-
81 turning up one's nose
het ophalen van zijn neus (duidelijke onwil, het niet achten, uitdrukking van afkeer) -
82 under one's nose
onder iemands neus -
83 under one`s nose
onder iemand zijn neus -
84 wiped his nose
veegde zijn neus af -
85 wrinkle one's nose
neus krommen -
86 spindle nose
spilneus -
87 stuff
n. materiaal, dingen, voorwerpen (onbepaald), weefsel, onzin--------v. (op)vullen, volproppenstuff1[ stuf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 materiaal ⇒ (grond)stof, elementen2 kern ⇒ (het) wezen(lijke), essentie3 spul ⇒ goed(je), waar♦voorbeelden:1 we must first know what stuff she's made off • we moeten eerst weten uit welk hout zij gesneden isshe has the stuff of an actrice in her • er zit een actrice in haarbe of the stuff that • van het soort/slag zijn datsweet stuff • zoetigheiddo you call this stuff coffee? • noem jij dit goedje koffie?4 throw that stuff away! • gooi die rommel/vuiligheid weg!¶ stuff and nonsense! • kletskoek, kklare onzin!know one's stuff • zijn vak verstaan〈 informeel〉 that's the stuff! • (dat is) je ware!, zo mag ik 't horen————————stuff2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (op)vullen ⇒ volproppen/stoppen2 (dicht/vol)stoppen ⇒ toeproppen3 proppen ⇒ stoppen, steken, duwen4 opzetten♦voorbeelden:stuff someone • iemand volproppenstuff full • volproppenmy mind is stuffed with facts • mijn hersenpan zit vol (met) feitenstuff (up) a hole • een gat stoppenstuffed nose • verstopte neusmy nose is completely stuffed up • mijn neus is helemaal verstopt3 stuff something in(to) • iets proppen/stoppen/duwen/steken instuffed turkey • gefarceerde kalkoen -
88 aquiline
-
89 bleed
v. bloeden, bloed verliezen; laten bloeden; geld afpersen4 uitgezogen worden ⇒ bloeden, afgezet worden♦voorbeelden:1 my heart bleeds • 〈 figuurlijk〉 ik ben erg verdrietig; 〈 ironisch〉oh jee, wat heb ik een medelijdenhe was bleeding at the nose • hij had een bloedneusbleed to death • doodbloedenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen bloeden ⇒ bloed afnemen van, aderlaten2 uitzuigen ⇒ laten bloeden/boeten♦voorbeelden: -
90 bloody
adj. bloederig; verschrikkelijk--------v. bloedachtig; bloeddorstigbloody1[ bluddie] 〈 bloodiness〉1 bloedachtig ⇒ bloed-, bloedrood; bebloed♦voorbeelden:♦voorbeelden:that's a bloody shame • dat is een grof schandaal————————bloody2〈 bijwoord〉 〈vooral Brits-Engels; informeel〉1 verdomd ⇒ verdraaid, erg♦voorbeelden:not bloody likely! • je zuster!, geen kwestie van!you're bloody well right • je hebt nog gelijk ook -
91 bulbous
-
92 bung up
bung up〈Brits-Engels; informeel〉1 verstoppen ⇒ dichtstoppen, blokkeren♦voorbeelden:1 my nose is bunged up • mijn neus zit/is verstopt -
93 clean
adj. schoon; rein; zuiver--------adv. zuiver--------n. schoonmaak, reiniging--------v. schoonmaken; reinigen; zuiverenclean1[ klie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clean2〈bijvoeglijk naamwoord; cleanness〉2 〈 benaming voor〉 welgevormd ⇒ sierlijk; glad, gestroomlijnd 〈 vliegtuig〉; regelmatig; duidelijk, helder 〈 stijl〉3 compleet ⇒ finaal, helemaal4 oprecht ⇒ eerlijk, sportief5 onschuldig ⇒ netjes, fatsoenlijk, kuis6 〈 slang〉 schoon ⇒ clean, eraf, 〈 in het bijzonder〉 geen drank/drugs gebruikend, droog; geen verboden wapens/drugs hebbend♦voorbeelden:1 give someone a clean bill of health • iemand kerngezond verklaren, iemand in orde verklaren 〈 ook figuurlijk〉; verklaren dat iemand er financieel goed voorstaatmake a clean sweep • schoon schip makenhit the ball cleanly • de bal vol rakencatch a ball cleanly • een bal in een keer vangencome clean • voor de draad komen, eerlijk bekennena clean record • een blanco strafbladkeep it clean • hou 't netjesmake a clean breast of something • iets bekennen, ergens schoon schip mee makenkeep one's nose clean • zich nergens mee bemoeienshow a clean pair of heels • z'n hielen lichten, de benen nemenclean as a new pin/as a whistle • brandschoon, zo schoon als watwipe the slate clean • met een schone lei beginnen————————clean3♦voorbeelden:→ clean up clean up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schoonmaken ⇒ reinigen, zuiveren♦voorbeelden:have a coat cleaned • een jas laten stomenclean down • schoonborstelen, schoonwassen————————clean4〈 bijwoord〉1 volkomen ⇒ helemaal, compleet, finaal♦voorbeelden:I'm clean out of sugar • ik zit helemaal zonder suikercut clean through • helemaal/finaal doorgesneden -
94 end
n. eind; slot; beëindiging; dood--------v. beëindigen; stoppen; eindigenend1[ end] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 einde ⇒ afsluiting, besluit2 einde ⇒ uiteinde, eind5 einde ⇒ vernietiging, dood♦voorbeelden:1 come/draw to an end • ten einde lopen, ophoudenput an end to • een eind maken aan, afschaffenthey are at the end of their resources • hun mogelijkheden zijn uitgeputin the end • ten slotte, op het laatst; uiteindelijkfor weeks on end • weken achtereenplace on end • rechtop/overeind zetten¶ at the end of the day • uiteindelijk, als puntje bij paaltje komtthe end of the line • laatste fase, kritiek stadiumbe at the end of one's tether • aan het eind van zijn krachten/geduld/mogelijkheden zijnkeep one's end up • volhoudenmake (both) ends meet • de eindjes aan elkaar knopensee an end of/to • een einde zien komen aancollide end on • frontaal botsenno end • heel erg, in grote mateno end of time • zeeën van tijdthe end • het summum→ bad bad/, big big/, bitter bitter/, dead dead/, deep deep/, dirty dirty/, east east/, loose loose/, thick thick/, thin thin/, wrong wrong/————————end21 eindigen♦voorbeelden:our efforts ended in a total failure • onze pogingen liepen op niets uitII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beëindigen ⇒ een eind maken aan, ophouden met2 conclusie/einde vormen van♦voorbeelden:end off something (with) • iets besluiten (met)3 end it (all) • er een eind aan maken, zelfmoord plegen¶ a novel/victory to end all novels/victories • een roman/overwinning die alle andere overbodig maakt/in de schaduw stelt -
95 freckled
-
96 full
adj. vol; geheel; heel veel--------adv. recht, rechtdoor; volledig, heel; mooi--------n. vol--------v. schoonmaken en plooienfull1[ foel] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 in full • volledig, voluitpay in full • tot de laatste cent betalento the full • ten volle, geheel————————full21 vol ⇒ volledig, voltallig♦voorbeelden:full blood • zuivere afkomst, volbloedfull board • volledig pensionfull to the brim • boordevolcome full circle • weer terugkomen bij het beginfull dress • avondkledij/toiletfull employment • volledige tewerkstelling〈 poker〉 full hand • full hand/housea full hour • een vol uurfull marks! • en een zoen van de juffrouwfull marks for effort • een tien voor vlijt〈 figuurlijk〉 give full marks for something • iets hoog aanslaan, iets erkennenfull moon • vollemaanfull name and address • volledige naam en adresfull page • hele pagina(at) full pelt • in allerijlfull professor • gewoon hoogleraarfull size bed • dubbel bedfull skirt • wijde rok(at) full speed • (in) volle vaartcome to a full stop • (plotseling) tot stilstand komenin full swing • in volle gang(at) full tilt • in volle vaart, met volle kracht〈 sport, voornamelijk voetbal〉 full time score • stand na de officiële speeltijd, einduitslagin full view • open en blootfull of oneself • vol van zichzelfhe was full of it • hij was er vol van, hij praatte nergens anders meer overpoliticians are full of shit/crap • politici zijn klootzakken/hufters————————full3〈 bijwoord〉1 volledig ⇒ helemaal, ten volle♦voorbeelden: -
97 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/ -
98 hooked
adj. gebogen, gehaakt; verslaafd aan-[ hoekt]2 met een haak/haken♦voorbeelden:1 a hooked nose • een haak/haviksneusII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉♦voorbeelden: -
99 peel
n. schil--------v. schillen, pellenpeel1[ pie:l] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schil————————peel2♦voorbeelden:peel off • afschilferen vanII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 schillen ⇒ pellen, ontschorsen♦voorbeelden:peel the skin off a banana • de schil van een banaan afhalen -
100 poke
n. por; steek; stomp--------v. tevoorschijn komen, uitsteken; zoeken, rondneuzen; porren, prikken, stotenpoke1[ pook] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 por ⇒ prik, duw————————poke23 〈+about/Amerikaans-Engels voornamelijk around〉 zoeken ⇒ snuffelen, (rond)neuzen; 〈 in het bijzonder〉 zich bemoeien met iets1 porren ⇒ prikken, stoten♦voorbeelden:poke a hole in something • ergens een gat in makenpoke one's nose into something • zijn neus ergens insteken
См. также в других словарях:
Nose piercing — Nicknames Nose ring Location Nose (nostril, nasal septum, nose bridge) Jewelry nose stud, nose b … Wikipedia
Nose Hill Park — View from the summit … Wikipedia
nose — [nōz] n. [ME < OE nosu, akin to Ger nase, orig. a dual, meaning “the two nostrils” < IE base * nas , nostril > Sans nāsā, the nose, lit., pair of nostrils, L nasus, nose & naris (pl. nares), nostril] 1. the part of the human face between … English World dictionary
Nose — (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] [1913… … The Collaborative International Dictionary of English
Nose bit — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English
Nose hammer — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English
Nose hole — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English
Nose key — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English
Nose leaf — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English
Nose of wax — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English
Nose piece — Nose Nose (n[=o]z), n. [AS. nosu; akin to D. neus, G. nase, OHG. nasa, Icel. n[ o]s, Sw. n[ a]sa, Dan. n[ a]se, Lith. nosis, Russ. nos , L. nasus, nares, Skr. n[=a]s[=a], n[=a]s. [root]261. Cf. {Nasal}, {Nasturtium}, {Naze}, {Nostril}, {Nozzle}.] … The Collaborative International Dictionary of English