-
1 ander
ander12 [zich onderscheidend] different♦voorbeelden:een andere keer misschien! • maybe some other timegeen andere keuze hebben dan … • have no option but …de andere sekse, het andere geslacht • the opposite sex(de) een of andere voorbijganger • some passer-bymet andere woorden • in other wordsop de één of andere manier/wijze • one way or anotherom de één of andere reden • for some reason, for one reason or another2 dat is andere koek • 〈 iets anders〉 that's something else altogether; 〈 beter, groter〉 that's more like itik ben nu een ander mens • I'm a different man/woman nowdat is een (ge)heel andere zaak/kwestie • that's quite a different matter, that's a different matter altogether————————ander22 [zaak] another matter/thing ⇒ 〈 meervoud〉 other matters/things♦voorbeelden:1 zeg het niet aan een ander • don't tell a soul/anyone elsede een of ander • somebody, someonesommigen wel, anderen niet • some do/are, some don't/aren'tde één na de ander • one after another, one by onewie? jij onder anderen! • who? you, for oneals geen ander • more than anybody elsede ene of de andere • (choose) one or the other2 (het) een en ander duidt erop dat … • all these things indicate that …je hebt het een en ander nodig om te … • you need a few things in order to …hij moet het een of ander vergeten zijn • he must have forgotten something or otheronder andere (o.a.) • among other things, including; 〈 soms ook〉 e.g.————————ander3〈 rangtelwoord〉♦voorbeelden:1 om de andere dag • every other day, on alternative daysde andere week • (the) next week -
2 een
een1〈de〉1 one♦voorbeelden:————————een21 one♦voorbeelden:zich een (ge)voelen met de natuur • be at one with natureeen maken • uniteeen worden • become oneeen met • one with————————een31 one♦voorbeelden:er een laten vliegen • farter een pakken/nemen/drinken • have a drinkgeef me er nog een • give me another (one)/one moreje bent me er (ook) een! • you are a nice one!als er een is die het kan, dan is hij het • if anyone can do it, he can————————een4I 〈hoofdtelwoord; met klemtoon〉1 one♦voorbeelden:de/het een of ander • someone/something or otherik zal een en ander nog opzoeken • I'll check these things(noch) het een noch het ander • neither one thing nor the othervan de een naar de ander kijken • look from one to the othervan het een komt het ander • one thing leads to anotherde een zegt dit, de andere dat • some (people) say one thing, some anotherop (de) een (of andere) dag • some/one dayeen dezer dagen • one of these dayseen keer is voldoende • once is enoughelke stem is er een • every vote countselke cent is er een • a penny saved is a penny earnedelke cent is er een voor hem • he has to count his pennieseen en dezelfde • one and the sameniet een, geen een • not one, no onede weg is een en al modder • the road is nothing but mudzij is een en al oor/oog/glimlach • she is all ears/eyes/smileszij was een en al gastvrijheid • she was hospitality itselfhij was een en al zenuwen • he was a bundle of nerveshet is bij enen • it's almost one (o'clock)de op een na laatste, op een na de laatste • the last but onede op een na beste, op een na de beste • the second bestallen op een na • all except onehonderd tegen een • a hundred to oneeen van tweeën • one of two thingseen van beide(n) • one of themeen voor allen, allen voor een • all for one and one for alleen voor een • one by one, one at a time(je moet kiezen) het een of het ander • you can't have it both waysals één man • as one manop de een of andere wijze • one way or anothereen of ander meisje • some girl or otherII 〈rangtelwoord; met klemtoon〉♦voorbeelden:III 〈lidwoord; zonder klemtoon〉1 [onbepaald] a; 〈 voor klinker〉 an2 [categoriaal] a3 [ongeveer] a, some4 [in uitroepen] a, some♦voorbeelden:neem een Tedje van Es • take someone like a Tedje van Eseen duizend gulden • some thousand guilders4 een mensen dat er waren! • what a lot of people there were!wat een mooie bloemen! • what beautiful flowers!wat een mensen! • what a crowd!wat een idee! • what an idea! -
3 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
4 overgaan
2 [gaan van de ene plaats naar de andere] move (over)3 [van eigenaar veranderen] transfer, pass5 [bevorderd worden] move up6 [veranderen in] change, convert ⇒ turn7 [beginnen met, gaan gebruiken] 〈 beginnen met〉 move on to, proceed to, turn to; 〈 gaan gebruiken〉 change (over) (to), switch (over) (to)9 [in een andere stand gebracht worden] switch (over) 〈 wissels〉; 〈 in werking gebracht worden〉 be activated, go; ring 〈 van een bel〉♦voorbeelden:de brug overgaan • go over/cross (over) the bridge3 van vader op zoon overgaan • pass (down)/be handed down from father to sonvan de vierde naar de vijfde klas overgaan • move up from the fourth to the fifth formovergaan van vaste in vloeibare vorm • turn from solid into liquid formovergaan tot de orde van de dag • proceed to the order of the daytot de aanval overgaan • take the offensive, (begin to) attackovergaan tot de aanschaf van/het gebruik van … • start buying/using …overgaan tot strenge maatregelen • (decide to) take firm stepstot handelen overgaan • proceed to actiontot daden overgaan • take actionvan het ene op het andere onderwerp overgaan • switch (about) from one subject to anotherdie regenbui/het schandaal zal wel overgaan • that shower of rain/the scandal will blow over -
5 overvloeien
2 [+ van] [vol zijn van] overflow (with) ⇒ abound/superabound (in/with), brim (with) 〈 dankbaarheid, tranen〉♦voorbeelden:overvloeien van energie • be brimful of energyhet ene beeld in het andere laten overvloeien • fade one image into anotherin elkaar overvloeiend • melting into one another -
6 citaat
n. quotation, act of repeating the words of another person; citation, passage taken from another source; reference -
7 doublure
n. understudy, actor trained to act in another actor's role as a substitute, person trained to substitute for another -
8 elkaar
adv. each other, one another--------pron. each other, one another -
9 enten
v. graft, inserted a portion of a plant into the stem of another (Horticulture); surgically transplant a portion of tissue from one place to another -
10 heterofyt
n. heterophyte, parasite, organism which lives on or inside another organism; organism that obtains its livelihood at the expense of another creature -
11 hypertext
n. hypertext, document which leads a user to another site or to another part of the same document when the user clicks on a certain place in the document (Computers) -
12 aansteken
♦voorbeelden:een kaars aansteken • light a candlede ene sigaret met de andere aansteken • light one cigarette from another -
13 botsing
2 [figuurlijk] clash♦voorbeelden:we hadden een botsing (met de auto) • we were in a (car) crashmet elkaar in botsing komen • collide with one another, run into one anotherde stakers kwamen in botsing met de politie • the strikers clashed with the police -
14 grenzen
♦voorbeelden:1 hun tuinen grenzen aan elkaar • their gardens border on one another/are adjacent to one anothermet aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid • in all probability/likelihood -
15 hun tuinen grenzen aan elkaar
hun tuinen grenzen aan elkaartheir gardens border on one another/are adjacent to one anotherVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hun tuinen grenzen aan elkaar
-
16 iets
iets1〈 het〉♦voorbeelden:1 een mysterieus iets • something mysterious, a mysterious somethingdat is een vervelend iets • that is a nuisance————————iets2〈 bijwoord〉1 a bit/little ⇒ slightly♦voorbeelden:we moeten iets vroeger weggaan • we must leave a bit/slightly earlier————————iets32 [een ding in meer bepaalde opvatting] something ⇒ 〈in ontkennende/neutraal vragende zinnen〉 anything3 [een beetje] something ⇒ a little/bit♦voorbeelden:hij heeft iets • 〈 ondefinieerbare kwaliteit〉 he has something about him; 〈 irritatie〉 something's bothering him; 〈 ziekte〉 something's the matter with himiets lekkers/moois • something tasty/beautifulze heeft iets met hem • she's got something going with himals er iets is dat ik haat • if there's one thing I hatedaar zit iets in • there's something in/to thatiets dergelijks • something like that/of the sortdat is iets anders • that's something else/different; 〈 figuurlijk〉 that's another/a different matteren dan (is er) nog iets • and another thingik hoorde zo iets • I was told as much, I heard something to that effectzo iets heb ik nog nooit gezien • I have never seen anything like iter is ook nog zo iets als • there is such a thing aszo iets doet men niet • that's not done‘Bedoel je X?’ ‘Zo iets, ja’ • ‘Do you mean X?’ ‘Something like that’(echt) iets voor jou • 〈het zal je aanstaan; ook schertsend〉 that would suit you, that's (right) up your street; 〈 van jou te verwachten〉 that's just like youbeter iets dan niets • something is better than nothing -
17 met elkaar in botsing komen
met elkaar in botsing komencollide with one another, run into one anotherVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met elkaar in botsing komen
-
18 op de een of andere wijze
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > op de een of andere wijze
-
19 toon
1 [klank] tone4 [manier waarop men zich gedraagt] tone♦voorbeelden:2 een andere toon aanslaan • sing a different/another tune, change one's tuneeen halve toon • a semitone/half stepde toon aangeven • 〈 letterlijk〉 give the key; 〈 figuurlijk〉 lead/set the tone; 〈 in mode〉 set the fashioneen toon aanslaan • 〈 figuurlijk〉 be high and mighty, adopt an arrogant toneiemand een toontje lager laten zingen • bring/take someone down a peg (or two), make someone sing another tuneop hoge toon iets eisen • demand something loftily/arrogantlyop luide toon • in a loud voice, in loud tones -
20 tweede
tweede1I 〈 het〉1 [half] half♦voorbeelden:II 〈de〉1 [tweede klas] second year/form————————tweede2〈 rangtelwoord〉1 second♦voorbeelden:de tweede Kamer • the (Dutch) Lower House/Chambertweede keus • second rate, secondsop de tweede plaats/als tweede eindigen • finish second; be runner-up 〈 in wedstrijd〉; 〈 figuurlijk〉 come off second bestde tweede stuurman • the second mateof het ook leuk is, is een tweede • whether or not it's nice is quite another matter/another matter altogether
См. также в других словарях:
Another — An*oth er, pron. & a. [An a, one + other.] 1. One more, in addition to a former number; a second or additional one, similar in likeness or in effect. [1913 Webster] Another yet! a seventh! I ll see no more. Shak. [1913 Webster] Would serve to… … The Collaborative International Dictionary of English
Another — アナザー (Анадза:) Жанр ужасы … Википедия
another — [ə nuth′ər] adj. [ME an other; OE uses solid ōther in same sense] 1. one more; an additional [have another cup of tea] 2. a different; not the same [in another city, at another time] 3. one of the same sort as; some other [another Caesar] pron … English World dictionary
another — early 13c., merger of AN (Cf. an) OTHER (Cf. other). Old English used simply oþer. Originally a second of two. Compound reciprocal pronoun one another is recorded from 1520s … Etymology dictionary
another — For one another see each 3 … Modern English usage
another — [n] other person addition, a different person, one more, someone else, something else; concept 423 another [prep/det] additional, different added, a distinct, a further, a separate, else, farther, fresh, further, more, new, one more, other, some… … New thesaurus
another — index additional Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
another — ► DETERMINER & PRONOUN 1) one more; a further. 2) different from one that already mentioned … English terms dictionary
another — an|oth|er W1S1 [əˈnʌðə US ər] determiner, pron ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(additional)¦ 2¦(a different one)¦ 3 one another 4 one ... or another 5 one after another 6 not another ... ! 7 be another thing/matter 8 and another thing 9¦(similar person/thing)¦ ▬▬▬▬▬▬▬ … Dictionary of contemporary English
another — an|oth|er [ ə nʌðər ] function word *** Another can be used in the following ways: as a determiner (followed by a singular countable noun): Can I have another glass of water, please? as a pronoun (without a following noun): We re changing from… … Usage of the words and phrases in modern English
another — [[t]ənʌ̱ðə(r)[/t]] ♦ 1) DET: DET sing n Another thing or person means an additional thing or person of the same type as one that already exists. Divers this morning found the body of another American sailor drowned during yesterday s ferry… … English dictionary