-
1 schrikken
I 〈onovergankelijk werkwoord; sterk〉1 [door schrik bevangen worden] be shocked/scared/frightened♦voorbeelden:1 ze is een beetje geschrokken • she had a bit of a fright/shockik schrik me kapot/dood • I'm scared stiff/to deathwakker schrikken • wake with a startiemand laten schrikken • scare/frighten someonedaar schrik je wel even van • it gives you something of a shockhij schrok ervan • it frightened himik schrik niet gauw, maar … • I don't scare easily, but …zij schrok zichtbaar • she gave a visible startvan iets schrikken • be frightened by somethingiemand aan het schrikken maken • give someone a fright, scare someonehet is om je dood te schrikken • it's enough to frighten the life/the (living) daylights out of youschrok je? • did I give you a fright/scare you?II 〈onovergankelijk werkwoord; zwak〉♦voorbeelden:III 〈overgankelijk werkwoord; zwak〉 -
2 nemen
1 [beetpakken] take2 [in genoemde toestand brengen/laten verkeren] take3 [het genoemde (gaan) doen] take4 [nuttigen] have6 [aanvaarden] take8 [op zijn weg passeren] take9 [op genoemde wijze opvatten] take♦voorbeelden:een kind op de arm nemen • take a baby/child in one's arms〈 figuurlijk〉 neem mijn vader nou • now, take my fathermen neme … • take …in behandeling nemen • start treatingiets op zich nemen • undertake (to do) something; 〈 verantwoordelijkheid〉 take something (up)on oneselfiets ter hand nemen • take something in hand/something upiets tot zich nemen • take somethingvoor zijn rekening nemen • deal with, account foruit elkaar nemen • take apart3 maatregelen nemen • take steps/measuresde moeite nemen om • take the trouble toontslag nemen • resignplaats nemen tussen/in • sit (down)/take a seat between/inwat neem jij? • what are you having?neem nog een koekje • (do) have another biscuiteen krant nemen • take/subscribe to a newspapereen dag vrij nemen • have/take a day offiemand tot man, vrouw nemen • take someone as one's husband/wifedat neem ik niet! • I'm not standing for that!je moet de Engelsen nemen zoals ze zijn • you must take the English the way they are7 de bus nemen • catch/take the/go by buseen taxi nemen • get/take a/go by taxiiemand tot voorbeeld nemen • take someone as an exampleiets niet zo nauw nemen • not bother oneself much about something, not be overparticulariemand (niet) serieus nemen • (not) take someone seriouslyalles bij elkaar genomen • all things consideredstrikt genomen • strictly (speaking)over het geheel genomen • all in alliets ter harte nemen • take something to heart10 〈 religie〉 de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen • the Lord gave, the Lord hath taken awayiemand het leven nemen • take someone's lifeeen stad nemen • take/capture a city¶ hij nam haar van achteren/met geweld • he took her from behind/by forcewat dacht je? ik neem het er maar eens van • you bet, I'm doing myself proud/I'm helping myself, ( 〈 slang〉 to the goodies)iemand ertussen nemen • pull someone's leghet er (goed) van nemen • live well -
3 dag
dag1〈de〉1 [dageraad] day(break)2 [daglicht] daylight3 [toestand/tijd dat de zon boven de horizon is] day(time)4 [etmaal] day♦voorbeelden:1 voor dag en dauw op zijn/opstaan • be up/get up at the crack of dawnvoor dag en dauw • 〈 ook〉 before cockcrow/daybreak2 het misdrijf komt aan de dag • the crime will come to light/come outveel moed aan de dag leggen • show/display great courageaan de dag treden • emerge, become apparent 〈 bijvoorbeeld gebreken〉voor de dag komen • come to light, surface, appearmet iets voor de dag komen • 〈 een voorstel doen〉 come forward/up with something; 〈 zich presenteren〉 come forward, present oneselfgoed voor de dag komen • make a good impressionvoor de dag halen • bring to light, producedat is zo klaar als de dag • that is as clear as dayvan de dag een nacht maken • turn day into nightdag en nacht bereikbaar • available day and nightbij klaarlichte dag • in broad daylighthet is/wordt dag • day is breakinghet is kort dag • time is running out (fast), there is not much time (left)het is morgen vroeg dag • we must get up early/get an early start tomorrowbij dag • by dayeen gat in de dag slapen • sleep well into the dayiemand de dag van zijn leven bezorgen • give someone the time of his lifede dag des oordeels • Judgement Dayhalve/hele dagen werken • work half/full timede jongste dag • the latter daylange dagen maken • work long hourser gaat geen dag voorbij of ik denk aan jou • not a day passes but I think of youwat is het voor dag? • what day (of the week) is it?morgen komt er weer een dag • tomorrow is another daydag in, dag uit • day in day outdag aan/op/na dag • day by/after dayhet wordt met de dag slechter • it gets worse by the dayom de andere dag/de drie dagen • every other day, every three daysop een (goede/mooie) dag • one (fine) dayop de dag af • to a/the day24 uur per dag • 24 hours a daytot op deze dag /de dag van vandaag • to this (very) dayik weet het nog als de dag van gisteren • I remember as if it were only yesterdayvan dag tot dag • daily, from day to dayvan de ene dag op de andere • from one day to the nextzijn laatste dagen slijten • end one's daysde oude dag komt met gebreken • infirmity comes with old agedezer dagen • 〈 komende dagen〉 in the next few/coming days; 〈 recentelijk〉 in the last few/in recent daysvandaag de dag • nowadays, these daysin mijn dagen • in my dayin de dagen van het schrikbewind • during the reign of terrorouden van dagen • the elderly6 zeg maar dag met je handje • 〈 kindertaal〉 wave bye-bye/goodbye; 〈 figuurlijk〉 you can kiss that goodbye————————dag2♦voorbeelden:1 dáág! • bye(-bye)!, bye then〈 informeel〉 ja, dáág! • forget it! -
4 dak
1 roof♦voorbeelden:een gewelfd dak • a vaulted roofeen plat dak • a flat roofeen schuin/aflopend dak • a pitched/sloping roofeen dak boven het hoofd hebben • have a roof over one's headonder dak komen • find accommodation/shelterhij is onder dak • 〈 letterlijk〉 he has found shelter; 〈 figuurlijk〉 he is settled/set up (for life)onder één dak wonen • live under one/the same roof, live in the same houseiemand tijdelijk onder dak brengen • find temporary accommodation for someonetoeristen onder dak brengen • find accommodation for/house touristsiemand/iets op zijn dak schuiven • lay/put the blame on someoneiemand op zijn dak vallen • descend on someonehet viel me koud op mijn dak • I was quite unprepared for it, it gave me quite a turn/startiemand de politie op zijn dak sturen • put the police on to someonehij kreeg (daarvoor) de politie op zijn dak • he got the police down on him〈 figuurlijk〉 iets van de daken verkondigen/schreeuwen • shout/proclaim something from the housetops/rooftopshet gaat van een leien dakje • it's plain sailing (all the way), it's as easy as falling off a log, it's a piece of cakega nu maar gauw op het dak zitten • you must be kidding!, tell it to the marines!¶ uit je dak gaan • go crazy/out of one's mind -
5 gang
gang1〈de〉7 [met betrekking tot spijzen] course8 [loop/tocht ergens heen] trip9 [in samenstellingen] 〈zie voorbeelden 9〉♦voorbeelden:4 ga je gang maar • 〈 begin maar〉 (just/do) go ahead; 〈 ga maar verder〉 (just/do) carry on; 〈 na jou〉 after youzijn eigen gang gaan • go one's own waykunnen we aan de gang gaan? • can we get started?de les was al aan de gang • the lesson had already got going/(got) startedeen motor aan de gang krijgen • get an engine goingzo kan ik wel aan de gang blijven! • at this rate I'm never going to get finished!de zaak aan de gang houden • keep the business goingeen gesprek weer op gang brengen • get a conversation going againiemand op gang helpen • help someone to get going, give someone a startwij betreuren deze gang van zaken • we regret this state of affairsde dagelijkse gang van zaken • the daily routineverantwoordelijk zijn voor de goede gang van zaken • be responsible for the smooth running of thingsde verdere gang van zaken afwachten • await further developmentshet feest is in volle gang • the party is in full swingalles gaat weer zijn gewone gang • everything's back to normalhet leven hernam zijn gewone gang • life resumed its normal course9 gehoorgang • auditory duct/canal————————gang2〈de〉 〈 Engels〉1 [groep] gang -
6 keel
1 throat♦voorbeelden:1 een dikke/ontstoken keel hebben • have a swollen/sore throatiemand de keel dichtknijpen • throttle someone〈 figuurlijk〉 het hangt me (mijlen ver) de keel uit • I've had it up to here, I'm fed up with itzijn keel schrapen • clear one's throatdat krijg ik niet door mijn keel • I couldn't eat that to save my lifehet hart bonsde hem in de keel • his heart leapt into his mouthiemand naar de keel vliegen • go for someone's throat -
7 praktijk
2 [beroepswerkzaamheid, clientèle] practice4 [meervoud] [sluwe daden] practices♦voorbeelden:echt een man van de praktijk • a doer (rather than a thinker)iets aan de praktijk toetsen • test/field-test somethingiets in praktijk brengen • put something into practicein de praktijk • in (actual) practicedat moet je in de praktijk leren • you'll have to learn that in practiceeen geval uit de praktijk • a real-life caseeen particuliere praktijk • a private practiceeen eigen praktijk beginnen • start a practice of one's ownzijn praktijk overdoen • sell one's practice -
8 teken
1 [symptoom] sign ⇒ 〈 aanwijzing ook〉 indication, 〈 voorteken ook〉 omen, 〈met betrekking tot ziekte; ook figuurlijk〉 symptom, 〈 blijk〉 token2 [aanduiding] sign, symbol 〈 ook wiskunde〉 ⇒ 〈 van tevoren vastgesteld〉 signal, 〈 schrijfteken〉 character3 [symbool] mark4 [sterrenbeeld] sign♦voorbeelden:het is een veeg teken • it promises no gooder zijn tekenen die wijzen op … • there are signs/indications of …tekenen van ongeduld • signs of impatienceeen teken van leven • a sign of lifeeen teken dat er regen komt • an indication/a sign of rain2 een teken geven om te beginnen/vertrekken • give a signal to start/leaveeen teken aan de wand • an omendat was voor mij een teken aan de wand • then I saw the writing on the wallhet is een teken aan de wand • the writing is on the wall
См. также в других словарях:
start in life — phrase the advantages or disadvantages that you have when you are very young We want to provide our child with the best start in life. Thesaurus: childhood and adolescencehyponym Main entry: start … Useful english dictionary
start in life — the advantages or disadvantages that you have when you are very young We want to provide our child with the best start in life … English dictionary
start in life — begin one s career, begin to achieve … English contemporary dictionary
Life Is Peachy — Studio album by Korn Released October … Wikipedia
Start Up Citywide — is an agency funded through the British Government s Neighbourhood Renewal Fund and is located in Stoke on Trent, Staffordshire, England.NRF monies, allocated to multi agency Local Strategic Partnerships (LSPs) in areas assessed as suffering from … Wikipedia
start over — (N American) To begin again from the beginning, start all over again • • • Main Entry: ↑start * * * make a new beginning could you face going back to school and starting over? * * * start over [phrasal verb] chiefly US 1 start over or start ( … Useful english dictionary
start — start1 W2S2 [sta:t US sta:rt] v ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(begin doing something)¦ 2¦(begin happening)¦ 3¦(begin in a particular way)¦ 4¦(business/organization)¦ 5¦(job/school)¦ 6¦(car/engine etc)¦ 7¦(begin going somewhere)¦ 8¦(life/profession)¦… … Dictionary of contemporary English
start — 1 verb 1 BEGIN DOING STH (I, T) to begin doing something: start doing sth: I ve just started learning German. | We d better start getting dressed soon. | start to do sth: When Tom heard this he started to laugh uncontrollably. | Things started to … Longman dictionary of contemporary English
start — start1 [ start ] verb *** ▸ 1 begin to happen ▸ 2 begin to do something ▸ 3 begin a trip ▸ 4 be the limit of something ▸ 5 make something happen ▸ 6 make machine work ▸ 7 complain ▸ 8 jump with fright ▸ + PHRASES 1. ) intransitive to begin to… … Usage of the words and phrases in modern English
start — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun ADJECTIVE ▪ auspicious, bright (esp. BrE), decent, encouraging, excellent, fine, flying, good, great, impressive … Collocations dictionary
start */*/*/ — I UK [stɑː(r)t] / US [stɑrt] verb Word forms start : present tense I/you/we/they start he/she/it starts present participle starting past tense started past participle started 1) a) [intransitive] to begin to happen or take place Work has started… … English dictionary