-
1 gehaktbal
n. meatball, meat formed into a ball -
2 geien
v. clew, raise or lower using a clew (Nautical); roll into a ball, coil -
3 garen tot een kluwen winden
garen tot een kluwen windenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > garen tot een kluwen winden
-
4 winden
♦voorbeelden:1 een doekje om zijn vinger winden • wind a rag/bandage (a)round one's fingergaren tot een kluwen winden • roll yarn into a ball -
5 stoten
2 [aanstoot geven] offend♦voorbeelden:1 zijn zinnen stoten • his sentences are halting/awkwardhet schip stootte op een klip • the ship struck a rockop een vreemd woord stoten • come across a foreign wordop moeilijkheden stoten • run into difficultiesop elkaar stoten • collide, run into each otherop/tegen iets stoten • bump into somethingtegen elkaar stoten • bump/knock against each otherII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 niet stoten! • handle with care!iemand uit de groep/de partij stoten • throw someone out of the group/partyeen vaas van de kast stoten • knock a vase off the sideboard1 [gewichtheffen] press2 [biljart] play/shoot (a ball)♦voorbeelden:IV 〈wederkerend werkwoord; zich stoten〉1 [botsen] bump (oneself)2 [zich ergeren] take offence♦voorbeelden: -
6 inschieten
1 [iets van betekenis kwijtraken] lose2 [verbrijzelen] smash3 [wapens e.d. testen, het afschieten voorbereiden] find the range of♦voorbeelden:zijn leven erbij inschieten • lose one's life (doing something)2 een ruit inschieten • smash/shatter a window1 [mislopen] fall through2 [vallen in] land in ⇒ go/fall in(to)3 [ergens snel binnengaan] shoot in(to)♦voorbeelden:1 mijn lunch zal er wel bij inschieten • that's my lunch down the drain/gone by the wayside1 [inspelen] warm up2 [in het doel schieten] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 score; 〈 overgankelijk werkwoord〉 shoot into the net♦voorbeelden:1 zich inschieten • warm up, knock the ball about -
7 in
in1I 〈 bijwoord〉2 [van tijd] in3 [van plaats/toestand] in ⇒ inside4 [als versterking van ‘tegen’] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:ergens in en uit lopen • run in and out of a placetegen het verbod in • in defiance of the banII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [binnen] in2 [populair] in♦voorbeelden:2 lange rokken waren/raakten in • long skirts were/came in————————in2〈 voorzetsel〉1 [met betrekking tot een plaats] in ⇒ at2 [met betrekking tot een richting] into4 [met betrekking tot een hoeveelheid/omvang] in5 [met betrekking tot een mate/graad/snelheid] in6 [met betrekking tot een toestand/omstandigheden] in7 [met betrekking tot een verandering/gevolg] in ⇒ to, into♦voorbeelden:puistjes in het gezicht • pimples on one's facehij is in huis • he's insidein heel het land • throughout/all over the countryhij is nog nooit in Londen geweest • he's never been to Londonhij woont in de stad • he lives in townin heel de stad • in the whole/entire townin ‘The King's Arms’ logeren • stay at ‘The King's Arms’hij zat niet in die trein/dat vliegtuig • he wasn't on that train/planehij is de stad in • he has gone to/into towndiep in de nacht • deep into the nighteen keer in de week • once a weekin 1994 • in 1994er gaan 100 cm in een meter • there are 100 centimetres to a metretwee meter in omtrek • two metres in circumferencein tweeën snijden • cut in twoin een rustig tempo • at an easy pacein het Japans vertalen • translate into Japanesehandelen in koffie • deal in coffeeprofessor in de natuurkunde • professor of physicsin slaap • asleepzij is goed in wiskunde • she's good at mathematics -
8 basketbal
n. basketball, ball game in which two opposing teams must try and score points by throwing the ball into their opponent's basket; large inflated ball used in the game of basketball -
9 basketballen
n. basketball, ball game in which two opposing teams must try and score points by throwing the ball into their opponent's basket -
10 golf
n. sea wave, swell, breaker; type of ball game in which clubs are used to hit a small which ball into a series of holes -
11 golfspel
n. golf, type of ball game in which clubs are used to hit a small which ball into a series of holes -
12 geven
1 [schenken; toebrengen; toekennen; ook figuurlijk] give ⇒ 〈 geld ook〉 donate, 〈 aanreiken ook〉 hand♦voorbeelden:1 Engels/geschiedenis geven • teach English/historydat geeft een gemiddelde van 20 • you get an average of 20geef mij maar een glaasje wijn • I'll have a glass of winegeef mij maar Parijs • give me Paris (any day)kunt u me de secretaresse even geven? • would you please let me talk to the secretary?hij gaf zich de tijd niet om te eten • he didn't take time to eatje zou hem geen vijftig geven • you'd never think he was fiftykun je me het zout geven? • can/could you give/pass/hand me the salt?dat verhaal geeft te denken • that story makes you think〈 kaartspel〉 wie moet er geven? • who's deal is it?weten te geven en te nemen • know how to give and takeik zou heel wat willen geven om te weten … • I'd give a lot to know …zich helemaal aan iets geven • give oneself entirely (over) to something; throw oneself right into something 〈werk enz.〉dan geef ik er nog een autoradio bij • I'll throw in a car radio tooiets er aan geven • give something upgeef hier dat geld • give me that moneyiemand ervan langs geven • let someone have itdaar geef ik geen cent/geen barst om • I couldn't care less/couldn't give a damn about thathet is zaliger te geven dan te ontvangen • it is better to give than to receivehet was hem niet gegeven, zijn vader nog levend te zien • it was not (to be) given to him to see his father alive againgeef op! • (come on,) hand it over!de dokter geeft er wel wat voor • the doctor will have something for it¶ ik geef het je te doen • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldzich helemaal geven, alles geven • give it everything one's gothij gaf niet thuis • 〈 niet meewerken〉 he wouldn't play ball; 〈 niet reageren〉 he appeared not to notice/not to hear (me 〈enz.〉), he didn't bite1 [gesteld zijn op] be fond of2 [erg/hinderlijk zijn] matter♦voorbeelden:niets/geen cent om iemand/iets geven • not care a thing about someone/something2 wat geeft het? • what does it matter?, who cares?dat geeft niks • it doesn't matter a bit/at alldat geeft niet, hoor • it doesn't matter, it's all right -
13 scherp
scherp1〈 het〉1 [snede van wapen] edge2 [kogels] ball♦voorbeelden:met scherp schieten • fire (with) live ammunition————————scherp21 [goed snijdend, geslepen] sharp2 [met een fijne punt] sharp(-pointed)4 [de zintuigen pijnlijk aandoend] sharp ⇒ pungent, hot, spicy 〈 voedsel〉, cutting 〈 kou, wind〉, biting 〈 kou, wind〉5 [streng] strict, severe9 [zonder veel speelruimte] 〈zie voorbeelden 9〉♦voorbeelden:scherpe rand • sharp edgedeze stok loopt scherp toe in een punt • this stick tapers off to a pointeen scherp licht • a glaring lightscherpe mosterd/kerrie • hot mustard/curryscherpe tabak • pungent tobaccoeen scherpe wind • a cutting windscherpe taal • trenchant languageop scherpe toon zijn instructies geven • rasp out one's instructionseen scherpe vraag • a pointed questionscherp uitvallen tegen iemand • lash out at someoneiemand/iets scherp veroordelen • condemn someone/something stronglyscherp gekant zijn tegen • be strongly opposed toeen scherp contrast vormen • be in sharp contrast withniet scherp omlijnd • not well-definedzich scherp aftekenen tegen • stand out boldly againstiets scherp uit laten komen • throw something into reliefscherp luisteren • listen intentlyscherp zien/horen • have a keen eye/earscherp concurreren • compete closely10 scherp zand • sharp/gritty sand -
14 voorzet
2 [eerste zet] first move♦voorbeelden:1 een goede voorzet geven • cross the ball well, send in a good cross -
15 omhoogslaan
1 [naar boven drijven] hit up(wards)/into the air2 [naar boven richten] throw/fling up♦voorbeelden:1 [opwaarts gedreven worden] pour/shoot up♦voorbeelden: -
16 overgaan
2 [gaan van de ene plaats naar de andere] move (over)3 [van eigenaar veranderen] transfer, pass5 [bevorderd worden] move up6 [veranderen in] change, convert ⇒ turn7 [beginnen met, gaan gebruiken] 〈 beginnen met〉 move on to, proceed to, turn to; 〈 gaan gebruiken〉 change (over) (to), switch (over) (to)9 [in een andere stand gebracht worden] switch (over) 〈 wissels〉; 〈 in werking gebracht worden〉 be activated, go; ring 〈 van een bel〉♦voorbeelden:de brug overgaan • go over/cross (over) the bridge3 van vader op zoon overgaan • pass (down)/be handed down from father to sonvan de vierde naar de vijfde klas overgaan • move up from the fourth to the fifth formovergaan van vaste in vloeibare vorm • turn from solid into liquid formovergaan tot de orde van de dag • proceed to the order of the daytot de aanval overgaan • take the offensive, (begin to) attackovergaan tot de aanschaf van/het gebruik van … • start buying/using …overgaan tot strenge maatregelen • (decide to) take firm stepstot handelen overgaan • proceed to actiontot daden overgaan • take actionvan het ene op het andere onderwerp overgaan • switch (about) from one subject to anotherdie regenbui/het schandaal zal wel overgaan • that shower of rain/the scandal will blow over -
17 schieten
2 [plotseling opkomen] 〈 zie voorbeelden〉3 [uitbotten] shoot (up), sprout♦voorbeelden:goed/slecht schieten • be a good/bad shotop iemand schieten • shoot/take a shot at someoneop de menigte schieten • fire into the crowdhet is hem in zijn rug geschoten • he's cricked his backer schiet mij net iets te binnen • I've just thought of somethingweer te binnen schieten • come back (to mind)heen en weer schieten • flick(er), flashbij het ongeluk was hij door de voorruit geschoten • during the crash he had been thrown out of the car through the windscreenin zijn kleren schieten • throw one's clothes onsnel weer in bed schieten • dart back into bediets niet laten schieten • hang on to somethingeen kans laten schieten • pass over an opportunityII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 [treffen] shoot3 [in een toestand brengen] shoot4 [met betrekking tot gewassen] shoot♦voorbeelden:zich voor de kop/zich een kogel door het hoofd schieten • blow out one's brains1 [balsport] shoot♦voorbeelden:in het doel schieten • net (the ball) -
18 schoppen
schoppen1〈de〉♦voorbeelden:1 schoppenaas/heer/tien/vrouw • ace/king/ten/queen of spadesschoppenboer • jack/knave of spadesschoppen is troef • spades is/are trumpéén schoppen • one spade————————schoppen21 [trap geven] kick2 [verplaatsen] kick3 [veroorzaken] kick (up)♦voorbeelden:3 herrie schoppen • kick up/raise a rackethij zal 't nooit ver schoppen • he'll never amount to much1 [de voet bewegen] kick♦voorbeelden:tegen iemand/iets aan schoppen • 〈 figuurlijk〉 lay into someone/something -
19 stoppen
2 [iets in een ruimte bergen] put (in(to))3 [tot stilstand brengen] stop♦voorbeelden:een lek stoppen • plug a leakwij stopten onze oren dicht • we stopped up our earsiemand geld in de hand stoppen • slip money into someone's handhij laat zich alles in (de) handen stoppen • he'll take anythingiemand in de gevangenis stoppen • put someone in prisonmunten in de telefoon stoppen • feed coins into the telephoneeen kind onder de wol stoppen • tuck a child up in bedhet verkeer stoppen • stop the traffichij was niet te stoppen • there was no stopping him1 [halt houden] stop2 [eindigen] stop (-ing)♦voorbeelden:1 de auto stopte • the car stopped/pulled upeen auto doen stoppen • stop a carverboden te stoppen • no stoppingstoppen aan de kant van de weg • stop at the side of the roadstop! • stop!stop ermee! • stop it!ik stop met dit werk • I'm stopping doing this workhet is tijd om te stoppen • it's time to stopzonder te stoppen • without stopping2 [met betrekking tot ontlasting] bind (the bowels) ⇒ 〈 positief ook〉 stop diarrhoea, 〈 negatief ook〉 cause constipation♦voorbeelden: -
20 uittrappen
1 [uitdoen] kick off2 [doven] stamp/tread out♦voorbeelden:1 [(de bal) door een uittrap in het spel brengen] kick (the ball) into play, take a goal kick1 [uit het speelveld trappen] put out of play/into touch/over the line
- 1
- 2
См. также в других словарях:
ball — Ⅰ. ball [1] ► NOUN 1) a solid or hollow sphere, especially one that is kicked, thrown, or hit in a game. 2) a single throw or kick of the ball in a game. 3) N. Amer. a game played with a ball, especially baseball. ► VERB ▪ squeeze or form into a… … English terms dictionary
Ball — Ball, v. t. 1. (Metal.) To heat in a furnace and form into balls for rolling. [1913 Webster] 2. To form or wind into a ball; as, to ball cotton. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Ball bonding — is a type of wire bonding, and is the most common way to make the electrical interconnections between a microchip and the outside world as part of semiconductor device fabrication.Gold or copper wire can be used, though gold is more common… … Wikipedia
ball — ball1 [bôl] n. [ME bal < OE * beallu < IE base * bhel , to swell > BOWL1, BLADDER, ON bǫllr, OHG balla, Gr phallos, L follis & flare] 1. any round, or spherical, object; sphere; globe 2. a planet or star, esp. the earth … English World dictionary
ball — {{Roman}}I.{{/Roman}} noun 1 round object in games ADJECTIVE ▪ bowling, cricket, golf, ping pong/Ping Pong™, rugby, soccer (esp. AmE), tennis, etc. ▪ … Collocations dictionary
ball — ball1 baller, n. /bawl/, n. 1. a spherical or approximately spherical body or shape; sphere: He rolled the piece of paper into a ball. 2. a round or roundish body, of various sizes and materials, either hollow or solid, for use in games, as… … Universalium
Ball — 1. n. & v. n. 1 a solid or hollow sphere, esp. for use in a game. 2 a a ball shaped object; material forming the shape of a ball (ball of snow; ball of wool; rolled himself into a ball). b a rounded part of the body (ball of the foot). 3 a solid… … Useful english dictionary
ball — 1. n. & v. n. 1 a solid or hollow sphere, esp. for use in a game. 2 a a ball shaped object; material forming the shape of a ball (ball of snow; ball of wool; rolled himself into a ball). b a rounded part of the body (ball of the foot). 3 a solid… … Useful english dictionary
ball — I [[t]bɔl[/t]] n. 1) a spherical or approximately spherical body; sphere 2) a round or roundish body, of various sizes and materials, either hollow or solid, for use in games, as baseball, football, or golf 3) gam a game played with a ball, esp.… … From formal English to slang
ball — I. noun Usage: often attributive Etymology: Middle English bal, probably from Old English *beall; akin to Old English bealluc testis, Old High German balla ball, Old Norse bǫllr, Old English blāwan to blow more at blow Date: 13th century 1. a… … New Collegiate Dictionary
ball — [[t]bɔ͟ːl[/t]] ♦♦ balls, balling, balled 1) N COUNT A ball is a round object that is used in games such as tennis, baseball, soccer, basketball, and cricket. ...a golf ball. ...a tennis ball. 2) N COUNT: oft N of n A ball is something or an… … English dictionary