-
81 archaeology
n. oudheidkunde, archeologie -
82 ardour
n. vuur, enthousiasme1 vurigheid ⇒ bezieling, hartstocht -
83 armour
n. harnas, wapenrusting3 beschutting ⇒ dekking, schuilplaats -
84 armoured
♦voorbeelden:armoured division • pantserdivisie -
85 armourer
n. soldaat verantwoordelijk voor onderhouden van kleine wapens; iemand die wapens febriceert; iemand die wapens repareert -
86 armoury
n. plaats waar wapens worden gefabriceerd; plaats waar wapens worden opgeslagen, arsenaal1 wapenkamer ⇒ wapenzaal, wapenmagazijn -
87 balls up
n. (Brits-Engelse Slang) rotzooi, troep; puinhoop als gevolg van een foutballs up1 verpesten ⇒ naar de knoppen helpen, verzieken -
88 barber's shop
-
89 behaviour
n. gedrag, houding, optreden1 gedrag ⇒ houding, optreden♦voorbeelden:his behaviour to(wards) her • zijn houding tegenover/ten opzichte van haar -
90 behaviourism
-
91 behaviourist
-
92 behove
v. waardevol zijn voor; als fatsoenlijk beschouwd worden betreffende morele standaarden1 betamen ⇒ (be)horen, passen♦voorbeelden: -
93 belabour
v. bekritiseren, voor gek zetten; uitspinnen; ervan langs geven♦voorbeelden: -
94 boloney
1 onzin ⇒ (flauwe)kul, gelul -
95 burnous
-
96 caesium
n. caesium (scheikundig element)1 cesium -
97 calibre
n. binnenste afmeting; van groot kaliber; op een hoog peil1 kaliber ⇒ gehalte, niveau, klasse -
98 candour
n. eerlijkheid, openheid, oprechtheid1 open(hartig)heid ⇒ eerlijkheid, oprechtheid -
99 canvas
-
100 carburettor
n. gedeelte van een inwendige verbrandingsmotor, carburateur, vergasser
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
amerikaans-engels+spelling
Страницы