-
41 ausschlagen
ausschlagen3 〈haben/sein〉uitlopen, uitschieten♦voorbeelden:4 zum Guten ausschlagen • goed aflopen, een wending ten goede nemenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:jemandes Hand ausschlagen • iemands huwelijksaanzoek afwijzen4 mit Samt, Seide ausschlagen • met fluweel, zijde stofferen, bekleden5 ein Loch in Pappe ausschlagen • een gaatje in karton slaan, maken -
42 bei
〈voorzetsel + 3〉4 op5 in♦voorbeelden:1 beim Bahnhof • bij, in de buurt van het stationbei sich sein • bij kennis zijnHaus bei Haus • huis aan huisbei Hofe • aan het hofbeim Lesen, Schreiben sein • aan 't lezen, schrijven zijn, zitten (te) lezen, schrijvenbeim besten Willen nicht • met de beste wil niet4 bei Jahren sein • op jaren, op leeftijd zijnbei Strafe verboten • op straffe verbodendie Schlacht bei Waterloo • de slag van, bij Waterloo8 bei Lebzeiten • tijdens het, zijn leven -
43 beimischen
beimischen -
44 bis
bis1〈voorzetsel + 4〉♦voorbeelden:bis einschließlich • tot en metbis heute • tot op hedenbis jetzt • tot nu toe, tot nog toebis in 8 Tagen! • tot over 8 dagen!bis nach Berlin fahren • tot Berlijn rijdenbis um 2 Uhr • tot 2 uurjemanden bis vor das Tor begleiten • iemand tot aan de poort begeleidenKinder bis zu 12 Jahren • kinderen tot (en met) 12 jaardas kann bis zu einem Jahr dauern • dat kan wel, hoogstens een jaar durenbis zum nächsten Jahr! • tot volgend jaar!————————bis2〈 voegwoord〉♦voorbeelden:1 warte, bis er kommt! • wacht tot hij komt! -
45 euer
euer11 〈 ook in brieven met kleine letter〉jullie, van jullie2 〈met hoofdletter; formeel〉uw, van u♦voorbeelden:————————euer2〈persoonlijk voornaamwoord; ook in brieven met kleine letter〉♦voorbeelden: -
46 fechten
fechten♦voorbeelden:auf Stoß fechten • met een steekwapen schermenein Meister im Fechten • een schermmeesterII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 Florett fechten • met, op de floret schermen -
47 fest
fest1♦voorbeelden:er gehört unter eine feste Hand • hij heeft een strenge hand nodigein fester Händedruck • een stevige, krachtige handdrukfesten Schrittes, mit festem Schritt • met vaste tredfeste Schuhe • stevige schoenen〈formeel; ook figuurlijk〉 fest gegründet • op vaste grond rustend, vast gefundeerdeine fest gegründete Überzeugung • een onwrikbare overtuigingfest verwurzelt • vast-, ingeworteld, onwankelbaarfest antworten • vastberaden antwoordendie Tür fest schließen • de deur krachtig sluitendie Saiten fester spannen • de snaren strakker spannenfest auf den Beinen sein, stehen • stevig op zijn benen staanein fester Charakter • een standvastig karaktereine feste Freundschaft • een vaste, hechte vriendschapfestes Geld, feste Gelder • vast geld, deposito met vaste termijnein festes Vertrauen • een vast, onwankelbaar vertrouweneinen festen Wohnsitz haben • een vast verblijf hebbenirgendwo fest ansässig sein • ergens een vast verblijf hebbenfest besoldet • met een vaste bezoldigingfest gefügt • gevestigd, onwrikbaareine fest gefügte Ordnung • een gevestigde ordefest entschlossen • vast beslotenetwas fest verabreden • iets definitief afspreken¶ fest umrissen • vastomlijnd, nauwkeurig (bepaald)ein fest umrissener Begriff • een duidelijk afgegrensd begripin Chemie ist er fest • in chemie is hij goed thuis————————fest21 duchtig, goed, flink♦voorbeelden:1 immer fest(e)! • vooruit, erop los! -
48 ganz
ganz1♦voorbeelden:1 das ist ganze Arbeit! • dat is prima (afgewerkt)!sein ganzes Geld • al zijn geldein ganzer Kerl • een kerel uit één stukeine ganze Menge • een hele hoop, heel watdie ganze Zeit (über) • de hele tijd, al die tijddie ganzen Bäume • alle bomenim Ganzen gesehen, genommen • over 't geheel bekeken, genomenim (Großen und) Ganzen • over 't geheel (genomen), in het algemeenganze 3 Stunden • volle, wel 3 uur————————ganz2〈 bijwoord〉3 〈 onbeklemtoond〉nogal, tamelijk♦voorbeelden:du bist ganz der Mann dazu • jij bent geknipt voor zoietsich bin ganz deiner Meinung! • ik ben het helemaal met jou eens!er hat ganz Recht • hij heeft volkomen gelijkdas ist etwas ganz anderes, 〈 informeel〉ganz was anderes! • dat is heel iets anders!ganz gleich, was du machst • wat je ook doetganz gleich, wie es ausgeht • hoe het ook aflooptganz gleich wann • om 't even wanneerganz und gar • geheel en al, compleetganz und gar nicht • helemaal niet2 ganz gewiss! • zeer, heel zeker!da hast du dich aber ganz schön getäuscht! • je hebt je (daarin) danig, schromelijk vergist! -
49 gedenken
-
50 gehen
gehenI 〈onovergankelijk werkwoord; sein〉5 komen, reiken♦voorbeelden:1 jemanden gehen lassen • 〈 (a) informeel〉iemand met rust laten, iemand laten (doen); (b) iemand loslatensich gehen lassen • zich laten gaanschlafen, schwimmen gehen • gaan slapen, zwemmenso gut es (eben) geht • zo goed en zo kwaad als het gaatmir ist es ebenso, genauso gegangen • (a) mij is het ook zo vergaan; (b) op mij is het ook zo overgekomen〈 informeel〉 wie gehts, wie stehts? • hoe staat het leven?an die Arbeit gehen • aan het werk gaanauf die Jagd gehen • op jacht gaandavon gehen fünf aufs, auf ein Kilo • daar gaan er vijf van in een kiloaus dem Haus gehen • het huis uit gaandas ging gegen seine Überzeugung • dat ging tegen zijn overtuiging inin die Stadt gehen • naar de stad gaan, de stad ingaanich ging in mich • ik keerde in mezelfin die Schule gehen • naar school gaanin Schwarz gehen • in het zwart (gekleed) gaansie geht ins zehnte Jahr • ze gaat haar tiende jaar inins Kino gehen • naar de bioscoop gaanmit der Zeit gehen • met zijn tijd meegaannach dem Äußeren gehen • op het uiterlijk afgaanwenn es nach mir ginge • als het aan mij lagmir geht nichts über ein Bier • er gaat mij niets boven een pilsjedas geht über meine Kräfte • dat gaat mijn krachten te bovenvon jemandem gehen • bij iemand weggaanich gehe zu meinem Onkel • ik ga naar mijn oomzur Schule gehen • naar school gaanam Stock gehen • met een stok lopener geht auf die 50 • hij loopt naar de 50in die hunderte, Hunderte gehen • in de honderden lopenin die tausende, Tausende gehen • in de duizenden lopenüber die Straße gehen • de straat, weg overstekenvor jemandem gehen • voor iemand (uit) lopen4 das Fenster geht auf die Straße, nach der Straße • het raam ziet uit op de straat, weg5 das Wasser ging ihm bis an die Knie, bis zu den Knien • het water kwam, reikte tot aan zijn knieën6 wer ist an meine Bücher gegangen? • wie heeft er aan mijn boeken gezeten?es ging nicht alles nach ihm • hij kreeg niet in alles zijn zinvor sich gehen • gebeuren, (in zijn werk) gaanwie jemand geht und steht • zoals iemand er (net) bij loopt, zomaar, spontaanII 〈overgankelijk werkwoord; sein〉♦voorbeelden:1 ich bin diesen Weg schon oft gegangen • ik heb deze weg al vaak gedaan, gelopen♦voorbeelden: -
51 gemein
gemein♦voorbeelden:sich mit jemandem gemein machen • zich met iemand afgeven, zich met iemand encanailleren〈 verouderd〉 das gemeine Volk • het gewone volk, de goegemeente -
52 gut
〈 besser, (am) best(en)〉♦voorbeelden:gut die Hälfte • ruim de helftein gutes Stück • een heel stuk, heel, aardig watein gut aussehender Mann • een knappe mangut befreundet sein • goede, dikke vrienden zijngut gelaunt • goedgehumeurdgut gemeint • welgemeend, goed bedoeldjemandem gut gesinnt sein • iemand goed-, welgezind zijngut situiert sein • goed gesitueerd, in goede doen zijngut unterrichtete Kreise • welingelichte kringenihm, mir geht es gut • met hem, mij gaat het goedes sich 〈 3e naamval〉 gut gehen lassen • het ervan nemen, pakkenlass es dir gut gehen! • het beste (ermee)!, het ga je goed!du hast gut lachen! • jij kunt makkelijk lachen!hier ist gut leben, sein • hier is het goed toeven, leef je aangenaam〈 figuurlijk〉 gut liegen • er goed voor, op staanmachs gut! • het beste (ermee)!schlaf gut! • welterusten!mir ist nicht gut • ik voel me niet goed, niet (erg) lekkereinander wieder gut sein • weer goede vrienden zijnes gut sein lassen • het erbij laten, het wel gelovenjemandem, einer Sache gut tun • iemand, iets goeddoenGutes tun • een goede daad, goede daden verrichtenes wird alles noch, schon wieder gut werden • het zal allemaal wel goed aflopen〈informeel; ironisch〉 das kann ja gut werden! • dat kan nog leuk worden!, dat belooft wat!alles Gute! • het beste (ermee)!ich ahne nichts Gutes • ik verwacht, voorzie niet veel goedses hat alles sein Gutes • alles heeft zijn goede kantendes Guten zu viel • te veel van het goedealso gut!, nun gut! • nou goed dan!, okay!du bist gut daran! • jij staat er goed voor, jij bent goed af!schon gut! • goed, goed!, het is (al) goed!dafür bin ich mir zu gut • daar voel ik me te goed voorim Guten • vriendschappelijk, in der minnejenseits von gut und böse • boven het goede en kwade verheven, zonder rekening te houden met de moraaletwas zum Guten lenken • iets ten goede kerenes ist alles wieder gut zwischen uns • het is weer koek en ei tussen onsgut und gern • (zeker) wel, zekeralles gut und schön, aber … • alles goed en wel, maar …so gut wie sicher • zo goed als zekerso gut wie möglich • zo goed mogelijkim Guten wie im Bösen • goedschiks of kwaadschiks -
53 heiraten
heiratenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 trouwen, huwen♦voorbeelden:1 aufs Land, in die Stadt heiraten • met iemand van het platteland, uit de stad trouwen en daar gaan wonenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trouwen, huwen met ⇒ in het huwelijk treden met -
54 herumschleppen
-
55 hämmern
hämmern1 hameren, met de hamer slaan♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hameren, met de hamer bewerken2 hameren, met de hamer vervaardigen3 〈 sport en spel〉kogelen, knallen♦voorbeelden: -
56 klein
2 klein, onbeduidend, onaanzienlijk3 bekrompen, klein(geestig)4 〈informeel; pejoratief〉gedwee, mak ⇒ kruiperig, onderdanig♦voorbeelden:der kleine Finger • de pinkder kleine Grenzverkehr • het verkeer tussen bewoners aan beide kanten van de grensnach einer kleinen Weile • na een tijdjeklein gemustert • met een klein patroontjeklein kariert • kleingeruitklein anfangen • klein, met weinig geld beginnendas Gas (auf) klein drehen, stellen • het gas op een klein pitje zetteneinen Schein klein machen • een biljet kleinmaken, inwisselenich habe nichts klein • ik heb geen klein geldna, Kleine! • wel, kleine meid!im Kleinen verkaufen • in 't klein, en détail verkopenbis ins Kleinste • tot in de kleinste bijzonderhedenvon klein auf • van jongs af aan〈informeel; schertsend〉 klein, aber oho! • klein maar voortreffelijk, dapperin kleinen Verhältnissen leben • bescheiden wonen, levenklein und niedrig von jemandem denken • min van iemand denkenganz klein und hässlich werden • in zijn schulp kruipen -
57 kollidieren
kollidieren♦voorbeelden:mit dem Gesetz kollidieren • in conflict komen met de wetdie beiden Vorlesungen kollidieren miteinander • de twee colleges vallen samen -
58 messen
messen1 (af-, op)meten, toetsen2 meten, een bepaalde afmeting hebben♦voorbeelden:an ihm gemessen • in vergelijking met hemjemanden an seinen Leistungen messen • iemand op zijn prestaties beoordelenFlüssigkeiten misst man nach Litern • vloeistoffen meet men in liters2 sie misst 1,65 m • zij is 1,65 m lang1 zich meten ⇒ wedijveren, concurreren♦voorbeelden:1 er kann sich mit ihr an Talent nicht messen • hij kan met haar in, qua talent niet wedijveren -
59 mischen
mischen1 (ver)mengen, mixen♦voorbeelden:Wasser in den Wein mischen • wijn met water aanlengenGift ins Essen mischen • gif onder het eten mengen♦voorbeelden: -
60 mithilfe
См. также в других словарях:
met — met … Dictionnaire des rimes
met — met·ri·cal; met·ri·cism; met·ri·cist; met·ri·fi·ca·tion; met·ri·fy; met·rio·cra·nic; met·rio·metopic; met·ro·logical; met·ro·mania; met·ron; met·ro·nome; met·ro·nom·ic; met·ro·pole; met·ro·pol·i·tan·ate; met·ro·pol·i·tan·ism;… … English syllables
Met — Met, auch Honigwein genannt, ist ein alkoholisches Getränk aus Honig und Wasser. Teilweise werden auch, besonders in der privaten Produktion, verschiedene Gewürze, Früchte und Fruchtsäfte (zumeist Äpfel und Apfelsaft) zugegeben oder anstelle des… … Deutsch Wikipedia
Met — or MET or The Met may refer to: Contents 1 In the arts 2 In computing and the Internet 3 In medicine and physiology 4 In public safety … Wikipedia
Met-Rx — is a brand name of nutritional supplements, originally produced by Met Rx, Inc., a California company started by A. Scott Connelly, and sold several times since. The brand is best known as the product to pioneer a new category of bodybuilding… … Wikipedia
Met 3 — site in March 2011 General information Status On hold Type Resid … Wikipedia
mét- — mét(a) ♦ Élément, du gr. meta, exprimant la succession, le changement, la participation, et en philosophie et dans les sciences humaines « ce qui dépasse, englobe » (un objet, une science) : métalangage, métamathématique. ⇒MÉT(A) , (MÉT , MÉTA… … Encyclopédie Universelle
Met — Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. {{{image}}} Sigles d une seule lettre Sigles de deux lettres > Sigles de trois lettres … Wikipédia en Français
met- — Met : ↑ meta , Meta . * * * met , Met : ↑meta , ↑Meta (1). me|ta , Me|ta , (vor Vokalen u. vor h:) met , Met [met(a) , auch: mɛt(a) ; griech. metá] … Universal-Lexikon
Met- — Met : ↑ meta , Meta . * * * met , Met : ↑meta , ↑Meta (1). me|ta , Me|ta , (vor Vokalen u. vor h:) met , Met [met(a) , auch: mɛt(a) ; griech. metá]: 1. bedeutet in Bildungen mit Adjektiven od. Sub … Universal-Lexikon
Met 2 — Localisation Coordonnées … Wikipédia en Français