-
21 откусывать
vgener. knauwen, afbijten, afhappen, afknijpen, afknippen (кусачками, клещами), een hap in (iets) doen -
22 отрезать
vgener. afknippen, afsnijden, besnoeien, couperen, knippen (ножницами), lossnijden, wegknippen, wegsnijden -
23 clip off
clip off -
24 crop
n. oogst, opbrengst; groep; krop; zweep; heel kortgeknipt haar--------v. oogst opleveren; afknippen, couperencrop1[ krop] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 rijzweep(je) ⇒ karwats, rijstokje♦voorbeelden:get the crops in • de oogst binnenhalen————————crop2〈 cropped〉♦voorbeelden:→ crop up crop up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
25 cut away
n. cutawaycoat, formele jas die kort is aan de voorzijde en lange flappen heeft aan de achterzijde; model of illustratie met het buitenste gedeelte verwijderd om het binnengedeelte te laten zien--------v. afknippen (bv. "Ik vroeg mijn zoon de takken af te knippen die uit de boom staken"); snel verplaatsen naar een andere scène of op iets anders concentreren gedurende het filmen (bv. "While filming the warscene, the director shouted "cut away now" when the soldier was wounded")cut awaywegsnijden/hakken/knippen; snoeien -
26 dock
n. dok; haven; beklaagdenbank--------v. dokken; inkrimpen; (in computers) dokken, het verbinden van een notebook computer met een dockingstation voor het verstrekken van elektriciteit en het ontvangen en/of verzenden van gegevensdock1[ dok] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 dok ⇒ droogdok, havendok, kade4 werf♦voorbeelden:————————dock21 dokken ⇒ de haven binnenlopen, in het dok gaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 korten ⇒ (gedeeltelijk) inhouden, achterhouden3 beroven ⇒ ontnemen, ontdoen van♦voorbeelden:2 £10 was docked from his salary • er werd £10 van zijn salaris ingehouden -
27 nip
n. kneep; kou; slokje; beet; uitbraak--------v. knijpen; bijten; vloeken; (voort-, los-) barsten; slikken; verwoestennip1[ nip] 〈zelfstandig naamwoord; voornamelijk enkelvoud〉1 kneep ⇒ het knijpen, beet♦voorbeelden:————————nip2〈 nipped〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:nip at • happen naar -
28 pare
-
29 cutting up
snijden, afknippen -
30 pruning-shears
snoeischaar (voor afknippen van takken) -
31 scissor off a piece of cloth
een stuk stof afknippen -
32 émarger
-
33 to cut off
afhakkenafknippenafsluitenafsnijdenverbreken -
34 остригать
vgener. afknippen -
35 откусывать
vgener. knauwen, afbijten, afhappen, afknijpen, afknippen (кусачками, клещами), een hap in (iets) doen -
36 отрезать
vgener. afknippen, afsnijden, besnoeien, couperen, knippen (ножницами), lossnijden, wegknippen, wegsnijden -
37 knippen
1 [afknippen] couper2 [uitknippen] découper♦voorbeelden:zich laten knippen • se faire couper les cheveuxiets in tweeën knippen • couper qc. en deuxeen rok uit een lap stof knippen • tailler une jupe dans un coupon〈 figuurlijk〉 hij hoeft maar met zijn vingers te knippen of … • il n'a qu'à lever le petit doigt pour que 〈+ aanvoegende wijs〉met de ogen knippen • cligner des yeux→ link=wassen wassen -
38 schuin
1 [scheef] 〈bijvoeglijk naamwoord; overdwars〉 oblique ⇒ 〈 hellend〉 incliné 〈 bijwoord〉 obliquement⇒ en biais♦voorbeelden:schuin schrift • écriture anglaiseeen schuin vlak • un plan inclinéeen stof schuin afknippen • couper un tissu dans le biaisschuin gedrukt • imprimé en italiqueschuin oversteken • traverser en diagonalehier schuin tegenover • presque en face -
39 geren
geren1 [schuin lopen] slant♦voorbeelden:1 een gerende rok • a gored/flared skirtII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [schuin uitlopend afknippen] gore ⇒ insert a gore/gores -
40 knippen
1 [afknippen] cut (off/out)2 [de vereiste vorm geven] cut♦voorbeelden:1 de heg knippen • clip/trim the hedgezijn nagels knippen • cut/clip one's nailszich laten knippen • have one's hair cut, have a haircutmet kort geknipt haar • with hair cut shortin die film is flink geknipt • that film has been severely cuteen rok uit een lap stof knippen • cut a skirt from/out of a length of cloth2 [van een schaar] cut♦voorbeelden:
Страницы