-
101 shun
-
102 sic
adv. zoals, zoals vermeld in de bron, zoals geschreven--------interj. aanvallen! (bevel aan hond)--------v. ophitsen (hond)[ sik] -
103 signify
v. van belang zijn; belangrijk zijn; aangeven; bevel geven; toespelen; mededelen; doorgeven[ signiffaj] 〈 signified〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
104 staff college
staf- en commando-college (college van eenheden tussen verschillende machten (landmacht, luchtmacht) voor staf en bevel van Israëlische Defensieleger)staff college〈Brits-Engels; leger〉 -
105 that's that
tot zo ver (genoeg, dat is de grens)dat was het dan, zo, voor mekaar, dat zit erop; 〈 als bevel〉en nou is 't uit! -
106 that
adj. die, dat--------adv. die, dat--------conj. dat--------pron. die, datthat11 die/dat2 die/datgene ⇒ hij, zij, dat♦voorbeelden:that's life • zo is het leventhat is (to say) • dat wil zeggen, te weten, tenminstewho's that crying? • wie huilt daar (zo)?〈 aan telefoon, Brits-Engels〉 who's that? • met wie spreek ik?the best linen is that from Flanders • het beste linnen komt uit Vlaanderenjust like that • zo maar (even)don't yell like that • schreeuw niet zohe's into Zen and all that • hij interesseert zich voor zen en zohe isn't as stupid as all that • zo stom is hij ook weer nietthat's that • dat was het dan, zo, voor mekaar, dat zit erop; 〈 als bevel〉en nou is 't uit!¶ 〈 informeel〉 that's it • dat is 't hem nu juist, dat is (nu juist) het probleem; dat is wat we nodig hebben/de oplossing/het; dit/dat is het eindeit's practical and beautiful at that • het is praktisch, en bovendien nog mooi ookwe left it at that • we lieten het daarbij/maar zowith that • (onmiddellijk) daarna1 die/dat ⇒ wat, welke♦voorbeelden:2 the day that he arrived • de dag dat/waarop hij aankwamthe house that he lives in • het huis waarin hij woont————————that22 heel ⇒ heel erg, zo♦voorbeelden:————————that3[ ðæt] 〈determinator; meervoud: those〉1 die/dat2 dat/die ⇒ de/het♦voorbeelden:do you see that house? • zie je dat huis daar?do you want this hat or that one? • wil je deze hoed of die?————————that4♦voorbeelden:1 it was only then that I found out that … • pas toen ontdekte ik dat …she knew that he was ill • ze wist dat hij ziek was3 he's the better candidate in that he has experience • hij is de beste kandidaat omdat hij ervaring heeftnot that I care, but … • niet dat het mij iets kan schelen, maar …I didn't go, that he would not follow me • ik ben niet gegaan, zodat hij me niet zou volgenanywhere that you would like to go • waar je ook naar toe zou willenII 〈nevenschikkend voegwoord; in uitroep〉1 dat♦voorbeelden:1 that it should come to this! • dat het zover moest komen! -
107 the order to abandon ship
-
108 turn
n. draai, bocht; beurt; ommekeer--------v. draaien; omslaan; omkeren; worden; veranderen; omzetten; wendenturn1[ tə:n]3 wending ⇒ draai, (verandering van) richting4 beurt7 〈 benaming voor〉 korte bezigheid ⇒ wandelingetje, ommetje; ritje, tochtje; nummer(tje) 〈 in circus, show〉; 〈 bij uitbreiding〉 artiest 〈 in show〉♦voorbeelden:turn of the tide • getijwisseling, kentering 〈 ook figuurlijk〉the tide is on the turn • het tij keertthe next right turn • de volgende afslag rechts4 is it my turn to cook tonight? • moet ik vanavond koken?take turns at something • iets om beurten doen, elkaar aflossen met ietswait one's turn • zijn beurt afwachtenturn and turn about • om en om, om de beurtby turns • om en om, om de beurtin turn • om de beurt, achtereenvolgens; op zijn beurttake it in turn(s) to do something • iets om beurten doenin one's turn • op zijn beurtyour turn • jij bentbe of a musical turn (of mind) • muzikaal aangelegd zijnat every turn • bij elke stap/gelegenheid, overaldone to a turn • perfect klaargemaakt, precies gaar genoeg→ good good/♦voorbeelden:————————turn23 〈 benaming voor〉 van richting veranderen ⇒ afslaan, draaien, een bocht/draai maken; (zich) omkeren, (zich) omdraaien; een keer nemen, kenteren 〈 van getijde〉♦voorbeelden:his thoughts turned to his mother • hij dacht aan zijn moederturn aside (from) • zich afwenden (van)turn to a book • een boek raadplegenturn to drink • aan de drank rakenthe car turned left, right, and then turned into Bond Street • de auto sloeg saf, rechtsaf, en draaide toen Bond Street inturn about • zich omkerenabout turn! • rechtsom(keert)! 〈 bevel aan troepen〉turn (a)round • zich omdraaien 〈 van iemand〉; een ommekeer maken 〈 bijvoorbeeld van economie〉; van gedachten/mening veranderenturn back • terugkeren, omkerenturn down a side street • een zijstraat inslaanwe turned off the M1 at Hatfield • we gingen van de M1 af bij Hatfieldhe turned to teaching • hij switchte naar (het) onderwijsturn into • veranderen in, wordenthe success of a film turns on many factors • het succes van een film hangt van vele factoren afwater turns to ice • water wordt ijsturn (up)on someone • iemand aanvallen, zich tegen iemand keren→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/2 〈 benaming voor〉 omdraaien ⇒ (doen) omkeren; omploegen, omspitten; omslaan, keren 〈 kraag〉; omvouwen4 verzuren ⇒ zuur worden/maken♦voorbeelden:the wheels turn fast • de wielen draaien snelshe turned the car • zij keerde de autoshe turned my old coat • zij keerde mijn oude jas (binnenstebuiten)turn the collar • de kraag omslaanturn the page • de bladzijde omslaanturn about • omkeren, omdraaienturn (a)round • ronddraaien; omkeren, omdraaienturn back • omvouwen, omslaanturn back the sheets • de lakens omslaan/open slaanturn something inside out • iets binnenstebuiten keren; 〈 figuurlijk〉grondig doorzoeken, overhoophalenit seemed as if the world had turned topsy-turvy • het leek wel de omgekeerde wereldturn upside down • ondersteboven kerenturn to page seven • sla bladzijde zeven opturn a phrase • iets mooi zeggenthe warm weather turned the milk • door het warme weer verzuurde de melk4 (doen) veranderen (van) ⇒ omzetten, verzetten; (ver)maken; een wending geven aan 〈 gesprek〉; bocht/draai laten maken, draaien; afwenden, omleiden♦voorbeelden:1 turn a circle • een cirkel maken/beschrijventurn the conversation • een andere wending aan het gesprek geventurn a stream • een stroom omleidenturn the switch • de wissel omzettenturn into • veranderen in, (ver)maken tot; omzetten in〈 figuurlijk〉 the terrible hangover turned him off drink for some time • door de enorme kater had hij een tijdje geen enkele interesse in drankturn the conversation to something different • het gesprek op iets anders brengenturn a gun on someone • een geweer op iemand richtenshe turned her face away from the corpses • zij wendde haar hoofd af van de lijkenturn a child against his parents • een kind tegen zijn ouders opstoken〈 Amerikaans-Engels〉 turn loose • los/vrijlatenmy wife is/has turned fifty • mijn vrouw is de vijftig gepasseerd/is vijftig gewordenit is/has turned six o'clock • het is zes uur geweestturn away • wegsturen, wegjagen, ontslaan; 〈 figuurlijk〉verwerpen, afwijzenwe were turned back at the entrance • bij de ingang werden we teruggestuurdturn someone into the street • iemand op straat zetten→ turn down turn down/, turn in turn in/, turn off turn off/, turn on turn on/, turn out turn out/, turn over turn over/, turn up turn up/IV 〈 koppelwerkwoord〉1 worden♦voorbeelden:her skin turned brown • haar vel werd bruinhis wife turned Catholic • zijn vrouw werd katholiekthe milk turned sour • de melk werd zuur -
109 under command of
under command of -
110 under the orders of
under the orders ofonder bevel/aanvoering van -
111 word of command
n. woord of zin met specifieke en duidelijk vastgestelde betekenis gebruikt om soldaten bevelen te gevencommando, bevel -
112 writ of habeas corpus
n. (Wet) corpusakte, bevelschrift tot voorleiding v. arrestant om de legaliteit van zijn arrestatie te bepalen; bevelschrift tot voorleiding tot ondervraging in gerechtshof -
113 writ
n. (ge)schrift; schriftelijk bevel; sommatie, dagvaardiging--------v. schrijven; optekenen; opstel schrijven, als schrijver werken; (weg)schrijven[ rit]1 bevelschrift ⇒ dwangbevel, gerechtelijk schrijven♦voorbeelden:writ of subpoena • dagvaardingserve a writ on • een dagvaarding betekenen aan -
114 Anwar Ibrahim
Anwar Ibrahim (vice-premier van staat Maleisië, aangehouden op bevel van premier en voor rechtbank gehaald inzake overtredingen betreffende ethiek) -
115 Central Command
centraal bevel (legerkader verantwoordelijk voor centrale grondgebied van het land) -
116 Northern Command
noordelijke bevel (legerkader verantwoordelijk voor noordelijke gedeelte van land) -
117 Prisons Commissioner
Gevangenis Commissaris (bevel uitvoerder van de gevangenis) -
118 absolute order
verordening (het laatste bevel van het gerechtshof) -
119 adoption order
adoptatie bevel -
120 at your command
op Uw bevel
См. также в других словарях:
Bevel gear — Bevel gears are gears where the axes of the two shafts intersect and the tooth bearing faces of the gears themselves are conically shaped.Bevel gears are most often mounted on shafts that are 90 degrees apart, but can be designed to work at other … Wikipedia
Bevel — Bev el, a. 1. Having the slant of a bevel; slanting. [1913 Webster] 2. Hence: Morally distorted; not upright. [Poetic] [1913 Webster] I may be straight, though they themselves be bevel. Shak. [1913 Webster] {A bevel angle}, any angle other than… … The Collaborative International Dictionary of English
Bevel wheel — Bevel Bev el, a. 1. Having the slant of a bevel; slanting. [1913 Webster] 2. Hence: Morally distorted; not upright. [Poetic] [1913 Webster] I may be straight, though they themselves be bevel. Shak. [1913 Webster] {A bevel angle}, any angle other… … The Collaborative International Dictionary of English
Bevel — Bev el, n. [C. F. biveau, earlier buveau, Sp. baivel; of unknown origin. Cf. {Bevile}.] 1. Any angle other than a right angle; the angle which one surface makes with another when they are not at right angles; the slant or inclination of such… … The Collaborative International Dictionary of English
bevel square — Bevel Bev el, n. [C. F. biveau, earlier buveau, Sp. baivel; of unknown origin. Cf. {Bevile}.] 1. Any angle other than a right angle; the angle which one surface makes with another when they are not at right angles; the slant or inclination of… … The Collaborative International Dictionary of English
Bevel — Bevel … Wikipédia en Français
bevel — ► NOUN 1) (in carpentry) a surface or edge which slopes away from a horizontal or vertical surface. 2) (also bevel square) a tool for marking angles in carpentry and stonework. ► VERB (bevelled, bevelling; US beveled, beveling) ▪ … English terms dictionary
Bevel — Bev el, v. i. To deviate or incline from an angle of 90[deg], as a surface; to slant. [1913 Webster] Their houses are very ill built, the walls bevel. Swift. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
Bevel — Bev el, v. t. [imp. & p. p. {Beveled} (?) or {Bevelled}; p. pr. & vb. n. {Beveling} or {Bevelling}.] To cut to a bevel angle; to slope the edge or surface of. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
bevel — [bev′əl] n. [prob. < OFr * baivel, dim. < baif, gaping: see BAY2] 1. a tool consisting of a rule with a movable arm, used in measuring or marking angles and in fixing surfaces at an angle: also bevel square 2. an angle other than a right… … English World dictionary
Bevel gear — Bev el gear (Mech.) A kind of gear in which the two wheels working together lie in different planes, and have their teeth cut at right angles to the surfaces of two cones whose apices coincide with the point where the axes of the wheels would… … The Collaborative International Dictionary of English