-
1 afrollen
1 [uiteenrollen] dérouler2 [naar beneden rollen] descendre(qc.) en roulant3 [door oprollen wegnemen] enrouler♦voorbeelden:1 [zich ontrollen] se dérouler2 [zich naar beneden laten rollen] débouler♦voorbeelden: -
2 afrollen
-
3 afrollen
размотать; размотаться; развернуться; скатывать; развёртывать; разматывать; украсть; стибрить; скатываться; развёртываться; разматываться* * *гл.общ. развёртывать, развёртываться, скатывать, скатываться, украсть, разматывать, разматываться, стибрить -
4 afrollen
v. unroll, unwind, uncoil -
5 afrollen
• to decoil• to unreel• to unroll• to unwind -
6 de matten van een broeikas afrollen
de matten van een broeikas afrollenDeens-Russisch woordenboek > de matten van een broeikas afrollen
-
7 een kaart afrollen
een kaart afrollen -
8 de heuvel afrollen
de heuvel afrollenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de heuvel afrollen
-
9 een kaart afrollen
een kaart afrollenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een kaart afrollen
-
10 opleiding afrollen
сущ. -
11 to decoil
afrollen -
12 to unroll
afrollen -
13 to unreel
afrollenafspoelenafwikkelen -
14 to unwind
afrollenafwikkelenontrollenstrekken -
15 filer
filer [fielee]1 langzaam weglopen ⇒ wegvloeien, uitlopen 〈 kaas〉 ⇒ te hoog opschieten 〈 struiken〉 ⇒ walmen 〈 kaars〉♦voorbeelden:l'argent lui file entre les mains • hij heeft een gat in z'n handII 〈 overgankelijk werkwoord〉4 schaduwen ⇒ heimelijk volgen, de gangen nagaan van♦voorbeelden:v2) walmen [kaars]3) snel gaan4) ladderen [kous]5) spinnen6) afrollen7) schaduwen8) geven -
16 abspulen
-
17 завершать образование
vgener. opleiding afrollenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > завершать образование
-
18 развёртывать
vgener. afrollen, ontrollen, ontwikkelen, losdraaien, ontplooien, ontvouwen, ontzwachtelen -
19 развёртываться
vgener. afrollen -
20 разматывать
vgener. afwikkelen, afwinden, afhaspelen, afrollen, haspelen, laten aflopen, ontzwachtelen
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Bett — 1. Auf dem Bett der Ehre haben viel tausend Platz, ohne einander beschwerlich zu fallen. – Eiselein, 72. 2. Auf guten Betten liegt man hart. – Erklärung, 18; Lehmann, II, 31, 50; Henisch, 342. Wenn man vor Sorge, Kummer oder Schmerz nicht… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon