-
1 levelheaded
-
2 благоразумный
adjgener. redelijk, wijs, beleidvol, beraden, bezadigd, verstandig, weldenkend -
3 обдумывать
v1) gener. bedenken, bezien, nagaan, overleggen, reflecteren, verzinnen, zich beraden, (iets) in beraad houden, bepeinzen, doordenken, meedenken (совместно какую-то общую тему), overdenken, overpeinzen, overwegen, zich bezinnen, zijn gedachten over (iets) laten gaan (что-л.)2) colloq. prakkezeren, prakkizeren -
4 осмотрительный
adjgener. bezonnen, bedachtzaam, behoedzaam, beleidvol, beraden, omzichtig, voorzichtig -
5 осторожный
adjgener. bedachtzaam, behoedzaam, beleidvol, beraden, bezonnen, omzichtig, voorzichtig -
6 передумывать
vgener. zich beraden -
7 раздумывать
-
8 рассудительный
-
9 debate
n. argument, gesprek--------v. debatteren; afwegen, overwegen; in aanmerking nemendebate1[ dibbeet]2 twist ⇒ conflict, strijd♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————debate2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bespreken ⇒ beraadslagen over, in debat treden over♦voorbeelden: -
10 deliberate
adj. me opzet; expres--------v. bespreken; goed overwegendeliberate1[ dillibret] 〈bijvoeglijk naamwoord; deliberateness〉1 doelbewust ⇒ opzettelijk, welbewust————————deliberate2[ dillibbəreet]1 delibereren ⇒ wikken en wegen, beraadslagenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (zorgvuldig) af/overwegen2 beraadslagen/zich beraden over -
11 level
adj. vlak; gelijk; gebalanceerd; vertikaal; gelijkmatig--------n. hoogte; niveau; klasse; oppervlakte; vlak; peil (waterpeil)--------v. afvlakken, glad maken; gelijkheid brengen; vergelijken; vernietigen, aan de grond gelijk makenlevel1[ levl]1 〈 ook als 2e lid van samenstellingen〉 peil ⇒ niveau, hoogte; 〈 bij uitbreiding〉 natuurlijke/juiste peil/plaats3 horizontaal ⇒ waterpas(se) lijn/vlak♦voorbeelden:1 level of achievement/production • prestatie/productiepeilon a level of equality • op voet van gelijkheidfind one's level • zijn plaats vindenII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; vaak als 2e lid van samenstellingen〉1 niveau♦voorbeelden:————————level23 (op) gelijk(e hoogte) ⇒ even hoog/ver4 gelijkmatig ⇒ evenwichtig, regelmatig5 beraden ⇒ bedaard, kalm♦voorbeelden:draw level with • op gelijke hoogte komen met————————level3〈 levelled〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:level (a weapon) at someone • (een wapen) op iemand richten¶ level off • gelijk/vlak maken/wordenlevel off/out • (zich) (op een bepaald niveau) stabiliseren; zijn (maatschappelijke) plafond bereikenlevel out • gelijk/vlak maken/worden; onderscheid/verschillen wegnemen (bij/tussen)♦voorbeelden:level up • tot hetzelfde niveau omhoog brengen————————level4〈 bijwoord〉1 vlak ⇒ horizontaal, waterpas -
12 übel
übel♦voorbeelden:1 übel beleumdet • ongunstig, slecht bekendstaand, slecht aangeschrevenübel beraten • slecht geadviseerd, beradenübel dran sein • er slecht aan toe zijnübel gelaunt • slechtgehumeurd, -geluimdjemandem etwas übel nehmen • iemand iets kwalijk nemenjemand übel wollen • iemand kwalijkgezind zijn, kwaad willenjemanden übel zurichten • iemand lelijk, danig toetakelennicht übel • niet slecht, kwaadich habe nicht übel Lust, es zu tun • ik heb veel zin om het te doen2 mir wurde übel • ik werd niet goed, ik werd misselijkein übler Bursche • een gemene ventjemandem Übles nachsagen • kwaad van iemand spreken -
13 übel beraten
slecht geadviseerd, beraden
См. также в других словарях:
Berathen — Berathen, verb. irreg. act. (S. Rathen,) welches nach dem verschiedenen Gebrauche des Wortes Rath auch verschiedene Bedeutungen hat. 1. Mit dem nöthigen Geräthe versorgen, und zwar, 1) * in der weitesten Bedeutung, begaben, begiften. Ein… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Rath — 1. A richtiger Roath: drei Bauern, sechs Stiefel. (Rott Thal.) 2. Alle wissen guten Rath, nur (der) nicht, der ihn nöthig hat. – Gaal, 1279; Körte, 4913; Simrock, 8104. Schwed.: Alla weta god råd förutan den i wåndan står. (Grubb, 19.) 3. Alles… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Reden — (Verb., s. ⇨ Sprechen). 1. Alles Reden ist verloren, findet man nicht offne Ohren. – Gaal, 1235. 2. Am Reden erkennt man den Menschen, am Geschmack den Wein, am geruch die blumen. – Lehmann, 917, 16. 3. An viel reden kennt man einen Narren. –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Zorn — 1. Auf den Zorn ist nicht gut trinken. 2. Auf grossen Zorn folgt grosse Reu. Lat.: Potissimus irae fructus, poenitentia. (Chaos, 413.) 3. Aus Zorn sind dem Hasen die Ohren entfallen. – Körte, 7156. Spott wider Feiglinge. 4. Auss zorn vnd begierd… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon