-
1 peel
schil -
2 skin
schilvelvlies -
3 peel
n. schil--------v. schillen, pellenpeel1[ pie:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schil————————peel2♦voorbeelden:peel off • afschilferen vanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schillen ⇒ pellen, ontschorsen♦voorbeelden:peel the skin off a banana • de schil van een banaan afhalen -
4 husk
n. schil, bolster, dop, kaf; hulsel--------v. schillen, doppen, pellenhusk1[ husk] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————husk2〈 werkwoord〉 -
5 paring
-
6 rind
-
7 shell
n. schelp; schild, schil; omhulsel (ook in computers); bescherming, pantsering; huls; projektiel, granaat; kogel; (in computers) omhulsel--------v. schillen, doppen, pellen, ontbolsteren; beschieten; dokken,schuiven, schokkenshell1[ sjel]1 〈 benaming voor〉 hard omhulsel ⇒ schelp; slakkenhuis; dop, schaal; schulp; rugschild, dekschild; cocon♦voorbeelden:1 come out of one's shell • loskomen, ontdooiengo/retire into one's shell • in zijn schulp kruipen————————shell2〈 werkwoord〉1 van zijn schil ontdoen ⇒ schillen, doppen, pellen2 beschieten ⇒ onder vuur nemen, bombarderen→ shell out shell out/ -
8 shuck
n. schil--------v. iets schillen, pellen, de schil verwijderenshuck1[ sjuk] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; benaming voor〉 omhulsel ⇒ peul, dop 〈 van vrucht〉; schaal, schelp 〈 van oester〉————————shuck2〈 werkwoord〉 -
9 skin
n. huid; schil; korst; waterbuidel (van leer)--------v. (af)stropen, villen, pellen; ontvellen, schaven (knie, etc.)skin1[ skin] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 schil ⇒ vlies, bast♦voorbeelden:next to the skin • op de huid〈 informeel〉 be no skin of someone's nose • iemand niet aangaan, iemand niet interesserenescape by the skin of one's teeth • op het nippertje ontsnappenjump out of one's skin • zich dood schrikkensave one's skin • er heelhuids afkomenunder the skin • in wezen————————skin2〈werkwoord; skinned〉♦voorbeelden: -
10 Rome
-
11 bake
v. bakken; zonnebaden[ beek]1 bakken♦voorbeelden:baked potatoes • gebakken aardappelen in de schil -
12 baked potatoes
-
13 coat
n. jas; laag; bedekking--------v. bedekken; overtrekken; inpakkencoat1[ koot] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (over)jas ⇒ mantel, jasje2 vacht ⇒ beharing, verenkleed3 schil ⇒ dop, rok♦voorbeelden:4 coat of paint/dust • verf/stoflaag¶ coat of arms • wapenschild, familiewapencoat of mail • maliënkoldertrail one's coat • ruzie zoeken————————coat2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:pills are sometimes coated with sugar • om pillen zit soms een laagje suiker -
14 cortex
n. korst(v.d. aarde), bast, schil, cortex[ ko:teks] 〈meervoud: ook cortices〉 -
15 hull
n. schip, dop; omhulsel; casco, romp (v. schip)--------v. pellenhull1[ hul] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————hull2〈 werkwoord〉 -
16 jacket potato
-
17 jacket
-
18 kiwi
n. kiwi, aantal vogelsoorten die niet kunnen vliegen en afkomstig uit Nieuw Zeeland; Chinese wingerd met eetbare vruchten met een groenachtige, bruinige donzige schil en groen zoet vruchtvlees; grote eetbare bes van de Chinese kruisbes; inwoner van Nieuw-Zeeland (slang: Australiër) -
19 mighty
-
20 peel the skin off a banana
peel the skin off a banana
См. также в других словарях:
schil — schil·ler; schil·ler·iza·tion; schil·ler·ize; schil·ling; schil·der s; … English syllables
Schil — Schil, Fisch, so v.w. Sander … Pierer's Universal-Lexikon
schil — obs. f. chill a., skill; var. shill, shrill … Useful english dictionary
schil|ler|i|za|tion — «SHIHL uhr uh ZAY shuhn», noun. a process of change in crystals giving rise to a schiller, appearing when the crystal is turned in various directions … Useful english dictionary
schil|ler|ize — «SHIHL uh ryz», transitive verb, ized, iz|ing. to give a schiller to (a crystal) by rearranging tiny particles within the crystal along certain planes … Useful english dictionary
schil|ler — «SHIHL uhr», noun. a peculiar, almost metallic luster, sometimes with iridescence, occurring on certain minerals, such as hypersthene. ╂[< German Schiller play of colors] … Useful english dictionary
schil|ling — «SHIHL ihng», noun. 1. a) a former unit of money in Austria, replaced by the euro. b) a coin formerly used in Austria. ╂[< German Schilling] … Useful english dictionary
schil — buba … Woordenlijst Sranan
Victor Van Schil — Victor Van Schil … Wikipédia en Français
Victor Van Schil — (Nijlen, 21 de diciembre de 1939 30 de septiembre de 2009), fue un ciclista belga, profesional entre 1962 y 1977, cuyos mayores éxitos deportivos los logró en la Vuelta a España donde obtuvo 2 victorias de etapa. Palmarés 1963 Schaal Sels 1964 1… … Wikipedia Español
Schiller,Johann Christoph Friedrich von — Schil·ler (shĭlʹər), Johann Christoph Friedrich von. 1759 1805. German poet, dramatist, and historian. A leading romanticist, he is best known for his historical plays, such as Don Carlos (1787) and Wallenstein (1798 1799), and for his long… … Universalium