-
1 dissuader
dissuader [diesuu.aadee]〈 werkwoord〉1 uit het hoofd praten ⇒ afraden, ontraden♦voorbeelden:dissuader qn. de faire qc. • iemand ervan afbrengen iets te doenv1) afraden, afbrengen (van)2) intimideren, afschrikken [leger] -
2 effrayer
-
3 réfrigérer
-
4 décourager
-
5 lasser
lasser [laasee]2 ontmoedigen ⇒ afschrikken, uitputten♦voorbeelden:→ passer1 genoeg krijgen (van) ⇒ moe worden (van), uitgeput raken (van)v1) vervelen2) uitputten -
6 effaroucher
effaroucher [effaaroesĵee]1 doen schrikken ⇒ afschrikken, op de vlucht jagen -
7 frigorifier
-
8 geler
geler [zĵəlee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉IV 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 vriezen♦voorbeelden:→ pierre -
9 rebuter
rebuter [rəbuutee]1 afschrikken ⇒ afstoten, ontmoedigen2 tegenstaan ⇒ afkeer opwekken bij, tegen de borst stuiten
См. также в других словарях:
afschrikken — skreki / tapu skreki … Woordenlijst Sranan