-
81 weak
[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) šibek2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) neodločen3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) šibek4) ((of an explanation etc) not convincing.) neprepričljiv5) ((of a joke) not particularly funny.) bled, medel•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for* * *[wi:k]adjective ( weakly adverb)slaboten, slab, šibek, neodporen; lomljiv, krhek; z lahkoto premagljiv; bolehen, nezdrav; neutrjen, neodločen, nestanoviten, nezanesljiv (značaj); neprepričljiv (dokaz, argument); brez moči, mlahav, medel; nemaren (stil); razredčen z vodo; nesposoben, nespreten; economy slab, medel (tržišče); grammar šibek (glagol)a weak eleven — slabo moštvo (npr. nogometno)weak hand figuratively slabe karteweak point — šibka točka, ranljivo mestoweak vessel figuratively nezanesljiva osebato have weak knees figuratively ne imeti hrbtenice, biti neodločenweakest goes to the wall figuratively najšibkejši izgubi pri tekmovanju, podleže -
82 punch line
(the funny sentence or phrase that ends a joke: He always laughs before he gets to the punch line.) poanta -
83 punch line
(the funny sentence or phrase that ends a joke: He always laughs before he gets to the punch line.) huipentuma -
84 weak
• ohut• niukka• höllä• heiveröinen• hento• hatara• heikko• heikkoluonteinen• hauras• huonokuntoinen• huono• hintelä• vieno• avuton• vaisu• voimaton• vähäinen• kitulias• lievä• kalpea• mieto• pehmeä• laiha• laimea• pieni* * *wi:k1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) heikko2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) heikkoluonteinen3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) laimea4) ((of an explanation etc) not convincing.) epäuskottava5) ((of a joke) not particularly funny.) huono•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for -
85 on
adj. aan--------adv. verder; vooruit; vooruitgaan--------prep. op; aan; over; langson1[ on] 〈zelfstandig naamwoord; the〉————————on2II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉2 aan de gang ⇒ gaande, te doen3 op 〈 toneel〉♦voorbeelden:what's on tonight? • wat is er vanavond te doen?, welke film draait er vanavond?, wat is er op tv vanavond?5 oil on to \\td16 • olie stijgt tot \\td16¶ I'm on! • okay, ik doe meeyour plan is not on • je plan(netje) gaat niet doorthe wedding is on • het huwelijk gaat dooryou're on • daar houd ik je aan!————————on3〈bijwoord; vaak predicatief〉1 in werking ⇒ aan, in functie4 〈plaats- of richtingaanduidend; ook figuurlijk〉op ⇒ tegen, aan, toe♦voorbeelden:what's going on? • wat is er aan de hand?have you anything on tonight? • heb je plannen voor vanavond?leave the light on • het licht aan latenput a record on • zet een plaat opturn the lights on • steek het licht aanput on your new dress • trek je nieuwe jurk aan3 five years on • vijf jaar na dato/latercome on! • schiet op!get a move on! • maak voort!go on! • ga maar door, toe!all clocks go on an hour tomorrow • morgennacht gaan alle klokken een uur vooruitthe circus is moving on • het circus trekt verderpass the news on • zeg het voortsend on • doorsturen, nazendenspeak on • door blijven pratenthey travelled on • ze reisden verderwalk on • doorlopenlater on • laterand so on • enzovoortwell on into the night • diep in de nachtwell on in years • op gevorderde leeftijd(talk) on and on • alsmaar door/zonder onderbreking (praten)on! • vooruit!from that moment on • vanaf dat ogenblikthey collided head on • ze botsten frontaalshe looked on • ze keek toe¶ on and off • af en toe, (zo) nu en dan————————on41 〈plaats of richting; ook figuurlijk〉op ⇒ in, aan, bovenop5 over ⇒ met betrekking tot, aangaande, betreffende6 ten koste van ⇒ op kosten van, in het nadeel van♦voorbeelden:the sun revolves on its axis • de zon draait om haar aslive on bread and water • leven van water en broodride on a bus • met de bus gaanstand on the chair • op de stoel staanstay on course • koers houdena stain on her dress • een vlek op haar jurkthey marched on the enemy • ze marcheerden op de vijand affate smiled on Jill • het lot was Jill gunstig gezindshe hurt herself on the ledge • zij bezeerde zich aan de randpay off a sum on the loan • een som op de lening afbetalentravel on a plane • met het vliegtuig reizenwar on poverty • oorlog tegen de armoedeannounced on the radio • op de radio aangekondigdon the right road • op de juiste wega shop on the main street • een winkel in de hoofdstraatencounter trial upon trial • de ene beproeving na de andere doorstaanget on the train • instappenhang on the wall • aan de muur hangenI had no money on me • ik had geen geld op zaklean on a friend • steunen op een vriendon your right • aan de rechterkanta house on the river • een huis bij de rivierwinter is upon us • de winter staat voor de deurjust on sixty people • amper zestig mensenarrive on the hour • op het hele uur aankomenpay on receipt of the goods • betaal bij ontvangst van de goederenon the stroke of midnight • klokslag middernachtcome on Tuesday • kom dinsdagon opening the door • bij het openen van de deuron reading the letter she fainted • (net) toen ze de brief gelezen had, viel ze flauwbe on duty • dienst hebbenbe on fire • in brand staanon holiday • met vakantieon sick leave • met ziekteverlofbeer on tap • bier uit het vaton trial • op proefhave a monopoly on shoes • een monopolie hebben van schoenenagree on a solution • tot een akkoord komen over een oplossingthe joke was on Mary • de grap was ten koste van Maryhis work has nothing on Mary's • zijn werk haalt het niet bij dat van Maryshe has a year on her opponents in age • ze is een jaar ouder dan haar tegenkandidatenthe glass fell and broke on me • tot mijn ergernis viel het glas en brakthis round is on me • dit rondje is voor mij→ be on be on/ -
86 see *****
I [siː]1) (gen) vedereI saw him writing the letter — l'ho visto scrivere or mentre scriveva la lettera
let me see — (show me) fammi vedere, (let me think) vediamo (un po')
see you soon/later/tomorrow! — a presto/più tardi/domani!
now see here! — (in anger) ma insomma!
so I see — sì, vedo
I must be seeing things fam — devo avere le allucinazioni or le traveggole
I see in the paper that... — vedo che sul giornale è scritto che...
(go and) see who it is — vai a vedere chi è, vedi chi è
I never thought I'd see the day when... — non avrei mai creduto che un giorno...
2) (understand, perceive) vedere, capire, (joke) afferrarethe way I see it — a parer mio, a mio giudizio
3) (accompany) accompagnareto see sb to the door/home — accompagnare qn alla porta/a casa
4) (ensure, check) vedere, assicurarsito see if — vedere se + indic
to see that — vedere or badare che + sub
5) (imagine) vedereI can't see myself as... — non mi vedo come...
•- see in- see off- see out- see over- see toII [siː] nRel sede f vescovile -
87 weak
[wiːk]1) [person, part of body] debole; [ health] cagionevole; [ nerves] fragile; [ intellect] mediocre; [ memory] labile; [ chin] sfuggente; [ mouth] cascanteto be weak with o from essere indebolito da; to grow o become weak(er) — [person, pulse] indebolirsi
2) ing. [ structure] debole3) (lacking authority, strength) [government, team] debole; [parent, teacher] privo di polsoweak link o point o spot punto debole (anche fig.); to grow o become weaker [government, team, position] indebolirsi; in a weak moment — in un momento di debolezza
4) (poor) [teacher, pupil] mediocre, scarso; [plot, protest, excuse, argument] debole5) (faint) [light, signal, sound] debole; [tea, coffee] leggero6) econ. [economy, share] debole7) ling. (regular, unaccented) debole* * *[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) debole2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) debole3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) allungato, diluito4) ((of an explanation etc) not convincing.) debole5) ((of a joke) not particularly funny.) piatto•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for* * *[wiːk]1) [person, part of body] debole; [ health] cagionevole; [ nerves] fragile; [ intellect] mediocre; [ memory] labile; [ chin] sfuggente; [ mouth] cascanteto be weak with o from essere indebolito da; to grow o become weak(er) — [person, pulse] indebolirsi
2) ing. [ structure] debole3) (lacking authority, strength) [government, team] debole; [parent, teacher] privo di polsoweak link o point o spot punto debole (anche fig.); to grow o become weaker [government, team, position] indebolirsi; in a weak moment — in un momento di debolezza
4) (poor) [teacher, pupil] mediocre, scarso; [plot, protest, excuse, argument] debole5) (faint) [light, signal, sound] debole; [tea, coffee] leggero6) econ. [economy, share] debole7) ling. (regular, unaccented) debole -
88 little
1. adjective,1) (small) kleinlittle town/book/dog — kleine Stadt/kleines Buch/kleiner Hund; (showing affection or amusement) Städtchen, das/Büchlein, das/Hündchen, das
you poor little thing! — du armes kleines Ding!
2) (young) kleinthe little ones — die Kleinen
3) (short) klein [Person]a little way — ein kleines od. kurzes Stück
4) (not much) wenigyou have little time left — dir bleibt nicht mehr viel Zeit
there is very little tea left — es ist kaum noch Tee od. nur noch ganz wenig Tee da
make a nice little profit — (coll. iron.) einen hübschen Gewinn machen (ugs.)
a little... — (a small quantity of) etwas...; ein wenig od. bisschen...
no little... — nicht wenig...
5) (trivial) klein2. nounlittle or nothing — kaum etwas; so gut wie nichts
[do] not a little — einiges [tun]
not a little angry — etc. ziemlich verärgert usw.
3. adverb,a little — (a small quantity) etwas; ein wenig od. bisschen; (somewhat) ein wenig
1) (not at all)she little thought that... — sie dachte nicht im geringsten daran, dass...
he little suspected/knew what... — er hatte nicht die geringste Ahnung/wusste überhaupt nicht, was...
2) (to only a small extent)little more/less than... — kaum mehr/weniger als...
that is little less than... — das grenzt schon an (+ Akk.)...
* * *['litl] 1. adjective2) (small in amount; not much: He has little knowledge of the difficulties involved.) wenig3) (not important: I did not expect her to make a fuss about such a little thing.) unbedeutend2. pronoun((only) a small amount: He knows little of the real world.) wenig3. adverb1) (not much: I go out little nowadays.) wenig2) (only to a small degree: a little-known fact.) wenig3) (not at all: He little knows how ill he is.) überhaupt nicht•- academic.ru/114956/a_little">a little- little by little
- make little of* * *lit·tle[ˈlɪtl̩, AM -t̬-]I. adj<smaller or -r, smallest or -st>1. (small) klein\little feet kleine Füße; (amusingly also) Füßleinmy sister is a \little monster ( emph) meine Schwester ist ein richtiges kleines Monsterthe \little ones die Kleinen pl2. (young) kleinwhen I was \little als ich noch klein warsb's \little boy/girl jds kleiner Sohn/kleine Tochter\little brother/sister kleiner Bruder/kleine Schwesterthe \little one der/die Kleinethe \littlest ones die Kleinsten3. distance kurza \little way ein kurzes Stück4.< less, least>time wenig, bisschena \little while ein bisschen, ein Weilchen ntevery \little detail jede Kleinigkeitto make \little of sth wenig Aufhebens von etw dat machena \little problem ( iron) ein kleines Problem6. (not much)I speak a \little/only a \little Basque ich spreche etwas/nur wenig Baskischa decision of no \little importance eine Entscheidung von nicht unerheblicher Wichtigkeither proposal caused not a \little anger viele ärgerten sich über ihren Vorschlag7.II. adv<less, least>1. (somewhat)▪ a \little ein wenig [o bisschen2. (hardly) wenigI was not a \little pleased at the prospects ich habe mich über die Aussichten ziemlich gefreut\little did she know that... sie hatte ja keine Ahnung davon, dass...I agreed to go, \little though I wanted to ich habe zugesagt, obwohl ich eigentlich überhaupt keine Lust darauf hatteto \little expect sth etw nicht erwartenher conduct is \little short of indecent ihr Benehmen ist fast schon unanständigit matters \little [to sb] that/what... jdm macht es wenig aus, dass/was...\little more than sth:\little more than an hour ago vor kaum einer Stundeto \little suppose/think [that]... nicht annehmen/denken, [dass]...to \little understand sth etw kaum verstehen3.▶ \little by \little nach und nachIII. pron▪ a \little ein wenig [o bisschen]I heard a \little of what they were saying ich hörte ein wenig von dem, was sie sagten2. (not much) wenigas \little as possible möglichst wenigto do \little [or nothing] wenig [bis nichts] tunso \little so wenigthere is \little sb can do jd kann wenig machen[very] \little of sth [sehr] wenig von etw datthe \little sb does sth das bisschen, das jd machtthe \little she smoked still affected her health sie rauchte nur sehr wenig, aber auch das bisschen griff ihre Gesundheit an3. (distance)▪ a \little ein weniglet's walk a \little after dinner lass uns nach dem Essen einen kurzen Spaziergang machen4. (time)▪ a \little ein wenig [Zeit]I want to get away for a \little to be by myself ich brauche ein wenig Abstand und Zeit für michit's a \little after six es ist kurz nach sechs5.▶ to make [very] \little of sth (not understand) [sehr] wenig mit etw dat anfangen können; (belittle) etw herunterspielen▶ precious \little herzlich wenig* * *['lɪtl]1. adjkleina little house — ein Häuschen nt,
little green men (inf) — kleine grüne Männchen pl (inf)
to worry about little things — sich (dat) über Kleinigkeiten Gedanken machen
little things please little minds — so kann man auch mit kleinen Sachen Kindern eine Freude machen
a little while ago — vor Kurzem, vor kurzer Zeit
it's only a little while till I... — es ist nicht mehr lange, bis ich...
2. adv, n1) wenigof little importance/interest — von geringer Bedeutung/geringem Interesse
little short of — fast schon, beinahe
little did I think that... — ich hätte kaum gedacht, dass...
little does he know that... —
they little realize what will happen to them — sie sind sich (dat) wohl kaum darüber im Klaren, was mit ihnen geschehen wird
to think little of sb/sth — nicht viel von jdm/etw halten
to spend little or nothing — so gut wie ( gar) nichts ausgeben
please donate, every little helps — auch die kleinste Spende hilft
I see very little of her nowadays — ich sehe sie in letzter Zeit sehr selten
there was little we could do —
the little of his book that I have read — das wenige or bisschen, was ich von seinem Buch gelesen habe
she did what little she could — sie tat das wenige, das sie tun konnte
little by little, he dragged himself across the room — Stückchen für Stückchen schleppte er sich durch das Zimmer
2)a little — ein wenig, ein bisschen
a little ( bit) hot —
a little after five —
we were not a little worried I was not a little surprised — wir waren recht besorgt ich war einigermaßen überrascht
* * *little [ˈlıtl]A adj komp less [les], (in gewissen Fällen) lesser [ˈlesə(r)], (besonders für A 1, A 2) smaller [ˈsmɔːlə(r)], sl littler, sup least [liːst], (besonders für A 1, A 2) smallest [ˈsmɔːlıst], sl littlest1. klein (oft gefühlsbetont):a nice little house ein nettes kleines Haus, ein nettes Häuschen;our little ones unsere Kleinen;2. klein (gewachsen):a little man ein kleiner Mann (a. fig);5. wenig (Hoffnung etc):a little honey ein wenig oder ein bisschen Honig, etwas Honig6. schwach (Stimme)7. klein, gering(fügig), unbedeutend:little discomforts kleine Unannehmlichkeiten8. klein, beschränkt, engstirnig:little minds Kleingeister9. pej gemein, erbärmlich, armselig10. oft iron klein:B adv komp less, sup least1. wenig, kaum, nicht sehr:little improved kaum besser;little-known wenig bekannt;little better than nicht viel besser als;little does one expect man erwartet kaum;do little to get sth wenig dazu beitragen, etwas zu bekommen;think little of wenig halten von;for as little as £ 10 für nur 10 Pfund2. überhaupt nicht:he little knows, little does he know er hat keine Ahnung3. wenig, selten:C sa little ein wenig, ein bisschen, etwas;a little is better than none ein bisschen ist besser als nichts;not a little nicht wenig;every little helps jede Kleinigkeit hilft;he did what little he could er tat das wenige, das er tun konnte;after a little nach einem Weilchen;he went on a little er ging ein Stückchen weiter;little by little, by little and little (ganz) allmählich, nach und nach2. in little im Kleinen, in kleinem Maßstab* * *1. adjective,1) (small) kleinlittle town/book/dog — kleine Stadt/kleines Buch/kleiner Hund; (showing affection or amusement) Städtchen, das/Büchlein, das/Hündchen, das
2) (young) klein3) (short) klein [Person]a little way — ein kleines od. kurzes Stück
4) (not much) wenigthere is very little tea left — es ist kaum noch Tee od. nur noch ganz wenig Tee da
make a nice little profit — (coll. iron.) einen hübschen Gewinn machen (ugs.)
a little... — (a small quantity of) etwas...; ein wenig od. bisschen...
no little... — nicht wenig...
5) (trivial) klein2. nounlittle or nothing — kaum etwas; so gut wie nichts
[do] not a little — einiges [tun]
not a little angry — etc. ziemlich verärgert usw.
3. adverb,a little — (a small quantity) etwas; ein wenig od. bisschen; (somewhat) ein wenig
1) (not at all)she little thought that... — sie dachte nicht im geringsten daran, dass...
he little suspected/knew what... — er hatte nicht die geringste Ahnung/wusste überhaupt nicht, was...
little more/less than... — kaum mehr/weniger als...
that is little less than... — das grenzt schon an (+ Akk.)...
* * *adj.klein adj.schwerlich adj.wenig adj. adv.kaum adv.wenig adv. -
89 old
1. adjective1) althe/she is old enough to be your father/mother — er/sie könnte dein Vater/deine Mutter sein
be/seem old before one's time — frühzeitig gealtert sein/gealtert wirken
be [more than] 30 years old — [über] 30 Jahre alt sein
at ten years old — im Alter von 10 Jahren; mit 10 Jahren
be an old hand — ein alter Hase sein (ugs.)
be still working for the same old firm — noch immer in derselben Firma arbeiten
2) in playful or friendly mention alt (ugs.)you lucky old so-and-so! — du bist vielleicht ein alter Glückspilz!
good/dear old Harry — (coll.) der gute alte Harry
have a fine old time — (coll.) sich köstlich amüsieren
poor old Jim/my poor old arm — armer Jim/mein armer Arm (ugs.)
any old thing — (coll.) irgendwas (ugs.)
2. nounany old how — (coll.) irgendwie
1)2)•• Cultural note:the knights of old — die Ritter früherer Zeiten
Der Name für das Hauptstrafgericht von London in England, vor das nur die schwersten Straftaten kommen. Das Gerichtsgebäude steht auf dem Grund des Newgate-Gefängnisses, das dort im 12. Jahrhundert erbaut wurde. Auf der Spitze des Old Bailey steht Justitia, Sinnbild der Gerechtigkeit, mit dem Schwert in einer Hand und der Waage in der anderen* * *[əuld]2) (having a certain age: He is thirty years old.) alt4) (no longer useful: She threw away the old shoes.) alt5) (belonging to times long ago: old civilizations like that of Greece.) vergangen•- academic.ru/51520/old_age">old age- old boy/girl
- old-fashioned
- old hand
- old maid
- the old* * *[əʊld, AM oʊld]I. adj1. person, animal altto be \old enough to do sth alt genug sein, um etw zu tunto grow \old gracefully mit Würde alt werdento be [a bit] too \old to be doing sth [ein bisschen] zu alt sein, um etw zu tunto live to a ripe \old age ein hohes Alter erreichen2. object alt\old cheese alter Käse\old joke abgedroschener Witz famthe \old part of town [or the \old quarter] die AltstadtRosie's six years \old now Rosie ist jetzt sechs Jahre alt\old boyfriend früherer Freundin the [good] \old days in der guten alten Zeit\old job alter [o früherer] Jobfor \old times' sake um der alten Zeiten willenwith him, it's always the same \old story! es ist doch immer die gleiche Geschichte mit ihm!\old friend alter Freund/alte Freundingood \old Pete! der gute alte Pete!I hear poor \old Frank's lost his job ich habe gehört, dem armen Frank wurde gekündigtwhy don't you put the shoes in the cupboard properly and not just any \old how? warum räumst du die Schuhe nicht ordentlich in den Schrank und nicht immer nur so, wie sie dir gerade in die Hand fallen?I don't want to eat in just any \old place — I want to go to a romantic restaurant! ich möchte nicht einfach nur irgendwo essen — ich möchte in ein romantisches Restaurant gehen!come round any \old time you like komm vorbei, wann immer du möchtestany \old present/rubbish/thing irgendein Geschenk/irgendeinen Unsinn/irgendwas9.▶ to be as \old as the hills [or as Methuselah] [or as time] uralt [o fam so alt wie Methusalem] sein▶ money for \old rope leicht verdientes Geld▶ you can't put an \old head on young shoulders ( saying) man kann einen alten Kopf nicht auf junge Schultern verpflanzen▶ to be as tough as \old boots hart im Nehmen seinII. n1. (elderly people)▪ the \old pl die Alten plyoung and \old Jung und Altin days of \old in früheren ZeitenIII. in compoundsa twenty-one-year-\old ein Einundzwanzigjähriger/eine Einundzwanzigjährigea three-month-\old puppy ein drei Monate altes Hündchen* * *[əʊld]1. adj (+er)1) altold people or folk(s) — alte Leute, die Alten
old Mr Smith, old man Smith (esp US) — der alte (Herr) Smith
he/the building is 40 years old — er/das Gebäude ist 40 Jahre alt
the good/bad old days — die gute/schlechte alte Zeit
2) (infshe dresses any old how — die ist vielleicht immer angezogen (inf)any old thing — irgendwas, irgendein Dings (inf)
any old bottle/blouse etc — irgendeine Flasche/Bluse etc (inf)
old Mike — der Michael (inf)
funny old guy — komischer Typ (inf)
2. n1) pl(= old people)
the old — die Altenit caters for young and old — es hat Angebote für Jung und Alt
2)* * *old [əʊld]1. alt, betagt:get old alt werden;grow old together zusammen alt werden;I could grow old here hier könnte ich alt werden;she’s a woman to grow old with sie ist eine Frau fürs Leben;she married a man old enough to be her father der ihr Vater sein könnte;old moon abnehmender Mond;2. zehn Jahre etc alt:he’s ten years old;the second half was only five minutes old when … SPORT die zweite Halbzeit war erst fünf Minuten alt, als …;a ten-year-old boy ein zehnjähriger Junge;five-year-olds Fünfjährige3. alt(hergebracht) (Tradition etc):an old name ein altbekannter Name4. vergangen, früher, alt:call up old memories alte Erinnerungen wachrufen;the old country die oder seine alte Heimat;the old year das alte oder vergangene Jahr;the good old times pl die gute alte Zeit;it’s like old times es ist wie in alten Zeiten;Old London Alt-London n5. alt(bekannt, -bewährt):6. alt, abgenutzt (Gerät etc):7. a) alt(modisch)8. alt(erfahren), gewiegt, gewitz(ig)t:old bachelor eingefleischter Junggeselle;he is old in crime (folly) er ist ein abgefeimter Verbrecher (unverbesserlicher Narr);9. umg (gute[r]) alte(r), liebe(r):a jolly old row ein Mordskrach m;any old thing irgendetwas (gleichgültig was);I can use any old thing ich hab für alles Verwendung;come any old time komm, wann es dir gerade passt;B sa) ehedem, seit alters,b) von jeher;as of old wie eh und je;from of old seit alters, von alters her;times of old alte Zeiteno. abk1. PHARM octarius, pint3. old* * *1. adjective1) althe/she is old enough to be your father/mother — er/sie könnte dein Vater/deine Mutter sein
be/seem old before one's time — frühzeitig gealtert sein/gealtert wirken
be [more than] 30 years old — [über] 30 Jahre alt sein
at ten years old — im Alter von 10 Jahren; mit 10 Jahren
be an old hand — ein alter Hase sein (ugs.)
2) in playful or friendly mention alt (ugs.)good/dear old Harry — (coll.) der gute alte Harry
have a fine old time — (coll.) sich köstlich amüsieren
poor old Jim/my poor old arm — armer Jim/mein armer Arm (ugs.)
any old thing — (coll.) irgendwas (ugs.)
2. nounany old how — (coll.) irgendwie
1)the old — constr. as pl. (old people) alte Menschen
2)•• Cultural note:Der Name für das Hauptstrafgericht von London in England, vor das nur die schwersten Straftaten kommen. Das Gerichtsgebäude steht auf dem Grund des Newgate-Gefängnisses, das dort im 12. Jahrhundert erbaut wurde. Auf der Spitze des Old Bailey steht Justitia, Sinnbild der Gerechtigkeit, mit dem Schwert in einer Hand und der Waage in der anderen* * *adj.alt adj. -
90 punch line
-
91 weak
adjective1) (lit. or fig.) schwach; matt [Lächeln]; schwach ausgeprägt [Kinn]; jämmerlich [Kapitulation]; (easily led) labil [Charakter, Person]go/feel weak at the knees — weiche Knie kriegen/haben
weak eyes or sight — schlechte Augen
his French/maths is rather weak, he's rather weak in French/maths — in Französisch/Mathematik ist er ziemlich schwach
somebody's weak side or point — jemandes schwache Seite od. schwacher Punkt od. Schwachpunkt
he has only a weak case — seine Sache steht auf schwachen Füßen
2) (watery) schwach [Kaffee, Tee]; wässrig, wässerig [Suppe]; dünn [Bier, Suppe, Kaffee, Tee]* * *[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) schwach2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) schwach4) ((of an explanation etc) not convincing.) schwach5) ((of a joke) not particularly funny.) schwach•- academic.ru/81470/weakly">weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for* * *[wi:k]to be/go \weak at the knees weiche Knie haben/bekommento be \weak with desire/hunger/thirst schwach vor Begierde/Hunger/Durst seinto feel \weak sich akk schwach fühlen\weak chin schwach ausgeprägtes Kinnthe \weaker sex das schwache Geschlecht figthe report is strong on criticism but rather \weak on suggestions for improvement der Bericht übt scharfe Kritik, bietet aber kaum Verbesserungsvorschläge3. (below standard) schwachhe was always \weak at languages but strong at science er war schon immer schwach in Sprachen, dafür aber gut in Naturwissenschaften* * *[wiːk]1. adj (+er)schwach; character labil; tea, solution etc dünn; stomach empfindlichto go/feel weak at the knees (after illness) — sich wackelig fühlen, wackelig or schwach auf den Beinen sein (inf); (with fear, excitement etc) weiche Knie haben/bekommen
he must be a bit weak in the head (inf) — er ist wohl nicht ganz bei Trost (inf)
her maths is weak, she is weak at or in maths — sie ist schwach in Mathe
what are his weak points? — wo liegen seine Schwächen?
the weak link (in the chain) — das schwache Glied in der Kette
2. n* * *weak [wiːk] adj (adv weakly)1. allg schwach (Argument, Stimme, Widerstand etc):weak from hunger hungergeschwächt;be weak at the knees umg weiche Knie haben;2. MED schwach:b) kränklich4. schwach, dünn (Tee etc)weak ending LIT proklitisches Versende;6. WIRTSCH schwach, flau (Markt etc)* * *adjective1) (lit. or fig.) schwach; matt [Lächeln]; schwach ausgeprägt [Kinn]; jämmerlich [Kapitulation]; (easily led) labil [Charakter, Person]go/feel weak at the knees — weiche Knie kriegen/haben
weak eyes or sight — schlechte Augen
his French/maths is rather weak, he's rather weak in French/maths — in Französisch/Mathematik ist er ziemlich schwach
somebody's weak side or point — jemandes schwache Seite od. schwacher Punkt od. Schwachpunkt
2) (watery) schwach [Kaffee, Tee]; wässrig, wässerig [Suppe]; dünn [Bier, Suppe, Kaffee, Tee]* * *adj.energielos adj.schwach adj. -
92 cornball
-
93 punch line
(the funny sentence or phrase that ends a joke: He always laughs before he gets to the punch line.) pointa -
94 weak
[wiːk]adj* * *[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) słaby, słabowity2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) bezwolny3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) cienki4) ((of an explanation etc) not convincing.) nieprzekonywający5) ((of a joke) not particularly funny.) kiepski•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for -
95 weak
[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) vājš; nespēcīgs2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) vājš; vājas gribas-3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) vājš; viegls4) ((of an explanation etc) not convincing.) vājš; nepārliecinošs5) ((of a joke) not particularly funny.) vājš; čābisks; šķidrs•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for* * *vājš -
96 punch line
(the funny sentence or phrase that ends a joke: He always laughs before he gets to the punch line.) (anekdotes) ‘sāls' -
97 punch line
(the funny sentence or phrase that ends a joke: He always laughs before he gets to the punch line.) esmė -
98 weak
[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) silpnas2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) silpnos valios3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) silpnas4) ((of an explanation etc) not convincing.) neįtikinamas, silpnas5) ((of a joke) not particularly funny.) skystas•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for -
99 punch line
slutpoäng, slutkläm* * *(the funny sentence or phrase that ends a joke: He always laughs before he gets to the punch line.) slutpoäng -
100 weak
adj. svag; vek, klen; matt; tunn* * *[wi:k]1) (lacking in physical strength: Her illness has made her very weak.) svag, klen, vek2) (not strong in character: I'm very weak when it comes to giving up cigarettes.) svag3) ((of a liquid) diluted; not strong: weak tea.) svag4) ((of an explanation etc) not convincing.) dålig5) ((of a joke) not particularly funny.) dålig•- weakly- weaken
- weakling
- weakness
- have a weakness for
См. также в других словарях:
funny — is used in two primary meanings: (1) amusing, comical (as in a funny joke), (2) strange, hard to explain (as in a funny look). Since the 1930s, as first recorded in a novel by Ian Hay, the first meaning has come to be called funny ha ha and the… … Modern English usage
funny — fun•ny [[t]ˈfʌn i[/t]] adj. ni•er, ni•est, 1) providing fun; amusing; comical: a funny joke[/ex] 2) attempting to amuse; facetious 3) warranting suspicion; underhanded; deceitful: There was something funny about those extra charges[/ex] 4) inf… … From formal English to slang
joke — joke, jest, jape, quip, witticism, wisecrack, crack, gag are comparable when they mean a remark, story, or action intended to evoke laughter. Joke, when applied to a story or remark, suggests something designed to promote good humor and… … New Dictionary of Synonyms
Funny Women — is the only stand up comedy competition in the UK entirely devoted to women. It was founded in 2003 with the sole intention of honouring female comics in an otherwise male dominated profession. The finals have boasted many female comics who have… … Wikipedia
funny — [fun′ē] adj. funnier, funniest [see FUN & Y2] 1. causing laughter; laughable; amusing; humorous 2. Informal a) out of the ordinary; strange; queer ☆ b) deceptive or tricky … English World dictionary
joke — [jōk] n. [L jocus, a joke, game < IE base * jek , to speak > OHG jehan] 1. anything said or done to arouse laughter; specif., a) a funny anecdote with a punch line b) an amusing trick played on someone 2. the humorous element in a situation … English World dictionary
joke|book — «JOHK BUK», noun. a book containing funny stories, sayings, or cartoons; book of jokes … Useful english dictionary
Joke — This article is about the form of humour. For other uses, see Joke (disambiguation). Contents 1 Purpose 2 Antiquity of jokes 3 … Wikipedia
joke — joke1 W3S2 [dʒəuk US dʒouk] n [Date: 1600 1700; : Latin; Origin: jocus] 1.) something that you say or do to make people laugh, especially a funny story or trick ▪ Do you know any good jokes? joke about ▪ a joke about absent minded professors ▪… … Dictionary of contemporary English
joke — 1 noun (C) 1 STH FUNNY something that you say or do to make people laugh, especially a funny story or trick: Do you know any good jokes? | Don t get mad it was only a joke! | crack/make a joke (=say something funny) | tell a joke (=tell a short… … Longman dictionary of contemporary English
joke — joke1 [ dʒouk ] noun count ** 1. ) something you say or do that is intended to make people laugh: Is this some kind of stupid joke? Greg sprayed her with water as a joke. make/crack a joke (=say something funny): The men all sat there drinking… … Usage of the words and phrases in modern English