-
21 bespreking
♦voorbeelden:morgen komt de zaak in bespreking • the matter will be discussed tomorrow2 internationale besprekingen beginnen/openen over • begin/open international talks onvoorlopige besprekingen • preliminary talkshij heeft nu een bespreking • he is in a meeting now4 de bespreking van plaatsen • the booking/reservation of seats -
22 bij
bij1〈de〉————————bij21 [bij kennis] conscious2 [gelijk] up-to-date3 [van alles op de hoogte] up-to-date♦voorbeelden:2 de leerling is weer/nog niet bij met de lessen • the pupil has now caught up/is still behind in his lessonsbij zijn met betalen • be up-to-date with paymentsgoed bij zijn in een vak • be well up on a subjectII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:¶ om en bij • more or less, about————————bij3〈 voorzetsel〉1 [in de nabijheid van] near (to) ⇒ close (by/to)2 [met betrekking tot een raken aan/bereiken] at ⇒ to3 [met betrekking tot een niet verder gaan/een niet afwijken] to ⇒ with5 [met betrekking tot een aanwezigheid] at9 [voor, in tegenwoordigheid van] with ⇒ to10 [aan, met] by11 [gedurende, onder] by ⇒ at12 [gelijktijdig met] on ⇒ at13 [in geval van] in case of ⇒ if♦voorbeelden:bij het raam • close to/next to the windowbij het stadhuis • close to/near the town hallik woon hier vlak bij • I live nearby/close bybij zessen • almost six (o'clock)kan jij bij de hoogste plank? • can you reach the top shelf?er(gens) niet bij kunnen • 〈 figuurlijk〉 not understand/get somethingalles blijft bij het oude • everything stays the samehet er niet bij laten • not leave it at thatwe zullen het er maar bij laten • let's leave it at thater niet bij zijn • not be there/presenter(gens) gauw bij zijn • 〈 figuurlijk〉 respond quickly; 〈 met betrekking tot ziekte〉 catch (a disease) in time6 heb je iets bij de koffie? • do you have anything to go with the coffee?een kopje koffie is er tegenwoordig niet meer bij • you don't even get a cup of coffee these daysbij elkaar zijn het er 20 • there are 20 altogetherdat is bij de boeren zo de gewoonte • that is the custom with farmersbij de marine • in the navybij Vondel • in Vondelaltijd bij H. kopen • always shop at H'sgeen lucifers/geld bij zich hebben • have no matches/money on onebij hem kun je van alles verwachten • you can expect anything from himbij zichzelf (denken/zeggen) • (think/say) to oneselfiemand bij name kennen • know someone by namebij het ontbijt • at breakfastbij de derde poging • at the third attemptbij mooi weer • when/if the weather is nicebij een glas wijn iets bespreken • discuss something over a glass of wine13 bij ziekte/een sterfgeval • in case of illness/deathiets bij (de) wet bepalen • establish something by lawbij dezen • hereby16 wat is hij nu bij een dichter als Achterberg? • what is he in comparison to a poet like Achterberg?de kamer is 6 bij 5 • the room is 6 by 5¶ je bent er bij • gotcha! -
23 boeken
2 [bespreken] book♦voorbeelden:een bedrag op iemands rekening boeken • charge 〈 aftrekken〉/credit 〈 bijboeken〉 an amount to someone's account -
24 breedvoerig
-
25 detail
2 [kleinhandel] retail♦voorbeelden:iets in detail(s) bespreken • discuss something in detail(iets) in detail onderzoeken • investigate (something) in detailtot in de details • in great detailzij heeft een goed oog voor details • she has a sharp eye for detail -
26 doornemen
1 [bestuderen] go through/over2 [bespreken] go over♦voorbeelden:een artikel vluchtig doornemen • skim through an article -
27 doorpraten
1 [voortgaan met praten] keep talking ⇒ continue talking/to talkII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
28 doorspreken
-
29 grondig
♦voorbeelden:1 een grondige hekel aan iemand/iets hebben • loathe someone/something, dislike someone/something intenselyeen grondig onderzoek verrichten • make a thorough/searching examinationiets grondig bespreken • talk something out/througheen huis grondig doorzoeken • search a house thoroughlyiets grondig onderzoeken • examine something thoroughly, get to the bottom of somethingzich grondig voorbereiden • prepare oneself thoroughly -
30 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
31 plaats
1 [punt/gebied op aarde/in de ruimte] place2 [plek op een oppervlak] place5 [juiste plek/ruimte] place6 [stad] town13 [landgoed] place in the country♦voorbeelden:plaats en datum • time and placede plaats van handeling • the scene of the actioneen plaatsje onder de zon • a place in the sunje kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn • one can't be in two places at oncede vaas stond niet op haar plaats • the vase was not in its usual placevan plaats veranderen • change one's place4 een grote/belangrijke plaats innemen (in/op) • occupy a major/an important place (in)zijn plaats afstaan voor • give one's place tois hier nog plaats? • 〈in trein/bioscoop enz.〉 is there a seat free?; 〈 op boot〉 is there a berth free?plaats maken (voor iemand) • make room (for someone)een plaats openlaten (voor) • keep a space (free) (for)zich een plaats veroveren als • establish oneself aszijn plaats niet weten • not know one's placezich ergens op z'n plaats voelen • feel one belongs somewhereop uw plaatsen! klaar, af • on your marks, get set, goiemand op z'n plaats zetten • put someone in his place; 〈 figuurlijk〉 take someone down a peg or two, put someone in his/her proper placeniet op zijn plaats zijn 〈van opmerking e.d.〉 • be out of place, be uncalled forneemt u a.u.b. plaats • please take your seatsiemand naar zijn plaats brengen • show someone to his placetot de laatste plaats bezet • filled to capacity〈 figuurlijk〉 op de eerste plaats komen • come first, take first place¶ voor iets/iemand in de plaats komen • take something/someone's place, replace something/someonein plaats van • instead ofstel je(zelf) in mijn plaats • put yourself in my place -
32 reserveren
1 [afzonderlijk houden] reserve ⇒ put aside/away/by♦voorbeelden:1 10.000 gulden reserveren voor • set aside 10,000 guilders for; earmark 10,000 guilders for 〈 bestemmen〉; budget for 10,000 guilders 〈 begroten〉een artikel voor iemand reserveren • put aside an article for someone♦voorbeelden:1 een tafel reserveren • reserve/book a table -
33 reservering
1 [het reserveren/bewaren] reserving, reservation2 [het bespreken van plaatsen] booking, reservation♦voorbeelden: -
34 tafel
1 table♦voorbeelden:de tafels van vermenigvuldiging • the multiplication tablesde hele tafel lag krom • the whole table was roaring with laughterde tafel afruimen/dekken • clear/set the table(in een restaurant) een tafel reserveren/bespreken • reserve a tableaan tafel gaan • sit down to dinneraan tafel zijn/zitten • be at (the) tableaan tafel! • dinner is ready!/served!men sprak er aan tafel over • it was discussed at (the) table/during dinneraltijd lang aan tafel zitten • always sit long over dinnerom de tafel gaan zitten • sit down at the table (and start talking)〈 figuurlijk〉 iets onder de tafel schuiven/vegen • brush/wave something asidehet ontbijt staat op tafel • breakfast is on the table/ready〈 figuurlijk〉 er lagen verschillende voorstellen op tafel • there were several proposals on the table/under discussionik kan het geld niet zonder meer op tafel leggen • I can't cough up the money just nowbij hen kwamen er alle dagen aardappelen op tafel • they had potatoes every day〈 figuurlijk〉 ter tafel liggen • be/lie on the tablevan tafel gaan • leave the tablede tafel van zeven • the seven-times tableeen tafel voor zes personen • a table for six -
35 uitmeten
1 [uitvoerig bespreken] enlarge/expatiate (up)on2 [afmeten] measure (out)♦voorbeelden:1 de voordelen van iets breed uitmeten • make much of/enlarge (up)on the advantages of something -
36 uitvoerig
1 〈 volledig〉 comprehensive, full; 〈 gedetailleerd〉 elaborate, detailed; 〈 overvloedig〉 ample, copious♦voorbeelden:iets uitvoerig beschrijven/bespreken • describe/discuss something at (great/some) length
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Besprechen — Besprếchen, verb. irreg. act. S. Sprechen. 1) Zum voraus behandeln, als ein anständiger Ausdruck für das niedrige bestellen. Waaren besprechen. Ein Haus, ein Zimmer besprechen. 2) Durch Worte übernatürliche Wirkungen an etwas hervor bringen, in… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Dollart — For the steamship, see SS Dollart. Coordinates: 53°17′N 7°10′E / 53.29°N 7.16°E / 53.29; 7.16 … Wikipedia
2006–2007 Dutch cabinet formation — Following the 2006 Dutch general election, held on November 22, a process of cabinet formation started, involving negotiations about which coalition partners to form a common programme of policy and to divide the posts in cabinet. On February 22 … Wikipedia
Provo (Zeitschrift) — PROVO Beschreibung Publikation der Provo Bewegung Fachgebiet … Deutsch Wikipedia
bespeak — (v.) O.E. besprecan speak about, speak against, complain, from BE (Cf. be ) + SPRECAN (Cf. sprecan) to speak (see SPEAK (Cf. speak)). A common Germanic compound (Cf. O.S. bisprecan, Du. bespreken, O.H.G. bisprehhan, Ger. besprechen … Etymology dictionary
bisprekan — *bisprekan germ., stark. Verb: nhd. besprechen, tadeln; ne. discuss, blame (Verb); Rekontruktionsbasis: ae., afries., as., ahd.; Etymologie: s. *bi, *sprekan; Weiterleben … Germanisches Wörterbuch