-
1 Straße
Straße〈v.; Straße, Straßen〉1 straat, weg2 zee-engte, straat♦voorbeelden:1 eine Straße erster, zweiter Ordnung • een primaire, secundaire wegauf gerader Straße • op de rechte wegauf offener Straße • op de openbare weg, (midden) op straat〈informeel; figuurlijk〉 auf die Straße gehen • (a) de straat opgaan 〈 om te demonstreren〉; (b) de straat opgaan 〈 van prostituees〉〈 figuurlijk〉 auf der Straße liegen • (a) op straat rondhangen; (b) op straat staan • (c) (met de auto) onderweg zijnder Transport auf der Straße • het transport over de wegjemanden auf die Straße schmeißen, werfen • iemand op straat zettenVerkauf über die Straße • verkoop langs de openbare weg, straatverkoopüber die Straße gehen • de straat, weg overstekener wohnt über der Straße • hij woont aan de overkant (van de straat, weg)〈 figuurlijk〉 ein Mädchen von der Straße • een prostituee, straathoer -
2 street
n. straat, weg[ strie:t]♦voorbeelden:be on/walk the streets • dakloos zijn/worden, op straat zwerven (op zoek naar werk); tippelen〈 informeel〉 streets ahead (of) • (mijlen)ver uitstekend boven, veel beter/verder danthat's (right) up my street • dat is precies in mijn straatjethat's not up my street • dat is niets voor mij/mijn vak niet -
3 gehen
gehenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉5 komen, reiken♦voorbeelden:1 jemanden gehen lassen • 〈 (a) informeel〉iemand met rust laten, iemand laten (doen); (b) iemand loslatensich gehen lassen • zich laten gaanschlafen, schwimmen gehen • gaan slapen, zwemmenso gut es (eben) geht • zo goed en zo kwaad als het gaatmir ist es ebenso, genauso gegangen • (a) mij is het ook zo vergaan; (b) op mij is het ook zo overgekomen〈 informeel〉 wie gehts, wie stehts? • hoe staat het leven?an die Arbeit gehen • aan het werk gaanauf die Jagd gehen • op jacht gaandavon gehen fünf aufs, auf ein Kilo • daar gaan er vijf van in een kiloaus dem Haus gehen • het huis uit gaandas ging gegen seine Überzeugung • dat ging tegen zijn overtuiging inin die Stadt gehen • naar de stad gaan, de stad ingaanich ging in mich • ik keerde in mezelfin die Schule gehen • naar school gaanin Schwarz gehen • in het zwart (gekleed) gaansie geht ins zehnte Jahr • ze gaat haar tiende jaar inins Kino gehen • naar de bioscoop gaanmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaannach dem Äußeren gehen • op het uiterlijk afgaanwenn es nach mir ginge • als het aan mij lagmir geht nichts über ein Bier • er gaat mij niets boven een pilsjedas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon jemandem gehen • bij iemand weggaanich gehe zu meinem Onkel • ik ga naar mijn oomzur Schule gehen • naar school gaanam Stock gehen • met een stok lopener geht auf die 50 • hij loopt naar de 50in die hunderte, Hunderte gehen • in de honderden lopenin die tausende, Tausende gehen • in de duizenden lopenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenvor jemandem gehen • voor iemand (uit) lopen4 das Fenster geht auf die Straße, nach der Straße • het raam ziet uit op de straat, weg5 das Wasser ging ihm bis an die Knie, bis zu den Knien • het water kwam, reikte tot aan zijn knieën6 wer ist an meine Bücher gegangen? • wie heeft er aan mijn boeken gezeten?es ging nicht alles nach ihm • hij kreeg niet in alles zijn zinvor sich gehen • gebeuren, (in zijn werk) gaanwie jemand geht und steht • zoals iemand er (net) bij loopt, zomaar, spontaanII 〈overgankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:1 ich bin diesen Weg schon oft gegangen • ik heb deze weg al vaak gedaan, gelopen♦voorbeelden: -
4 bitume
-
5 chaussée
-
6 über die Straße gehen
über die Straße gehende straat, weg oversteken————————de straat, weg oversteken -
7 sperren
sperrenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 eine Straße sperren • een straat, weg afsluiten, afzettenjemandem den Weg sperren • iemand de weg versperrengesperrt! • verkeer gestremd!jemandem das Konto sperren • iemands rekening blokkeren1 zich verzetten ⇒ tegenspartelen, tegenstribbelen -
8 thoroughfare
n. straat, weg[ θurrəfeə]1 (drukke) verkeersweg ⇒ verkeersader; belangrijke waterweg2 doorgang ⇒ doortocht, doorreis♦voorbeelden:2 no thoroughfare • geen doorgang/doorgaand verkeer, verboden toegang, doodlopende weg -
9 Straßenseite
-
10 auf die Straße laufen
auf die Straße laufende straat, weg op lopen -
11 biegen
biegen♦voorbeelden:in eine Straße biegen • een straat, weg inslaanum die Ecke biegen • de hoek omgaanII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 〈 pejoratief〉regelen, arrangeren -
12 eine Straße sperren
een straat, weg afsluiten, afzetten -
13 eine laute Straße
een drukke straat, weg -
14 eine lebhafte Straße
een drukke straat, weg -
15 er wohnt über der Straße
er wohnt über der Straßehij woont aan de overkant (van de straat, weg)Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > er wohnt über der Straße
-
16 in eine Straße biegen
in eine Straße biegeneen straat, weg inslaan -
17 laufen
laufenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:jemanden laufen lassen • iemand laten gaan, lopen, iemand vrijlatenauf die Straße laufen • de straat, weg op lopener lief in ein Auto • hij liep tegen een auto opgelaufen sein • voorbij, afgelopen zijnalles, was da zwischen ihnen gelaufen ist • alles wat er zich tussen hen afgespeeld heeftII 〈overgankelijk werkwoord; meestal sein〉♦voorbeelden:einen Umweg laufen • een omweg maken♦voorbeelden: -
18 laut
laut1♦voorbeelden:1 eine laute Straße • een drukke straat, wegeine laute Wohnung • een gehorige woninglaut lesen • hardop lezenlaut sein • lawaai makensei nicht so laut! • maak niet zoveel lawaai!〈 figuurlijk〉 laut werden • bekend, ruchtbaar wordenGerüchte wurden laut • er rezen geruchtenStimmen wurden laut • er gingen stemmen op————————laut2〈voorzetsel + 2,3〉♦voorbeelden:1 laut Grundgesetz, Vertrag • volgens de grondwet, het contract -
19 lebhaft
lebhaft3 zeer (sterk) ⇒ erg, danig, flink♦voorbeelden:1 lebhafte Kinder • levendige, opgewekte kinderen2 eine lebhafte Straße • een drukke straat, wegetwas lebhaft bedauern • grote spijt van iets hebben, iets erg betreuren -
20 schauen
schauen♦voorbeelden:1 schau, schau! • kijk, kijk!wohin man schauen kann • zover men kan kijkendie Zimmer schauen auf die Straße, zur Straße • de kamers kijken, zien op de straat, weg uit
См. также в других словарях:
Straat — Dina Straat (* 10. Juli 1945 in Zittau) ist eine deutsche Sängerin. Ihre musikalische Bandbreite reicht vom Schlager über Pop bis zum Oldie. Inhaltsverzeichnis 1 Musikalische Entwicklung 2 Diskografie 2.1 Singles … Deutsch Wikipedia
Weg (Subst.) — 1. A guter Weg krumm, ist nint um. (Deisslingen.) – Birlinger, 203. 2. Ach Gott, den Weg möten wi all, säd de oll Frû, dôr füert de Schinner mit de Koh ût n Stall. – Hoefer, 295; Schlingmann, 461. »Einer Fraw war die Kuh gestorben. Als dieselbe… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
weg / straat — pasi … Woordenlijst Sranan
Dina Straat — (* 10. Juli 1945 in Zittau) ist eine deutsche Sängerin. Ihre musikalische Bandbreite reicht vom Schlager bis zum Pop. Inhaltsverzeichnis 1 Musikalische Entwicklung 2 Diskografie 2.1 Singles … Deutsch Wikipedia
Strasse — 1. An der Strasse steht ein Haus, da mancher macht ein Tadel draus; wenn jeder dächte nur an sich, so gäb es keine Feinde nich. – Hertz, 18. 2. Auf der Strasse ein Bettler, hinter dem Hag ein Dieb. – Klosterspiegel, 58, 14. 3. Auf der Strasse ein … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
HMAS Sydney (D48) — Dienstzeit … Deutsch Wikipedia
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Oosie — Wilfred is een Nigeriaanse rapper die nu leeft in België.Het is een rapper die bekent staat als Oosie aka Da King Of Da West.Hij heeft nu al 3 albums uit.Hij woont in Tielt in West Vlaanderen hij is een uitstekende rapper, songwriter, author… … Wikipedia
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Stein — 1. Auch ein kleiner Stein kann tödten, wenn er recht geworfen wird. 2. Auch ein Stein verwittert, wenn er lange genug liegt. Dem Zahn der Zeit widersteht nichts. Lat.: Ferreus assiduo consumitur annulus usu. (Ovid.) (Philippi, I, 154.) 3. Auf dem … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Neustraße (Herzogenrath) — Straßenschild Auf der lin … Deutsch Wikipedia