-
1 équipe
équipe [eekiep]〈v.〉1 team ⇒ sportploeg, elftal♦voorbeelden:travail d'équipe • teamwerktravailler en équipe • in ploegverband werkentravailler par équipes • in ploegendienst werkenf1) team, groep2) werkploeg -
2 équipe de relais
équipe de relais -
3 équipe senior
équipe senior -
4 chef d'équipe
-
5 composition d'une équipe
composition d'une équipeDictionnaire français-néerlandais > composition d'une équipe
-
6 diriger une équipe
diriger une équipe -
7 il domine de beaucoup le reste de l'équipe
il domine de beaucoup le reste de l'équipeDictionnaire français-néerlandais > il domine de beaucoup le reste de l'équipe
-
8 jeu d'équipe
jeu d'équipe -
9 sous-équipé
-
10 sport d'équipe
sport d'équipe -
11 travail d'équipe
travail d'équipe -
12 travailler en équipe
travailler en équipe -
13 chef
chef [sĵef]〈m.〉2 hoofd ⇒ chef, baas♦voorbeelden:chef d'escadron • ritmeesterchef de nage • slag(roeier)chef d'entreprise • bedrijfsleider, ondernemerchef de l'Etat • staatshoofdchef de famille • gezinshoofdchef d'orchestre • dirigentchef de produit • bedrijfsleider, productieleideren chef • hoofd-chef cuisinier • chef-kokchef suprême des armées • opperbevelhebber van de strijdkrachtencommander en chef • het opperbevel voerenm1) leider, aanvoerder2) chef, baas3) (eerste) kok4) commandant5) (hoofd)punt [juridisch] -
14 composition
composition [kõpooziesjõ]〈v.〉2 (het) vervaardigen ⇒ (het) schrijven, (het) schilderen, (het) componeren♦voorbeelden:c'est un plat de ma composition • dit gerecht heb ik zelf bedachtentrer en composition avec • tot een vergelijk trachten te komen metvenir à composition • toegeven, concessies doenf5) werk, compositie6) schilderstuk7) proefwerk8) zetwerk9) opstel -
15 diriger
diriger [dieriezĵee]1 leiden ⇒ besturen, aan het hoofd staan van♦voorbeelden:1 zich wenden (naar) ⇒ zich richten (naar), gaan (naar, in de richting van)1. v1) leiden, besturen2) begeleiden2. se diriger (envers)v -
16 dominer
dominer [dommienee]1 (over)heersen ⇒ de overhand hebben, in de meerderheid zijn♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overheersen ⇒ beheersen, bedwingen♦voorbeelden:dominer la situation • de toestand meester zijndominer le tumulte • boven het lawaai uitkomenil domine de beaucoup le reste de l'équipe • hij steekt met kop en schouders boven zijn ploeggenoten uitv1) (over)heersen, beheersen -
17 jeu
〈m.〉3 stel ⇒ serie, set♦voorbeelden:jeu d'argent • gokspelletjejeux du destin, du hasard • spelingen van het toevaljouer un jeu d'enfer • zeer hoog spel spelenjeu d'équipe • teamsportjeu d'esprit • geestigheidjeu de fléchettes • dartsjeu de hasard • kansspeljeux de main(s) • handtastelijkheden〈 spreekwoord〉 jeu(x) de main, jeu(x) de vilain • van mallen komt vallen, handjesspel, katjesspeljeu de mots • woordenspel, woordspelingjeux d'orgue • orgelregisterjeux de poursuite • krijgertje, tikkertjejeu de scène • stil speljeux de société • gezelschapsspelletjesjeux du stade • wedstrijden in het stadionavoir beau jeu • gemakkelijk, vrij spel hebbenjouer (un) double jeu • een dubbel spel spelen, het achter zijn ellebogen hebbenle grand jeu • het volledige tarokspel〈 spreekwoord〉 heureux au jeu, malheureux en amour • gelukkig in het spel, ongelukkig in de liefdejeu informatique • computerspelletjejouer un jeu serré • voorzichtig spelenjeux télévisés • televisiespelletjesjeu vidéo • videospelletje, videogameaimer le jeu • van gokken houdencacher son jeu • zich niet in de kaart laten kijkencouvrir son jeu • 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 de kaarten duiken; 〈 figuurlijk〉 zich niet in de kaart laten kijkendécouvrir son jeu • zijn kaarten op tafel leggen, open kaart spelenentrer dans le jeu de qn. • meedoen met iemandêtre en jeu • op het spel staanse faire un jeu des difficultés • de moeilijkheden gemakkelijk overwinnenfaire le jeu de qn. • iemand in de kaart spelense faire un jeu de • genoegen scheppen infaites vos jeux • uw inzet graagjouer le jeu • de regels van het spel volgen, eerlijk spelenmettre en jeu • inzetten, op het spel zetten 〈 ook figuurlijk〉se prendre, se piquer au jeu • hartstochtelijk doorspelen hoewel men verliest; 〈 figuurlijk〉 koppig volhoudenles jeux sont faits • er valt niets meer aan te veranderenjeu à XIII (treize) • rugby met 13 spelersen jeu • die een rol spelen, in 't spel, geding zijnpar jeu • voor de grapce n'est pas de jeu • dat is niet eerlijk, unfairvoir clair dans le jeu de qn. • iemand doorhebbenjouer franc jeu • eerlijk spelen, open kaart spelenjeu de physionomie • uitdrukking van het gezicht, mimiekm1) spel2) speelplaats3) stel, serie, set4) beweging5) speling [techniek] -
18 relais
relais [rəle]〈m.〉3 etappe♦voorbeelden:prendre le relais de qn. • het van iemand overnemen, iemand aflossen→ courserelais hertzien • straalzender, hertzrelaism1) aflossing2) relais4) bemiddelaar -
19 senior
См. также в других словарях:
équipe — [ ekip ] n. f. • 1688; « équipage (I) » 1456; de équiper 1 ♦ Vx Petite flottille appartenant à un même batelier; chargement de ces bateaux. 2 ♦ (1864) Mod. Groupe de personnes unies dans une tâche commune. Former une équipe. Travailler en équipe … Encyclopédie Universelle
Equipe — Équipe Pour le quotidien français consacré au sport, voir L Équipe. Une équipe est un groupe d individus partenaires dans un but commun. La notion d « équipe » est principalement utilisée en sport pour désigner un groupe de… … Wikipédia en Français
Équipe — may refer to : * team, in French language, * L Équipe, a French newspaper devoted to sports,Equipe may refer to : * Equipe Communications Corp., a US company that made core switches for large scale Internet and data service providers, * Bond… … Wikipedia
équipé — équipé, ée (é ki pé, pée) part. passé. 1° Garni de tout ce qui lui est nécessaire, en parlant d un navire. • Galères.... équipées de bons rameurs, commandées par de bons officiers, ROLLIN Hist. anc. Oeuvres, t. III, p. 689, dans POUGENS.… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Equipe — Sf Mannschaft per. Wortschatz fach. (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. équipe, das abgeleitet ist von frz. équiper (ein Schiff) ausrüsten, bemannen . Ebenso nndl. equipe, ne. (Vb.) equip, nfrz. équipe, nschw. (Vb.) ekipera, nnorw. (Vb.)… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Équipe B — L équipe B (Team B) était un groupe d analyse parallèle commissionné par la CIA dans les années 1970 qui avait pour but de fournir une contre analyse des conclusions de la CIA en analysant les mêmes informations. La CIA, elle même, était appelée… … Wikipédia en Français
Equipe — Communications Corp., based in Acton, Massachusetts, was a privately held company that made core switches for large scale Internet and data service providers.Equipe shut down in 2004 [http://www.networkworld.com/edge/news/2004/0528equipe.html] … Wikipedia
Equipe — [e ki:p, e kip] die; , n [...pn̩] <aus gleichbed. fr. équipe>: a) Reitermannschaft; b) [Sport]mannschaft … Das große Fremdwörterbuch
equipe — s. f. 1. Grupo de pessoas reunidas para uma mesma tarefa ou ação. 2. [Esporte] Grupo de pessoas que praticam a mesma modalidade esportiva e entram juntas numa competições. ‣ Etimologia: francês équipe ♦ Grafia em Portugal: equipa … Dicionário da Língua Portuguesa
equipé — Equipé, [equip]ée. part. On dit fig. d Un homme qui a esté battu, fort maltraité dans quelque rencontre, qu Il a esté mal équipé … Dictionnaire de l'Académie française
Equipe — Equipe,die:1.⇨Mannschaft(1)–2.⇨Auswahl(4) EquipeMannschaft(Sport),Team,Crew,Gruppe,Gemeinschaft,Ensemble … Das Wörterbuch der Synonyme