-
1 bevestigend
♦voorbeelden:hij antwoordde bevestigend • he answered in the affirmative -
2 een bevestigend antwoord
een bevestigend antwoord————————een bevestigend antwoordVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bevestigend antwoord
-
3 positief
positief5 [niet negatief] positive♦voorbeelden:positieve kritiek • constructive criticismiets positief benaderen • approach something positively -
4 affirmatief
adj. affirmative, favorable; positive -
5 bevestigend
adj. affirmative, confirmative, confirmatory--------adv. affirmatively -
6 affirmatief
-
7 antwoord
♦voorbeelden:een afwijzend antwoord • a negative answereen bevestigend antwoord • an affirmative answereen positief antwoord • a favourable answerzonder antwoord af te wachten • without waiting for an answerantwoord betaald, betaald antwoord • reply-paidantwoord geven op • reply to, answereen antwoord geven • give an answergeen antwoord geven • make no replyin antwoord op uw brief/schrijven • in reply to your letterten antwoord krijgen • be tolddat is geen antwoord op mijn vraag • that doesn't answer my question -
8 antwoorden
♦voorbeelden:brutaal antwoorden • talk backvinnig antwoorden • retortik antwoord niet op zulke vragen • I don't answer such questions -
9 bevestigend/positief antwoorden
bevestigend/positief antwoordenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bevestigend/positief antwoorden
-
10 de vraag met ja beantwoorden
de vraag met ja beantwoordenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de vraag met ja beantwoorden
-
11 een bevestigende zin
een bevestigende zinVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bevestigende zin
-
12 een positief antwoord
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een positief antwoord
-
13 hij antwoordde bevestigend
hij antwoordde bevestigendVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij antwoordde bevestigend
-
14 ja
ja1〈 het〉♦voorbeelden:1 nee heb je, ja kun je krijgen • nothing ventured, nothing gainedzijn ja tegen mijn nee • it's his word against minede vraag met ja beantwoorden • answer in the affirmative————————ja21 [met betrekking tot bevestiging/toestemming] yes ⇒ 〈 informeel〉 yeah, 〈 bevestiging, inwilliging ook〉 all right, 〈 bevestiging, inwilliging ook〉 OK, 〈 bij stemprocedures ook〉 yea2 [met betrekking tot berusting/toegeving] oh, well3 [als aanknoping] oh, yes6 [met betrekking tot ergernis/ongeduld] well♦voorbeelden:en zo ja • and if soja en amen zeggen • agree with everything (that is said)heeft zij dat gezegd?, ja zeker!/o ja! • did she say that? oh yes!ja! 〈 na klop op de deur〉 • come in!kan ik binnenkomen? ja • may I come in? yes, you may2 het is niet geweldig, maar ja, wat wil je? • it's not fantastic, but then what do you expect?ja, maar … • yes, but …het is niet leuk, maar ja • it's no joke, but there it isnou ja, als ze van hem houdt • (oh) well, if she loves himwel ja, lach er maar om • go on, laugh〈 ironisch〉 ja, ja, eerst zulke verhalen en nu … • well, well, first all this big talk and now …3 o ja, nu ik je toch spreek … • oh, yes, by the way …4 ja nog mooier, hij wilde niet meer naar huis • what's more/worse, he didn't want to go home any moreje zei het net zelf! ja? • you just said so yourself! did I?6 doe me een lol, ja! • knock it off, will you!
См. также в других словарях:
affirmative — af·fir·ma·tive /ə fər mə tiv/ adj 1: asserting the existence of certain facts esp. in support of a cause of action affirmative proof 2: resulting from an intentional act affirmative concealment 3: involving or requiring application of effort … Law dictionary
affirmative — affirmative, positive cause difficulties in their extended use, since each term has negative for its opposite and since both words may qualify identical or similar nouns. The distinctions are not clearly fixed, but tendencies in usage may be… … New Dictionary of Synonyms
affirmative — [ə fʉrm′ə tiv] adj. [ME affirmatif < L affirmativus < affirmare, AFFIRM] 1. saying that something stated is true; answering “yes” [an affirmative reply] 2. a) bold or confident in asserting [affirmative people] b) optimistic or hopeful; not … English World dictionary
affirmative — AFFIRMATIVE. s. f. Proposition par laquelle on affirme. Ils sont toujours d avis différens; jamais l un ne nie une chose, que l autre ne prenne l affirmative. Sur l expédient qu on proposa, les uns surent pour l affirmative, les autres pour la… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
Affirmative — Af*firm a*tive, a. [L. affirmativus: cf. F. affirmatif.] 1. Confirmative; ratifying; as, an act affirmative of common law. [1913 Webster] 2. That affirms; asserting that the fact is so; declaratory of what exists; answering yes to a question;… … The Collaborative International Dictionary of English
Affirmative — Af*firm a*tive, n. 1. That which affirms as opposed to that which denies; an affirmative proposition; that side of question which affirms or maintains the proposition stated; opposed to {negative}; as, there were forty votes in the affirmative,… … The Collaborative International Dictionary of English
affirmative — ● affirmative nom féminin Énoncé par lequel on affirme ou approuve quelque chose : Répondre par l affirmative. ● affirmatif, affirmative (synonymes) adjectif (bas latin affirmativus) Qui marque l affirmation , l approbation Synonymes : positif… … Encyclopédie Universelle
Affirmative — can mean: *Pertaining to truth *Pertaining to an assertion *An answer that shows agreement or acceptance: see yes *Affirmative (policy debate), the team which affirms the resolutionee also*Affirmation (disambiguation) … Wikipedia
affirmative — (adj.) answering yes, mid 15c., from use in logic; from M.Fr. affirmatif (13c.), from L. affirmativus, from affirmat , pp. stem of affirmare (see AFFIRM (Cf. affirm)). As a noun from early 15c. Affirmative action positive or corrective effort by… … Etymology dictionary
affirmative — ► ADJECTIVE ▪ agreeing with or consenting to a statement or request. ► NOUN ▪ an affirmative statement or word. ► EXCLAMATION chiefly N. Amer. ▪ yes. DERIVATIVES affirmatively adverb … English terms dictionary
affirmative — [adj] being agreeable or assenting acknowledging, acquiescent, affirmatory, affirming, approving, complying, concurring, confirmative, confirmatory, confirming, consenting, corroborative, endorsing, favorable, positive, ratifying, supporting;… … New thesaurus