-
21 misjudge
v. verkeerd beoordelen[ misdzjudzj] 〈zelfstandig naamwoord: misjudg(e)ment〉♦voorbeelden:misjudge someone • zich in iemand vergissen -
22 mistake
n. fout, vergissing, abuis; verwarring--------v. vergissen; een vergissing maken; storenmistake1[ misteek] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 fout2 dwaling♦voorbeelden:by mistake • per ongeluk————————mistake2〈werkwoord; mistook, mistaken〉♦voorbeelden:4 there's no mistaking him with his orange hat • je kunt hem eenvoudig niet mislopen met zijn oranje hoed -
23 sentence
n. zin (opstel); vonnis--------v. berechten; beoordelen; veroordelen, uiteenzetten; straffen, bestraffensentence1[ sentəns]1 (vol)zin♦voorbeelden:♦voorbeelden:under sentence of death • ter dood veroordeeld————————sentence2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:sentence to death • ter dood veroordelen -
24 sum up
-
25 wrong
adj. niet waar; fout; verkeerd; niet eerlijk; niet goed; niet rechtschapen; binnenstebuiten--------adv. verkeerd; onjuist; niet in orde; kwaad; onrecht--------n. kwaad, onrecht; misstand, wantoestand--------v. onrecht aandoen, verongelijken, te kort doen; onbillijk zijn tegenoverwrong1[ rong] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:do someone a great wrong • iemand een groot onrecht aandoendo wrong • onrecht doen, ergens verkeerd aan doen→ two two/————————wrong21 verkeerd ⇒ fout, onjuist♦voorbeelden:wrong number • verkeerd nummer/verbondenwrong side out • binnenstebuiten(the) wrong way round • achterstevoren, de verkeerde kant opthe clock is wrong • de klok loopt niet gelijkwrongly accused • ten onrechte beschuldigd〈 informeel〉 what's wrong with …? • wat is er aan de hand met/fout aan …?; wat mankeert er aan …?be caught on the wrong foot • verrast/overvallen worden, verrast worden met de broek op de enkelsget on the wrong side of someone • iemands sympathie verliezen/verspelenget out of bed on the wrong side • met zijn verkeerde been uit bed stappenhe is laughing on the wrong side of his face/mouth now • het lachen is hem vergaanon the wrong side of sixty • de zestig gepasseerd〈 Amerikaans-Engels〉 the wrong side of the tracks • de achterbuurten/zelfkantyou're wrong • je hebt ongelijk/vergist jeII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 slecht ⇒ verkeerd, niet goed♦voorbeelden:————————wrong3〈 werkwoord〉1 onrecht doen ⇒ onrechtvaardig behandelen, onredelijk zijn tegen2 onbillijk/verkeerd beoordelen♦voorbeelden:————————wrong4〈 bijwoord〉1 foutief ⇒ verkeerd, onjuist♦voorbeelden:you told me wrong • je hebt me verkeerd voorgelicht -
26 Second Coming
n. (Christendom) wederkomst van Jezus op aarde om de doden en de levenden te beoordelen, Tweede Advent -
27 criticizer
n. bekritiseren, beoordelen -
28 don't judge the book by the cover
vorm je geen idee over de inhoud van het boek door het kaft te beoordelenEnglish-Dutch dictionary > don't judge the book by the cover
-
29 floccinaucinihilipilification
n. gewoonte om iets als waardeloos te beoordelen -
30 forejudge
v. vooruit beoordelen -
31 reestimate
v. opnieuw berekenen, opnieuw evalueren, opnieuw schatten; opnieuw beoordelen, bij benadering de grootte, waarde of het cijfer van iets opnieuw berekenen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Buch — 1. An ein schlechtes Buch macht man keine silbernen Clausuren. 2. Aus einem leeren Buche kann man keine Weisheit lesen. 3. Buch macht nicht klug. Nämlich nicht immer und nicht unter allen Umständen. Holl.: Al te goed boek man, zelden een kloek… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon