-
1 dwars
♦voorbeelden:1 een dwarse doorsnede • a cross-section/transverse sectiondwars tegen iets ingaan • go right against somethingde balken liggen dwars • the beams lie crosswisede weg dwars oversteken • cross straight over the roadergens dwars doorheen gaan • go right through/across somethingdwars door het veld • straight across the fieldhet ging dwars door mij heen • it cut me to the heartdwars op de golven liggen • lie across the wavesde boom lag dwars over de weg • the tree lay right across the road -
2 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
3 doorsteken
doorsteken1 [een opening maken in] pierce♦voorbeelden:we zijn de stad dwars doorgestoken • we cut right across the town————————doorsteken -
4 overrijden
overrijden♦voorbeelden:————————overrijden♦voorbeelden:1 hij is door de bus overreden • he was run over/knocked down by the bus -
5 breedte
2 [aardrijkskunde] latitude♦voorbeelden:over de hele breedte van de bladzijde • right across the width of the page2 Rotterdam ligt op dezelfde breedte als … • Rotterdam is on the same latitude as … -
6 de boom lag dwars over de weg
de boom lag dwars over de wegVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de boom lag dwars over de weg
-
7 dwars over het pad
dwars over het padVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dwars over het pad
-
8 hij had de vracht het hele terrein overgereden
hij had de vracht het hele terrein overgeredenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij had de vracht het hele terrein overgereden
-
9 over de hele breedte van de bladzijde
over de hele breedte van de bladzijdeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > over de hele breedte van de bladzijde
-
10 we zijn de stad dwars doorgestoken
we zijn de stad dwars doorgestokenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > we zijn de stad dwars doorgestoken
-
11 recht
recht1〈 het〉2 [rechtsregels; rechtsgeleerdheid] law3 [rechtspraak] justice4 [proces] court5 [bevoegdheid, voorrecht] right6 [meervoud] [bevoegdheden behorend bij een stand/positie] rights8 [meervoud] [bevoegdheid tot reproductie van een boek/film enz.] (copy)right(s)9 [belasting] duty♦voorbeelden:recht doen aan iets • do justice to something〈 figuurlijk〉 iemand/iets geen recht doen • be unfair to someone/somethinghet recht handhaven • uphold the lawhet recht met voeten treden • trample justice underfootin zijn recht zijn/staan • be within one's rightsje kan je met recht afvragen wat … • you may well wonder what …met recht razend zijn • have good reason to be furiousagrarisch/fiscaal/militair recht • agrarian/fiscal/military lawburgerlijk recht • civil lawhet geschreven recht • written/statute lawhet ongeschreven recht • unwritten/common lawpubliek en privaat recht • public and private lawRomeins recht • Roman lawhet recht in eigen handen nemen • take the law into one's own handsrechten studeren • read/study lawmeester in de rechten • Master of Lawskrachtens recht en gewoonte • by right and customkrachtens/volgens Engels recht • under English lawnaar Nederlands recht • according to Dutch lawrecht doen in een zaak • decide on a caserecht vorderen/zoeken • demand/seek justice4 in rechte iets afdwingen/eisen/vorderen • enforce/demand something in a court of lawhet recht van de sterkste • the law of the jungleaangeboren en verworven rechten • birthrights and acquired rightsdat is mijn goed recht • that is my righthet volste recht hebben om … • have every right to …zijn graad geeft hem het recht om … • his degree qualifies him to …het recht hebben om zijn kinderen te zien • have access to one's childrenniet het recht hebben iets te doen • have no right to do somethingiemand het recht ontzeggen om … • deny someone the right to …evenveel recht van spreken hebben als de rest • have an equal voice with the restgeen recht van spreken hebben • have no right to speakdoor dat te doen had hij geen recht van spreken meer • by doing that he put himself out of courtiedereen heeft het recht om … • everyone has the right to …op zijn recht(en) staan • insist on one's right(s)〈 figuurlijk〉 zijn kwaliteiten komen daar veel beter tot hun recht • he can make far better use of his talents there〈 figuurlijk〉 iemand/iets (niet) tot zijn recht laten komen • do (no) justice to someone/somethingvoor zijn recht(en) opkomen • defend one's right(s)de rechten van de vrouw • women's rightsburgerlijke/politieke rechten • civil/political rightsde oudste rechten hebben • have first claimgeen recht hebben op • have no right/claim tozijn rechten laten gelden • exercise one's rightsrecht hebben/geven op iets • have/give the right to somethingalle rechten voorbehouden • all rights reservedvrij van rechten • free of duties————————recht21 [niet gebogen/bochtig; niet scheef/schuin] straight2 [rechtop] straight (up), upright3 [normaal] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 right 〈 kant van stof〉; direct 〈 evenredigheid〉; 〈 bijwoord〉 directly 〈 evenredig〉♦voorbeelden:op het laatste rechte stuk • on the home straightje bord moet je wel recht houden • you must keep your plate straightde auto kwam recht op ons af • the car was coming straight at usiets recht leggen • put something straightrecht op iemand/iets afgaan • go straight for someone/somethingiets recht snijden • cut something (off) straightrecht omhoog/omlaag • straight up/downiemand recht in de ogen kijken • look someone straight in the eyerecht op zijn doel afgaan • go straight for one's goalrecht van lijf en leden • straight-limbedrecht voor zich uitkijken • look/stare straight aheadrecht op zijn benen staan • stand up straightrecht zitten/staan • sit/stand up straightrecht overeind • straight up, bolt uprightrecht evenredig zijn met • be directly proportional to〈 breien〉 eerst drie averecht, dan drie recht • first three purl, then three plainhet rechte van iets weten • know the ins and outs of somethingII 〈 bijwoord〉1 [formeel] [echt] really2 [precies] straight♦voorbeelden:2 hangt/zit mijn jurk recht? • is my dress straight?ze reden recht op elkaar in • they collided head-onhij woont recht tegenover mij • he lives straight across from merecht tegenover elkaar • face-to-face -
12 ergens dwars doorheen gaan
ergens dwars doorheen gaango right through/across somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ergens dwars doorheen gaan
См. также в других словарях:
Right — Right, adv. 1. In a right manner. [1913 Webster] 2. In a right or straight line; directly; hence; straightway; immediately; next; as, he stood right before me; it went right to the mark; he came right out; he followed right after the guide. [1913 … The Collaborative International Dictionary of English
Right along — Right Right, adv. 1. In a right manner. [1913 Webster] 2. In a right or straight line; directly; hence; straightway; immediately; next; as, he stood right before me; it went right to the mark; he came right out; he followed right after the guide … The Collaborative International Dictionary of English
Right away — Right Right, adv. 1. In a right manner. [1913 Webster] 2. In a right or straight line; directly; hence; straightway; immediately; next; as, he stood right before me; it went right to the mark; he came right out; he followed right after the guide … The Collaborative International Dictionary of English
Right honorable — Right Right, adv. 1. In a right manner. [1913 Webster] 2. In a right or straight line; directly; hence; straightway; immediately; next; as, he stood right before me; it went right to the mark; he came right out; he followed right after the guide … The Collaborative International Dictionary of English
Right off — Right Right, adv. 1. In a right manner. [1913 Webster] 2. In a right or straight line; directly; hence; straightway; immediately; next; as, he stood right before me; it went right to the mark; he came right out; he followed right after the guide … The Collaborative International Dictionary of English
across — 1 preposition 1 going, looking etc from one side of a space, area, or line to the other side: flying across the Atlantic | We gazed across the valley. | Would you like me to help you across the road? (=help you to cross it) 2 reaching or… … Longman dictionary of contemporary English
across */*/*/ — UK [əˈkrɒs] / US [əˈkrɔs] adverb, preposition Summary: Across can be used in the following ways: as a preposition (followed by a noun): I walked across the road. as an adverb (without a following noun): Our host hurried across to meet us. 1) from … English dictionary
Right- and left-hand traffic — countries with right hand traffic … Wikipedia
across — a|cross W1S1 [əˈkrɔs US əˈkro:s] adv, prep [Date: 1200 1300; : Anglo French; Origin: an crois in cross ] 1.) from one side of something to the other ▪ the first flight across the Atlantic ▪ They ran straight across the road (=without stopping) .… … Dictionary of contemporary English
across-the-board — a.cross the board adj, adv also across the board affecting everyone or everything in a situation or organization ▪ an across the board pay increase ▪ In July everything we sell is reduced right across the board … Dictionary of contemporary English
across the board — if something is done, happens, or exists across the board, it is done, happens, or exists in every part or area of something. The company is proposing to cut spending right across the board. Even as late as September, there are still course… … New idioms dictionary