⇒ passie, bevlieging2 rage ⇒ mode, trend♦voorbeelden:♦voorbeelden:be in a rage • woedend zijn————————rage2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:a raging fire • een felle brandrage against/at someone • tegen iemand tekeergaan -
10 whim
-
11 faddily
adv. in bevlieging, in rage -
12 faddish
adj. een voorbijgaande bevlieging/rage -
13 faddishly
adv. in bevlieging, in een rage -
14 pash
n. liefde voor iemand, bevlieging voor iemand -
15 velleity
n. krachtloze wil; zwakke wilsuiting, bevlieging
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский