-
1 to adhere to
aanhouden -
2 to respect
aanhouden -
3 to observe
aanhoudenopmerkenwaarnemen -
4 bust
adj. kapot, stuk; bankroet gaan--------n. borstbeeld, buste; borsten; hechtenis; bankroet--------v. aanhouden, in hechtenis nemen; breken; verliezen; een stap naar beneden op de ladderbust1[ bust] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 buste ⇒ borstbeeld, tors2 boezem ⇒ buste, borsten————————bust21 kapot ⇒ stuk, naar de knoppen♦voorbeelden:————————bust3〈 slang〉1 barsten ⇒ breken, kapotgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 breken ⇒ mollen, kapot/stuk maken2 laten springen ⇒ door/verbreken, bankroet laten gaan, platzak maken→ bust up bust up/ -
5 detain
-
6 hold office
-
7 keep on
keep on2 doorgaan ⇒ doorrijden, doorlopen, verder gaan3 blijven praten/zeuren ⇒ doorkletsen; (blijven) lastig vallen♦voorbeelden:1 he keeps on telling me these awful jokes • hij blijft me maar van die afschuwelijke grappen vertellenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:I don't think I'll keep Alice on at that school • ik denk niet dat ik Alice op die school houd -
8 keep up
doorgaan, overeind blijven; boven blijven; hoog blijven; aanhouden; opblijvenkeep up3 (in dezelfde/goede staat) blijven ⇒ aanhouden♦voorbeelden:keep up with friends abroad • contact houden met vrienden in het buitenlandkeep up with one's neighbours • niet bij de buren achterblijvenkeep up with the times • bij de tijd blijvenII 〈 overgankelijk werkwoord〉5 doorgaan met ⇒ handhaven, volhouden♦voorbeelden:keep morale up • het moreel hoog houdenkeep up the old customs • de oude gebruiken handhavenkeep up the good work! • ga zo door!keep it up! • ga zo door! -
9 overstock
v. te grote voorraad hebbenoverstockII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 een te grote voorraad aanhouden/opslaan van♦voorbeelden:1 overstock with • overvoeren met/van -
10 prolong
-
11 sustain
v. houden,dragen; ondersteunen; lijden; verlengen; krijgen,verkrijgen[ səsteen]1 (onder)steunen ⇒ dragen; staven, bevestigen4 ondergaan ⇒ lijden, oplopen♦voorbeelden:sustain an effort • een inspanning volhoudensustain a note • een noot aanhouden3 sustain an attack • een aanval afslaan/doorstaan4 sustain a defeat/an injury • een nederlaag/letsel oplopen -
12 apprehend
v. vrezen; gevangen nemen, vatten[ æprihhend] -
13 arrest
n. aanhouding, arrestatie; in gevangenhouding--------v. arresteren; vertragen; gevangen nemenarrest1[ ərest] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 arrestatie ⇒ aanhouding, (voorlopige) hechtenis♦voorbeelden:under arrest • in arrest→ close close/————————arrest2〈 werkwoord〉1 tegenhouden ⇒ bedwingen, stuiten3 boeien ⇒ frapperen, fascineren♦voorbeelden: -
14 bag
n. zak; tas; handtas; koffer; beurs; notitieboek; wild op jacht meegenomen; uier (bij een koe, schaap, enz.); oogwal (veroorzaakt door gebrek aan slaap of vermoeidheid); honk, een van de vier honken bij honkbal (Honkbal); kleine hoeveelheid illegale drugs (Slang); lelijke vrouw (Slang)--------v. in zak, jas, koffer; doen; vangen (bij de jacht); te pakken krijgen; aanhouden, arresterenbag1[ bæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zak ⇒ tas, koffer3 zakvormig voorwerp/lichaamsdeel♦voorbeelden:bags of room • plaats genoeg→ diplomatic diplomatic/————————bag2〈 bagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen zwellen/uitpuilen/uitzakken♦voorbeelden: -
15 challenge
n. uitdaging--------v. uitdagen, aanroepen, betwistenchallenge1[ tsjælindzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 uitdaging ⇒ moeilijke taak, test♦voorbeelden:without challenge • zonder tegenspraak2 ‘who's there?’ is a challenge • ‘wie daar?’ vraagt een soldaat op wacht————————challenge2〈 werkwoord〉1 uitdagen ⇒ tarten, op de proef stellen♦voorbeelden:challenge thought • tot nadenken stemmen -
16 continue
v. voortgaan, doorgaan; voortzetten, vervolgen[ kəntinjoe:]1 door/voortgaan ⇒ verder gaan, volhouden, zich voortzetten/uitstrekken2 (in stand) blijven ⇒ voortduren, continueren♦voorbeelden:1 a continuing period • een ononderbroken/aaneengesloten periodewe can't continue in this house much longer • we kunnen ons verblijf in dit huis niet veel langer rekken3 ‘this is sad stuff, sir,’ he continued • ‘dit is een treurig verhaal, meneer’, vervolgde hijII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voortzetten ⇒ (weer) door/voort/verder gaan met, volhouden, vervolgen2 handhaven ⇒ aanhouden, continueren♦voorbeelden: -
17 custody
n. hechtenis, arrest; toezicht; wacht; bewaking[ kustədie]2 beheer ⇒ hoede, bewaring3 hechtenis ⇒ voorarrest, verzekerde bewaring♦voorbeelden:take someone into custody • iemand aanhoudenbe in custody • in hechtenis/voorarrest zitten -
18 flag
n. vlag; vloertegel; iris; (in computers) vlaggetje, een geheugen vak dat booleaanse informatie bevat; veertjes aan een kippenpootje--------v. bevlaggen; seinen (met vlaggen), doen stoppen; bevloeren, beleggen (met vloerstenen), mat hangen, verslappen, verflauwen, kwijnenflag1[ flæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 lis(achtige) ⇒ lisbloem, lisdodde♦voorbeelden:1 〈 scheepvaart〉 flag of convenience • goedkope vlag 〈die financiële voordelen biedt; voornamelijk van Panama, Liberia〉flag of truce • witte vlagput the flag out • de vlag uitsteken, iets vierenunder the flag (of) • onder de heerschappij/voogdij (van)————————flag2I 〈onovergankelijk werkwoord; flagged〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 met vlaggen versieren/markeren2 doen stoppen (met zwaaibewegingen) ⇒ aanhouden, aanroepen♦voorbeelden:flag down a train • een trein doen stoppen (door te zwaaien) -
19 follow
v. volgen, opvolgen; begrijpen; achter iemand aangaan; achtervolgen; zich gedragen volgens; eruit voorkomen[ folloo]1 〈 benaming voor〉 volgen ⇒ er achteraan/erna komen; achternalopen/gaan; aanhouden, gaan langs 〈 weg, richting, rivier〉; achternazitten, achtervolgen; vergezellen; bijwonen; komen na, volgen op; opvolgen; aandacht schenken aan, in de gaten houden; begrijpen; bijhouden 〈 nieuws〉; zich laten leiden door, handelen naar, uitvoeren 〈 bevel, advies〉; nadoen 〈 voorbeeld〉; voortvloeien uit♦voorbeelden:follow the plough/sea • boer/zeeman zijnfollow the rules • zich aan de regels houdenfollow someone about/(a)round • iemand overal volgenfollow someone close • iemand op de voet volgenfollow someone home • met iemand mee naar huis lopen/gaanfollow something home • iets helemaal uitwerkenfollow on • verder gaan, volgen 〈 na onderbreking〉follow out • (nauwkeurig) opvolgen/uitvoeren; afmaken, afwerkenfollow up • (op korte afstand) volgen, in de buurt blijven van; vervolgen, een vervolg maken op; gebruik maken van; nagaanfollow (up)on • volgen opthe outcome is as follows • het resultaat is als volgtit follows that I am in favour of the scheme • ik ben derhalve voor het planto follow • als volgend(e) gang/gerechtwould you like anything to follow? • wilt u nog iets toe?II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitoefenen ⇒ beoefenen, bedrijven♦voorbeelden:follow the navy • bij de marine zijnfollow the trade of butcher • het slagersvak uitoefenen -
20 go on
doorgaango on1 voortgaan/duren 〈 ook figuurlijk〉 ⇒ doorgaan (met), aanhouden3 verstrijken ⇒ verlopen, voorbijgaan7 schelden ⇒ uitvaren, tekeergaan♦voorbeelden:1 he went on to say that • hij zei vervolgens/voegde er nog aan toe dat5 what's going on? • wat is er aan de hand?what goes on? • wat scheelt je?, wat is er?be going on for eighty • tegen de tachtig lopengo on (with you)! • ach man!, ga toch fietsen!II 〈werkwoord + voorzetsel〉1 zich baseren op ⇒ afgaan op, zich laten leiden door♦voorbeelden:————————go onbesteed worden/gespendeerd worden aan————————go on
См. также в других словарях:
aanhouden / vasthouden — ori … Woordenlijst Sranan
Erste Kammer der Generalstaaten — Logo Parlamentsgebäude Basisdaten Sitz: Binnenhof … Deutsch Wikipedia