-
1 begünstigen
begünstigen1 begunstigen, steunen ⇒ bevorderen2 begunstigen, bevoordelen ⇒ voortrekken♦voorbeelden: -
2 ein Verbrechen begünstigen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > ein Verbrechen begünstigen
-
3 благоприятствовать
vgener. begunstigen, bevoordelen, bevorderenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > благоприятствовать
-
4 покровительствовать
vgener. beschermen, bevorderen, (iem.) de hand boven het hoofd houden (кому-л.), begunstigen, gunnen (кому-л.), patroneren, protegerenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > покровительствовать
-
5 поощрять
v1) gener. aandrijven, aanmoedigen, aansporen, aanvuren, aanwakkeren, begunstigen, bevorderen, opbouwen, pousseren, stijven2) liter. sporen -
6 bless
v. zegenen; heiligen1 zegenen ⇒ (in)wijden, consacreren2 Gods zegen/begunstiging vragen voor ⇒ om goddelijke steun vragen voor3 begunstigen ⇒ zegenen, begiftigen♦voorbeelden:(God) bless you! • gezondheid! 〈 na niezen〉 -
7 favor
n. genoegen, plezier; goede daad; dankbaarheid; partijdigheid; begunstiging; gunst; insigne; voorbeeld--------v. verkiezen (boven), begunstigen; vergoeden; een goede daad doen; ondersteunen, helpen; lijken op→ favour favour/ -
8 favour
n. gunst; insigne; genegenheid; partijdigheid; steun; voordeel; toestemmingfavour11 genegenheid ⇒ sympathie, goedkeuring2 partijdigheid ⇒ voorkeur, voortrekkerij3 gunst ⇒ attentie, begunstiging♦voorbeelden:find favour in someone's eyes, find favour with someone • iemands goedkeuring krijgenlook with favour on • iets met welgevallen bezien, iets goedkeurenlose favour with someone/in someone's eyes • uit de gratie raken bij iemandbe/stand high in someone's favour • bij iemand in een goed blaadje staanbe in/out of favour with • in de gunst/uit de gratie zijn bijreturn a favour • een wederdienst bewijzen¶ do me a favour! • zeg, doe me een lol!vote in favour of a motion • vóór een motie stemmena cheque in favour of • een cheque ten name vanin your favour • te uwen gunste————————favour21 gunstig gezind zijn ⇒ positief staan tegenover, een voorstander zijn van3 begunstigen ⇒ prefereren, bevoorrechten♦voorbeelden: -
9 grace
n. zijne hoogheid (eretitel bij kering tot de graaf, archiebisschop e.d)grace1[ grees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 bevalligheid ⇒ gratie, charme2 〈 goedheid〉vriendelijkheid, fatsoen3 respijt ⇒ uitstel, genade7 deugd♦voorbeelden:2 with (a) bad grace • onvriendelijk, met tegenzinwith (a) good grace • vriendelijk, welwillendhe had the grace to say he was sorry • hij was zo beleefd te zeggen dat het hem speetbe in someone's good graces • bij iemand in de gratie staan————————grace2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
10 jolly
adj. vrolijk--------adv. heel; drommels--------v. blij maken, opbeuren; doordraaien; iemand begunstigen om bij hem in een goed blaadje te komenjolly1[ dzjollie] 〈bijvoeglijk naamwoord; jollily〉♦voorbeelden:Jolly Roger • piratenvlag————————jolly2〈werkwoord; jollied〉 〈 informeel〉♦voorbeelden:1 jolly along/up • zoet houden, bepratenjolly someone into something • iemand tot iets overhalen————————jolly3〈 bijwoord〉 〈Brits-Engels; informeel〉1 heel ⇒ zeer, f, aardig♦voorbeelden:1 a jolly good fellow • een beste/patente kerelhave jolly good luck • boffenjolly miserable • erg beroerdyou jolly well will! • en nou en of je het doet! -
11 défavoriser
-
12 pousser
pousser [poesee]1 duwen ⇒ drukken, (op)dringen3 zijn weg vervolgen ⇒ doorgaan, -rijden, -reizen♦voorbeelden:2 faire pousser • verbouwen, telen, kwekenlaisser pousser sa barbe • zijn baard laten staan4 faut pas pousser! • je moet niet zo overdrijven!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (voort)duwen ⇒ (voort)drijven, voortstuwen, schuiven2 aanzetten ⇒ aansporen, (aan)drijven4 uitstoten ⇒ slaken, uiten, zingen5 stimuleren ⇒ vooruitbrengen, bespoedigen6 vooruithelpen ⇒ begunstigen, steunen, pousseren8 voortgaan met ⇒ voortzetten, uitbreiden, verlengen♦voorbeelden:pousser la porte • de deur open-, dichtduwenpousser qn. dehors • iemand buiten (de deur) zettenpousser la plaisanterie trop loin • de scherts te ver drijvenpousser qc. à sa perfection • iets tot in de perfectie uitwerkenpousser l'amitié, la haine jusqu'à 〈+ onbepaalde wijs〉 • zover gaan met zijn vriendschap, zijn haat dat2 pousser un élève • een leerling vooruithelpen, stimulerenpousser des cris • een geschreeuw aanheffenpousser des gémissements • kermen, kreunen¶ pousser son avantage, ses succès • zijn voordeel uitbuiten, weten te benuttenpousser sa voix • zijn stem verheffen1 plaats maken ⇒ opschuiven, opschikken, opzij gaan3 zich opwerken ⇒ carrière, naam maken→ colv1) duwen, drukken2) groeien3) doorgaan4) overdrijven5) persen [bevalling]6) (voort)duwen7) aansporen8) uiten, slaken9) stimuleren10) krijgen [wortels]11) voortzetten -
13 protéger
protéger [protteezĵee]〈 werkwoord〉3 veilig stellen ⇒ beveiligen, dekkenv1) beschermen2) bevorderen3) beveiligen, dekken -
14 avantager
avantager [aavãtaazĵee]〈 werkwoord〉1 bevoordelen ⇒ bevoorrechten, begunstigen♦voorbeelden:cela ne va pas t'avantager • dat zal je geen voordeel brengen -
15 favoriser
favoriser [faavorriezee]〈 werkwoord〉1 begunstigen ⇒ goed gezind zijn, steunen2 bevorderen ⇒ bevorderlijk zijn voor, in de hand werken♦voorbeelden:1 〈 formeel〉 la nature l'a favorisé de ses dons • hij is door de natuur rijkelijk met talenten bedeeld -
16 gratifier
gratifier (de) [graatiefjee]〈 werkwoord〉 -
17 begönnern
-
18 bevorteilen
bevorteilen -
19 favorisieren
favorisieren♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
begünstigen — begünstigen … Deutsch Wörterbuch
Begünstigen — Begünstigen, verb. reg. act. von Gunst. Jemanden begünstigen, ihm eine Gunst erweisen, aus Gunst etwas zu dessen Vortheile thun. Einen mit etwas begünstigen. Ein begünstigter Liebhaber. Ingleichen in weiterer Bedeutung, vortheilhaft seyn,… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
begünstigen — ↑favorisieren, ↑protegieren … Das große Fremdwörterbuch
begünstigen — ↑ Gunst … Das Herkunftswörterbuch
begünstigen — V. (Mittelstufe) jmdn. oder etw. den Vorzug geben, jmdn. oder etw. fördern Synonyme: bevorzugen, bevorteilen, favorisieren (geh.) Beispiel: Die Lehrer haben ihn sichtlich begünstigt … Extremes Deutsch
begünstigen — be·gụ̈ns·ti·gen; begünstigte, hat begünstigt; [Vt] 1 etwas begünstigt jemanden / etwas etwas hat eine positive, günstige Wirkung auf jemanden / etwas <jemand ist vom Glück, Zufall begünstigt>: Das gute Wetter begünstigte den Verlauf des… … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
begünstigen — behilflich sein; den Hut in den Ring werfen (umgangssprachlich); protegieren; sponsern; beistehen; subventionieren; (jemandem) unter die Arme greifen (umgangssprachlich); unterstützen; bezuschussen; (jemandem) den Rücken … Universal-Lexikon
begünstigen — a) befördern, fördern, heben, unterstützen. b) begönnern, bevorteilen, bevorzugen, fördern; (bildungsspr.): favorisieren, lancieren, protegieren. * * * begünstigen:1.⇨fördern(1)–2.⇨bevorzugen begünstigenfördern,favorisieren,protegieren,lancieren,s… … Das Wörterbuch der Synonyme
begünstigen — be|gụ̈ns|ti|gen … Die deutsche Rechtschreibung
jdn begünstigen — jdn begünstigen … Deutsch Wörterbuch
etw begünstigen — etw begünstigen … Deutsch Wörterbuch