-
1 barst
♦voorbeelden:¶ ik vond er geen barst aan! • qu'est-ce que je me suis rasé!je ziet er geen barst van • on n'y voit que dalledat gaat je geen barst aan • ce n'est pas tes oignonsgeen barst uitvoeren • ne pas en fiche une rame -
2 barst!
barst!va te faire foutre! -
3 barst
-
4 dat gaat je geen barst aan
dat gaat je geen barst aan -
5 de bom barst
de bom barst -
6 de kruik gaat zo lang te water tot zij barst (breekt)
de kruik gaat zo lang te water tot zij barst (breekt)Deens-Russisch woordenboek > de kruik gaat zo lang te water tot zij barst (breekt)
-
7 een steen sloeg een barst in het raam
een steen sloeg een barst in het raamDeens-Russisch woordenboek > een steen sloeg een barst in het raam
-
8 geen barst uitvoeren
geen barst uitvoeren -
9 het barst hier van de cafés
het barst hier van de cafésles cafés, ça pullule ici -
10 ik vond er geen barst aan!
ik vond er geen barst aan!qu'est-ce que je me suis rasé! -
11 je liegt dat je barst
je liegt dat je barst -
12 je ziet er geen barst van
je ziet er geen barst van -
13 barsten
1 [splijten] se fendre2 [scheuren] se fêler3 [van grond, huid] se crevasser4 [van muur] se lézarder5 [uit elkaar springen] éclater♦voorbeelden:iemand laten barsten • planter là qn.zich te barsten lachen • crever de rirehet barst hier van de cafés • les cafés, ça pullule ici〈 figuurlijk〉 barst! • va te faire foutre! -
14 bom
bom1〈de〉♦voorbeelden:1 ban de bom! • à bas la bombe!de bom barst • la bombe va éclaterals een bom uit de lucht komen vallen, als een bom inslaan • faire l'effet d'une bombebommen geld verdienen • gagner de l'argent à la pellede bom is gebarsten • la bombe a éclaté————————bom21 boum! -
15 breuk
♦voorbeelden:een breuk zetten • réduire une fracture4 zich een breuk aan iets tillen • se donner un tour de rein en soulevant qc. -
16 kloof
♦voorbeelden: -
17 kruik
♦voorbeelden:1 〈 spreekwoord〉 de kruik gaat zo lang te water tot zij barst (breekt) • tant va la cruche à l'eau (qu'à la fin elle se brise) -
18 liegen
1 [onwaarheid spreken] mentir (à)2 [zich verloochenen] se démentir3 [sport en spel] jouer au menteur♦voorbeelden:dat lieg je • tu mens, ce n'est pas vraidat is allemaal gelogen • pas un mot de tout cela n'est vraije liegt het toch zeker? • tu ne vas pas me faire croire que c'est vrai?hij liegt (als)of het gedrukt staat, dat hij scheel ziet • 〈 grof liegen〉 il ment comme un arracheur de dents; 〈 voortdurend liegen〉 il ment comme il respireje liegt dat je barst • tu mens effrontémentliegen tegen beter weten in • mentir délibérément¶ dat liegt er niet om • 〈 niet slecht〉 ce n'est pas mal du tout; 〈 duidelijk〉 c'est une vérité éclatante; 〈 onverbloemd〉 c'est clair et net; 〈 niet mis〉 ce n'est pas rien -
19 scheur
♦voorbeelden:een scheur in het hout • une fente dans le boiseen scheur in het ijs • une crevasse dans la glace -
20 slaan
2 〈 in het gezicht〉 gifler (qn.)3 [door een zwaaiende beweging op, van de plaats brengen; ook m.b.t. het oog, de blik] jeter4 [van het speelbord verwijderen] prendre♦voorbeelden:een steen sloeg een barst in het raam • une pierre a fêlé la vitreeiwit slaan • battre les blancs d'oeufsde gevangenen werden geslagen • les prisonniers étaient battuseen spijker in de muur slaan • enfoncer un clou dans le murde trommel slaan • battre le tambouralles kort en klein slaan • tout démolirzich door het werk heen slaan • venir à bout de son travail〈 figuurlijk〉 niet van iemand af te slaan zijn • être toujours pendu aux basques de qn.〈 figuurlijk〉 ergens niet weg te slaan zijn • ne pouvoir être délogé de qp.iemand in elkaar slaan • rouer qn. de coupsiemand in het gezicht slaan • frapper qn. au visagede bal over het hek slaan • envoyer le ballon par-dessus la grillestof uit een tapijt slaan • battre un tapisstof van zijn jas slaan • secouer la poussière de son manteau; épousseter son manteau 〈 met borstel〉2 iemand een mantel om het lichaam slaan • envelopper qn. dans un manteaude armen om de hals van iemand slaan • jeter les bras autour du cou de qn.zijn arm om iemand heen slaan • enlacer qn.de armen over elkaar slaan • croiser les bras2 [m.b.t. hart, pols; ook deur, trom] battre3 [m.b.t. klok] sonner4 [+ op][betreffen] concerner5 [begin maken met] se mettre (à faire qc.)♦voorbeelden:hard slaan • taper durmet de vleugels slaan • battre des ailesmet de armen en benen slaan • se démenerer maar op los slaan, in het wilde weg slaan • taper dans le taser flink op los slaan • ne pas y aller de main mortehet schip slaat aan stukken • le navire se brisehet water slaat tegen het schip • l'eau bat le navirede regen slaat tegen de ruit • la pluie fouette contre la vitrehet slaan van het hart • le battement du coeurhet slaan van de regen • le fouettement de la pluiehet slaat twee uur • deux heures sonnentdat slaat nergens op • ça ne rime à riendat slaat op de huidige situatie • cela se rapporte à la situation actuelleoverboord slaan • passer par-dessus bordde angst slaat hem om het hart • l'angoisse le paralysede rook slaat me op de adem • la fumée me suffoquetegen de grond slaan • tomber par terrede vlammen sloegen uit het dak • les flammes jaillissaient du toit
См. также в других словарях:
Barst — Saltar a navegación, búsqueda Barst País … Wikipedia Español
Barst — is a village and commune in the Moselle département of north eastern France.The village is situated along N56 road.ee also*Communes of the Moselle department … Wikipedia
barst — → bersten * * * bạrst, bạ̈rs|te: ↑ bersten. * * * bạrst, bạ̈rs|te: ↑bersten … Universal-Lexikon
barst — barst(e obs. pa. tense of burst v … Useful english dictionary
Barst — 49° 04′ 06″ N 6° 50′ 02″ E / 49.0683, 6.8339 … Wikipédia en Français
barst — bạrst Imperfekt, 1. und 3. Person Sg; ↑bersten … Langenscheidt Großwörterbuch Deutsch als Fremdsprache
barst — bạrst vgl. bersten … Die deutsche Rechtschreibung
barst — burst. Lane … A glossary of provincial and local words used in England
Mariendhal — Barst Barst Pays … Wikipédia en Français
barste — barst(e obs. pa. tense of burst v … Useful english dictionary
bersten — brechen; platzen; zerbrechen; zerbersten; springen; zerplatzen; reißen; zerspringen * * * bers|ten [ bɛrstn̩], birst, barst, geborsten <itr.; ist (geh.): plötzlich und mit großer Gewalt auseinanderbrechen, aufbrechen: das Eis … Universal-Lexikon