-
21 absetzen
absetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉2 〈 scheepvaart〉afzetten, afsteken♦voorbeelden:2 vom Ufer absetzen • van de oever afzetten, afstekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 af-, neerzetten ⇒ wegdoen, (neer)leggen♦voorbeelden:das Glas vom Mund absetzen • het glas van de mond nemen en neerzetten3 einen Fahrgast absetzen • een passagier afzetten, laten uitstappendas Geweih absetzen • het gewei afwerpenein Theaterstück vom Programm absetzen • een toneelstuk van het repertoire schrappen15 ein Manuskript absetzen • een manuscript afzetten, volledig zetten1 zich afzetten ⇒ bezinken, neerslaan2 zich afzetten ⇒ afsteken tegen, contrasteren♦voorbeelden:3 sich in ein anderes Land absetzen • de wijk nemen, (heimelijk) naar een ander land wegtrekkensich über die Grenze absetzen • (heimelijk) de grens overgaan -
22 auf
auf1〈 bijwoord〉1 op ⇒ (naar) omhoog2 vooruit, komaan!♦voorbeelden:〈 informeel〉 auf und davon • ervandoor, weg2 auf, an die Arbeit! • vooruit, aan het werk!3 Augen auf! • ogen open!————————auf2〈voorzetsel + 3,4〉4 op ⇒ na, naar5 op 〈 bepaling van wijze, graad, middel〉 ⇒ in, ten6 op 〈 doel, reden, vaste verbindingen〉8 van/op (een afstand van)♦voorbeelden:auf der Post arbeiten • bij de post werkenauf Urlaub gehen • met vakantie gaandieses Fenster geht auf die Straße hinaus • dit raam kijkt op de straat uitauf dem Land wohnen • op het platteland wonenaufs Dorf, aufs Land ziehen • naar het dorp, naar het platteland trekkennass bis auf die Haut • nat tot op het lijf2 auf einen Augenblick, einige Jahre • voor een ogenblik, enkele jarenauf immer • voor altijd3 auf morgen! • tot morgen!4 Stunde auf Stunde • uur na uur, urenlangin der Nacht vom 30. auf den 31. März • in de nacht van 30 op 31 maartauf Deutsch • in het Duitsauf jeden Fall • in ieder gevalauf Kosten seiner Nachtruhe • ten koste van zijn nachtrustauf eigene Rechnung • voor eigen rekening, op eigen risicoauf diese Weise • op deze, die manierauf einen Zug • in één teugaufs herzlichste, Herzlichste grüßen • zeer hartelijk groetenaufs höchste, Höchste erstaunt • ten zeerste verbaasdaufs neue, Neue • opnieuwaufs strengste, Strengste verboten • ten strengste verbodenauf diese Nachricht hin • naar aanleiding van dit berichtauf jedes Kind entfällt ein Apfel • er is één appel per kind9 es geht auf den Abend, zwei Uhr • het loopt tegen de avond, twee uurein Viertel auf zwei • kwart over ééndrei Viertel auf zwei • kwart voor twee¶ sich auf jung, neu kleiden • zich jong, nieuw kledenes hat nichts auf sich • het heeft niets te betekenenalle bis auf meinen Freund • allen op mijn vriend na -
23 schwach
〈 schwächer, (am) schwächst(en)〉1 zwak, slap ⇒ teer, broos; dun2 zwak, matig ⇒ gering, flauw3 zwak, vaag♦voorbeelden:finanziell schwach sein • er financieel slecht, zwakjes voor staan〈 figuurlijk〉 er ist viel zu schwach • hij is veel te slap, toegeeflijk2 ein schwaches Buch • een matig, minder goed boekeine schwache Dosis • een geringe, lage dosisein schwacher Trost • een magere, schrale troostein schwach bevölkertes Land • een dunbevolkt landschwach bewegtes Wasser • rustig, kalm waterdas Geschäft geht, ist schwach • de zaken gaan slap(jes)3 mit einem schwachen Lächeln • met een vage, zwakke glimlach -
24 Kultur
Kultur〈v.; Kultur, Kulturen〉1 〈 geen meervoud〉cultuur, geestesleven2 cultuur, beschaving ⇒ cultuurperiode♦voorbeelden:Pflanzen in Kultur nehmen • planten kweken -
25 landen
landen2 〈 figuurlijk〉belanden, terechtkomen♦voorbeelden:2 an einem Ort landen • in een plaats verzeild raken, belandendas Auto landete an einer Mauer • de auto belandde tegen een muurII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aan land zetten, ontschepen ⇒ neerlaten, aan wal brengen♦voorbeelden:Passagiere landen • passagiers aan land zetten -
26 ander
ander♦voorbeelden:1 ein anderes Mal • een ander(e), volgende keeranderer Meinung sein • een andere mening toegedaan zijnjemanden eines anderen belehren • iemand op de hoogte brengen van de ware toestand, toedrachtsich eines anderen besinnen • van mening veranderenein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het anderees ist ein anderer • het is iemand andersvieles andere mehr • nog veel meereiner hinter, nach dem ander(e)n • de ene na de andereeins ins andere gerechnet • door elkaar genomenein Mal über das andere (Mal) • keer op keer, telkens weereinen Tag um den anderen • om de andere dagvon einem Tag zum anderen • van de ene dag op de anderezum andern • ten tweedeeins kam zum anderen • het ene bracht het andere meedie einen …, die anderen … • sommigen …, anderen …alles andere als • allesbehalveauf die eine oder andere Art • op de een of andere manierund anderes mehr • en wat dies meer zij -
27 ausbringen
ausbringen♦voorbeelden: -
28 auszehren
-
29 fallen
fallen7 ten deel, te beurt vallen♦voorbeelden:1 einen Plan fallen lassen • een plan laten varen, opgeven〈 figuurlijk〉 jemanden fallen lassen • iemand laten vallen, iemand niet langer steunenüber etwas, jemanden kein Wort fallen • over iets, iemand met geen woord reppendas Haar fiel ihr bis auf die Schultern • haar haar viel tot op haar schoudersim Fallen • al vallendeinem Pferd in die Zügel fallen • een paard bij de teugels grijpendas fällt unter das neue Gesetz • dat valt onder de nieuwe wetsich zu Tode fallen • doodvallenim Preis fallen • in prijs dalendie meiste Arbeit fiel auf ihn • hij kreeg het meeste werk te verrichten〈 spreekwoord〉 wenn das Kind in den Brunnen gefallen ist, deckt man ihn zu • als het kalf verdronken is, dempt men de put〈 spreekwoord〉 wer andern eine Grube gräbt, fällt selbst hinein • wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in -
30 hereinbrechen
hereinbrechen♦voorbeelden: -
31 Ausflug
-
32 aufsetzen
aufsetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 opstellen, opmaken4 op-, aanzetten ⇒ op-, aannaaien5 (neer)zetten ⇒ aan, op de grond zetten♦voorbeelden:7 ich setzte mich auf • ik ging overeind, rechtop zitten -
33 aussetzen
aussetzenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 (tijdelijk) ophouden ⇒ stokken, pauzeren♦voorbeelden:der Motor setzt aus • de motor slaat afmit der Arbeit aussetzen • het werk onderbrekenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uit-, buitenzetten♦voorbeelden:ein Kind aussetzen • een kind te vondeling leggenPassagiere aussetzen • passagiers aan land zetteneine Strafe auf, zur Bewährung aussetzen • iemand voorwaardelijk veroordelen -
34 Blinde
Blinde(r)♦voorbeelden:1 das sieht doch ein Blinder (mit dem Krückstock)! • dat ziet zelfs een blinde! -
35 Blinder
Blinde(r)♦voorbeelden:1 das sieht doch ein Blinder (mit dem Krückstock)! • dat ziet zelfs een blinde! -
36 Ferne
Ferne〈v.; Ferne, Fernen〉♦voorbeelden:1 in weiter Ferne • heel in de verte, op grote afstandschon in graue, nebelhafte Ferne gerückt sein • reeds tot het grauwe, grijze verleden behorenin die Ferne ziehen • de wijde wereld in trekken -
37 Weg
〈m.; Weg(e)s, Wege〉♦voorbeelden:1 〈 formeel〉 den Weg alles, allen Fleisches, Irdischen gehen • sterfelijk, vergankelijk zijn, stervenes sind noch zwei Kilometer Weg • het is nog twee kilometerden letzten Weg gehen • sterven〈 figuurlijk〉 seinen Weg machen • er komen, zijn weg wel vindenden (rechten) Weg verfehlen • verdwalen〈verouderd; nog schertsend〉 woher des Weges? • waar kom je, komt u vandaan?es liegt mir am Wege • ik kom erlangsauf dem schnellsten Wege • via de kortste wegjemanden auf seinem letzten Weg begleiten • iemand de laatste eer bewijzenjemanden auf den Weg bringen • (a) iemand de weg wijzen; 〈 (b) figuurlijk〉iemand stimuleren, aanzetten, aansporenein Paket auf den Weg bringen, schicken • een pakje verzendensich auf den Weg machen • op weg gaan〈 figuurlijk〉 auf dem besten Weg(e) sein • goed, hard op weg zijnjemandem aus dem Weg(e) gehen • (a) iemand voorbij laten; 〈 (b) figuurlijk〉iemand uit de weg gaan, ontwijken〈 figuurlijk〉 jemanden, etwas aus dem Weg räumen, schaffen • iemand, iets uit de weg ruimenetwas in die Wege leiten • aan iets beginnen, iets aanzwengelenjemandem in den Weg treten, sich jemandem in den Weg stellen • (a) iemand de weg versperren; 〈 (b) figuurlijk〉iemand hinderen, de voet dwars zettenvom Wege abkommen • verdwalengut, schlecht zu Wege, zuwege • goed, slecht ter been zijn〈verouderd; formeel〉 Weg und Steg • het hele land, de hele omgeving2 krumme Wege • slinkse wegen, methodesauf diesem Wege • op deze manier, langs deze wegauf dem Wege der Güte, auf gütlichem Wege • in der minneauf kaltem Wege • zonder scrupules, in koelen bloedeauf kürzestem, auf dem schnellsten Wege • zo snel mogelijkauf schriftlichem Wege • schriftelijketwas im Wege von Verhandlungen regeln • iets door middel van onderhandelingen regelenmit einer Sache zu Wege, zuwege kommen • met iets overweg kunnen -
38 Zipfel
Zipfel〈m.; Zipfels, Zipfel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 eine Sache am, beim rechten Zipfel anfassen, anpacken • iets op de juiste manier aanpakken -
39 herrschaftlich
herrschaftlich♦voorbeelden:
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Ein Land macht Geschichte. Archäologie in Nordrhein-Westfalen — war eine an mehreren Orten 1995 und 1996 in Nordrhein Westfalen durchgeführte Landesausstellung. Die Landesausstellung Ein Land macht Geschichte wurde von einem Team unter Hansgerd Hellenkemper und Heinz Günter Horn konzipiert und vom 18. März… … Deutsch Wikipedia
Ein Land, zwei Systeme — (chinesisch 一國兩制 / 一国两制 yì guó liǎng zhì, engl. one country, two systems) war die offizielle Politikstrategie Deng Xiaopings gegenüber Hongkong, Macao und Taiwan. Ein Land, zwei Systeme bedeutet nach offizieller Lesart, dass… … Deutsch Wikipedia
ein Land — ein Land … Deutsch Wörterbuch
WALDHOTEL SEELOW - ein Land-gut-Hotel — (Зелов,Германия) Категория отеля: 3 звездочный отель Адрес: Waldsiedlung/ Eichenda … Каталог отелей
Land Brandenburg — Kraj Bramborska … Deutsch Wikipedia
Land Niedersachsen — Land Niedersachsen … Deutsch Wikipedia
Land der Horizonte — Land Schleswig Holstein … Deutsch Wikipedia
Land Hessen — Land Hessen … Deutsch Wikipedia
Land Thüringen (1920–1952) — Land Thüringen Wappen Flagge … Deutsch Wikipedia
Land to the Tiller — (en.: Land in Bauernhand) Programme waren verteilende Landreformen in der Zeit des kalten Krieges in Südvietnam und in El Salvador. Inhaltsverzeichnis 1 Südvietnam 2 Widerstände 3 Umfang … Deutsch Wikipedia
Land Grabbing — ist ein aus dem Englischen stammender Begriff für die Aneignung von Land für zweifelhafte Zwecke oder mit zweifelhaften (illegalen) Mitteln. Land Grabing kann durch Inländer oder Ausländer, durch Kleinbauern oder Großkonzerne, durch… … Deutsch Wikipedia