-
61 to become worn
verslijten -
62 abusive
-
63 acquainted
[ əkweentid]♦voorbeelden:become/get acquainted • elkaar leren kennenmake someone acquainted with • iemand voorstellen aan/in contact brengen metbe acquainted with something • iets kennen -
64 by
adv. door; bij; met--------pref. langs, voorbij; bij, vlakbij, naast--------prep. door; met, per; bijby12 nabij ⇒ dichtbij, in de buurt♦voorbeelden:he drove by in a red car • hij reed voorbij in een rode autoin years gone by • in vervlogen jaren2 be by • erbij/in de buurt zijnby and large • over 't algemeen————————by2[ baj] 〈 voorzetsel〉3 〈 tijd〉 tegen ⇒ vóór, niet later dan; 〈 bij uitbreiding〉 op, om 〈 bepaald tijdstip〉; in 〈 bepaald jaar〉5 〈 duidt een relatie van betrokkenheid, vergelijking aan〉 ten opzichte van ⇒ met betrekking tot, ten aanzien van, wat … betreft♦voorbeelden:North by East • noord ten oostenhe sat by the river • hij zat aan de kant van de riviera house by the sea • een huis aan zeesit by my side • kom naast mij zittenI keep it by me all the time • ik heb het altijd bij meby oneself • alleenhe went by the motorway • hij ging via de autowegtaught by radio • via de radio geleerdshe dropped by Sheila's • zij ging bij Sheila langsby 1980 it had become clear that … • (al) in 1980/zo tegen 1980 was het duidelijk geworden dat …by now • nu (al)two meters by fifty centimeters • twee meter bij vijftig centimeterby sheer chance • door zuiver toevalby force • met gewelddeceived by his friend • bedrogen door zijn vriendthey came by the hundreds • ze kwamen met honderdenhe missed by an inch • hij miste op een paar centimeterI can tell by your looks • ik kan het aan je (uiterlijk) zienknown by the name of Jack • bekend onder de naam Jackhe died by the sword • hij sneuvelde door het zwaarddivide four by two • deel vier door tweea daughter by his first wife • een dochter van zijn eerste vrouwhe began by tidying up • hij begon met op te ruimenI did it all by myself • ik heb het helemaal alleen gedaanpaid by the hour • per uur betaaldby profession • van beroepplay by the rules • volgens de regels spelenit's eight o'clock by my watch • het is acht uur op mijn horlogethat's fine by me • ik vind het/wat mij betreft is het goed/bestby day • overdagby night • 's nachtshe got worse by the hour • hij ging van uur tot uur achteruitlittle by little • beetje bij beetje -
65 calling
-
66 classic
adj. voorbeeldelijk; klassiek--------n. klassiek (een klassiek kunst- of muziekstuk)classic1[ klæsik]♦voorbeelden:II 〈meervoud; the〉————————classic21 klassiek ⇒ tijdloos, traditioneel2 kenmerkend ⇒ typisch, klassiek♦voorbeelden: -
67 conscious
-
68 delirious
adj. visioen hebben, gek zijn; opgewonden zijn[ dilliəriəs]3 geëxalteerd ⇒ extatisch, in vervoering♦voorbeelden: -
69 derision
-
70 disapprove
v. voorkomen, verdriet, gramschap; het er niet mee eens zijn[ dissəproe:v]♦voorbeelden:1 he wants to become a painter but his parents disapprove • hij wil schilder worden, maar zijn ouders vinden dat niet goedthey disapprove of men wearing earrings • zij keuren het af dat mannen oorbellen dragen -
71 down-market
down-market1 voor de lagere inkomensklasse ⇒ uit een goedkopere prijsklasse, van mindere kwaliteit, inferieur♦voorbeelden:1 that shop has become down-market • die winkel is zich gaan richten op een minder koopkrachtig publiek -
72 due
adj. moet gedaan (of betaald) worden tot..., komt toe; passend--------n. schuld(en), recht(en), contributiedue1[ djoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 give someone his due • iemand niet te kort doen, iemand geven wat hem toekomt————————due22 schuldig ⇒ verschuldigd, invorderbaar, verplicht3 verwacht♦voorbeelden:after due consideration • na rijp beraadin due time, in due course (of time) • te zijner tijdwith due respect • met (alle) respect2 balance due • debetsaldo, te betalen saldopostage due • ongefrankeerdour thanks are due to you • wij zijn u dank verschuldigdthe car is due for repairs • de auto is aan reparatie toe¶ due to • toe te schrijven/te wijten/te danken aan→ due to due to/————————due3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
73 elect
adj. verkozen, de verkozene--------v. kiezen, verkiezen, beslissenelect1[ illekt] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:————————elect2〈 werkwoord〉1 kiezen ⇒ uitkiezen, verkiezen (als)♦voorbeelden:elect someone to the Board • iemand in/voor het bestuur kiezen -
74 embroil
v. verwikkelen; in een ruzie verwikkeld raken[ imbrojl]♦voorbeelden:embroil someone in • iemand betrekken bij(become/get) embroiled in • verwikkeld (raken) inembroil oneself with someone • met iemand overhoop liggen -
75 grow
v. groeien; opvoeden; laten groeien; worden; zijn1 groeien ⇒ opgroeien, ontstaan2 aangroeien ⇒ zich ontwikkelen, gedijen♦voorbeelden:grow up • opgroeien, volwassen worden; ontstaangrow up into • opgroeien/zich ontwikkelen tot, wordengrow out of one's clothes • uit zijn kleren groeiengrow into something big • tot iets groots uitgroeienclassical music starts to grow on me • ik begin van klassieke muziek te houden¶ grow up! • doe niet zo kinderachtig!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kweken ⇒ verbouwen, telen2 laten staan/groeien 〈 baard〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:grow cold/dark/old/rich • koud/donker/oud/rijk wordenyou will grow to like him • je gaat hem wel aardig vinden -
76 harden
v. (ver)harden, hard/ongevoelig worden/maken[ ha:dn]1 (ver)harden ⇒ hard/ongevoelig worden/maken2 gewennen♦voorbeelden:this hardened her in her determination • dit stijfde haar in haar vastberadenheid -
77 institution
n. instituut; gewoonte, gebruik; bepaald; invoering[ institjoe:sjn]1 instelling ⇒ stichting, invoering2 gevestigde gewoonte ⇒ (sociale) institutie, regel3 instituut ⇒ instelling, genootschap♦voorbeelden:2 〈informeel; schertsend〉 the old porter had become an institution • de oude portier was deel van het meubilair geworden -
78 likely
adj. waarschijnlijk; mogelijk; aannemelijk; overeenstemmend--------adv. waarschijnlijklikely1[ lajklie] 〈bijvoeglijk naamwoord; likelier〉♦voorbeelden:〈 ironisch〉 a likely story! • dat geloof ik graag!he is likely to become suspicious • hij wordt allicht achterdochtig————————likely2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 not likely! • kun je net denken!as likely as not • eerder wel dan niet -
79 lyrical
-
80 naturalize
v. naturaliseren; inburgeren; acclimatiseren (dier- en plantkunde)naturalize, naturalise[ nætsjrəlajz] 〈zelfstandig naamwoord: naturalization〉♦voorbeelden:2 many English words have been naturalized in/into Dutch • veel Engelse woorden zijn in het Nederlands ingeburgerd geraakt3 rabbits have become naturalized in Australia • konijnen zijn in Australië een inheemse diersoort geworden
См. также в других словарях:
Become — Be*come , v. i. [imp. {Became}; p. p. {Become}; p. pr. & vb. n. {Becoming}.] [OE. bicumen, becumen, AS. becuman to come to, to happen; akin to D. bekomen, OHG.a piqu[ e]man, Goth. biquiman to come upon, G. bekommen to get, suit. See {Be }, and… … The Collaborative International Dictionary of English
Become — Be*come , v. i. [imp. {Became}; p. p. {Become}; p. pr. & vb. n. {Becoming}.] [OE. bicumen, becumen, AS. becuman to come to, to happen; akin to D. bekomen, OHG.a piqu[ e]man, Goth. biquiman to come upon, G. bekommen to get, suit. See {Be }, and… … The Collaborative International Dictionary of English
become — [bē kum′, bikum′] vi. became, become, becoming [ME bicumen < OE becuman: see BE & COME] 1. to come to be [to become ill] 2. to grow to be; change or develop into by growth [the tadpole becomes a frog] vt … English World dictionary
Become — Be*come , v. t. To suit or be suitable to; to be congruous with; to befit; to accord with, in character or circumstances; to be worthy of, or proper for; to cause to appear well; said of persons and things. [1913 Webster] It becomes me so to… … The Collaborative International Dictionary of English
become — ► VERB (past became; past part. become) 1) begin to be. 2) turn into. 3) (become of) happen to. 4) (of clothing) look good when worn by (someone). 5) be appropriate to … English terms dictionary
become — (v.) O.E. becuman happen, come about, also meet with, arrive, from P.Gmc. *bikweman become (Cf. Du. bekomen, O.H.G. biqueman obtain, Ger. bekommen, Goth. biquiman). A compound of BE (Cf. be ) and COME (Cf … Etymology dictionary
become — [v1] evolve into alter to, assume form of, be converted to, be reduced to, be reformed, be remodeled, be transformed into, change into, come, come to be, convert, develop into, emerge as, eventually be, grow into, incline, mature, metamorphose,… … New thesaurus
become — I (arise) verb befall, come about, come into being, come into existence, commence, ensue, germinate, happen, materialize, occur, proceed, result, succeed II (develop) verb adorn, alter, arise, befit, behoove, benefit, beseem, change into, come to … Law dictionary
become — verb /bI kVm/ past tense became /bi keIm/ past participle become 1 (linking verb) to begin to be something, or to develop in a particular way: He became King at the age of 17. | After the death of her father she became the richest woman in the… … Longman dictionary of contemporary English
become — be|come W1S1 [bıˈkʌm] v past tense became [ ˈkeım] past participle become [: Old English; Origin: becuman to come to, become , from cuman to come ] 1.) [linking verb] to begin to be something, or to develop in a particular way ▪ George became… … Dictionary of contemporary English
become */*/*/ — UK [bɪˈkʌm] / US verb Word forms become : present tense I/you/we/they become he/she/it becomes present participle becoming past tense became UK [bɪˈkeɪm] / US past participle become Summary: Become can be used in the following ways: as a linking… … English dictionary