-
21 gagnant
gagnant [gaanjã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉 〈 sport en spel〉1 winnend♦voorbeelden:donner un cheval gagnant • verwachten dat een paard zal winnenun(e) gagnant(e) • winnaar, -nares, winnend lot, paard1. m (f - gagnante)winnaar/-ares2. = gagnante; gagnantadjwinnend, zegevierend -
22 gémir
gémir [zĵeemier]1 zuchten ⇒ kreunen, kermen2 zich beklagen ⇒ verzuchten, weeklagen♦voorbeelden:ressorts qui gémissent • piepende, krakende verenle vent gémissait dans les arbres • de wind huilde door de bomenle peuple gémissait sous l'oppression • het volk ging gebukt onder de onderdrukking1 zuchten♦voorbeelden:v1) kreunen -
23 implacable
implacable [ẽplaakaabl]1 onverbiddelijk ⇒ onverzoenlijk, meedogenloos♦voorbeelden:sort implacable • onafwendbaar lotadj1) onverbiddelijk, meedogenloos2) onafwendbaar -
24 jour
jour [zĵoer]〈m.〉1 dag3 opening ⇒ venster, naad♦voorbeelden:un jour ou l'autre • op een goede dagun jour de congé • een vrije dagjour d'exposition • kijkdagle jour des Morts • Allerzielenc'est le jour et la nuit • dat is een verschil als tussen dag en nachtjour de Pâques • paasdagjour des Rois • Driekoningenjour de sortie • vrije dagc'est à un jour de train • dat is één dag sporenvedettes d'un jour • eendagssterrenl'autre jour • een tijdje geleden, pas geleden, onlangsun beau jour • op een goede, mooie dagêtre dans son bon jour • z'n goede dag hebbenun de ces jours • één dezer dagenjusqu'à son dernier jour • tot zijn dood toetous les deux jours • om de andere dagjour férié • feestdagà jour fixé • op de afgesproken dag, datumdans huit jours • over een weekdonner ses huit jours à un domestique • een bediende ontslaance jour même • vandaag nogjours ouvrables • werkdagentous les jours • iedere dag, dagelijksde tous les jours • gewoon, alledaagsil y a un jour que … • het is een dag geleden dat …le jour d'avant, d'après • de vorige, volgende dagvenir à son jour et à son heure • geschieden op het door het lot bepaalde tijdstipd'un jour à l'autre • van de ene dag op de anderemettre à jour • bijwerkentenir à jour • bijhoudenêtre à jour • up-to-date zijn, bij zijnau jour le jour • gestaag, regelmatigofficier de jour • dienstdoend officierde jour • overdagservice de jour • dagdienstde nos jours • tegenwoordigde jour en jour • van dag tot dagle goût du jour • de thans heersende smaakc'est le héros du jour • hij is de held van de dagdu jour • van diezelfde dagnouvelles du jour • laatste nieuwsdes oeufs du jour • verse eierendu jour au lendemain • van de ene dag op de anderepar jour • per dagjour pour jour • op de dag afbeau comme le jour • beeldschoonclair comme le jour • zonneklaarun jour ou l'autre • op een goede dagun jour • eens, ooit, op een dag2 faux jour • slechte verlichting, vals lichtmettre au grand jour • openbaar makenjeter un nouveau jour sur • een nieuw licht werpen oppetit jour • ochtendschemeringen plein jour • op klaarlichte dagdonner le jour à un enfant • het leven schenken aan een kindse faire jour • duidelijk wordenil fait jour • het is dagdemain il fera jour • morgen komt er weer een dagle jour se lève • het wordt dagmettre au jour • aan het licht brengenvoir le jour • het levenslicht aanschouwen, geboren wordenpercer à jour • doorgronden, doorzien, doorhebben5 les vieux jours • de oude dag, ouderdomfinir ses jours à la campagne • z'n laatste levensdagen op het platteland slijten1. m1) dag2) (dag)licht3) venster2. joursm pl1) tijd -
25 maître
maître1 [metr],maîtresse [metres]〈m., v.〉1 heer, vrouw ⇒ meester(es), gebieder, baas2 onderwijzer(es) ⇒ leermeester, schoolmeester, voorganger♦voorbeelden:maître, maîtresse de maison • heer, vrouw des huizesêtre maître de son sujet • zijn onderwerp beheersenêtre maître, le maître • de baas zijnêtre son maître • zijn eigen baas zijnêtre maître de soi • zich beheersenêtre maître de son destin • het lot in eigen handen hebbenêtre maître de faire qc. • vrij zijn iets te doenmaître à penser • geestelijk leermeesterse rendre maître de • zich meester maken van, bemachtigense rendre maître d'un incendie • een brand meester wordense rendre maître d'un secret • achter een geheim komenle capitaine est le maître après Dieu • de kapitein is schipper naast Godil est passé maître dans l'art de mentir • hij is heel handig geworden in het liegenen maître • met gezagrégner en maître • de onmiskenbare heerser, meester zijnparler en maître • op gebiedende toon sprekenmaître nageur • badmeester; zwemleraarmaître auxiliaire • leraar met tijdelijke aanstellingmaître de chapelle • kapelmeestermaître compagnon • werkbaas, meesterknechtmaître de conférences • lectormaître d'école • (school)meester, onderwijzermaître de l'heure • persoon van wie actuele gebeurtenissen afhangen(à la) maître d'hôtel • met boter- en peterseliesaus4 maître Aliboron • steiloor, domme bemoeialmaître Renard • Reinaert de Vosmaître anonyme • onbekende meester————————maître2 [metr],maîtresse [metres]1 hoofd- ⇒ belangrijkste, meester-♦voorbeelden:maître autel • hoofdaltaarmaître coq, queux • meester-kokmaîtresse femme • kranige vrouwl'oeuvre maîtresse • het belangrijkste werkpoutre maîtresse • hoofdligger, -balk1. m (f - maîtresse)1) heer/vrouw, meester/-eres, baas/bazin2) onderwijzer/-eres, schoolmeester2. = maîtresse; adjbelangrijkste, hoofd-, meester- -
26 obligation
obligation [obliegaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:remplir ses obligations militaires • z'n dienstplicht vervullenobligation scolaire • leerplichtêtre dans l'obligation de • verplicht zijn omf1) verplichting2) obligatie -
27 pelote
-
28 présider
présider [preeziedee]1 toezien (op) ⇒ regelen, leiden (bij)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voorzitten ⇒ leiden, voorzitter zijn vanv1) toezien (op)2) voor-zitten -
29 retour
retour [rətoer]〈m.〉1 terugkeer ⇒ terugkomst, terugweg♦voorbeelden:1 action, contrôle en retour • terugkoppeling, feedbackretour d'âge • overgang(sjaren)retour de flamme • steekvlam; terugslagpar un juste retour des choses • door een rechtvaardige ommekeer van het lotà son retour • bij, na zijn terugkeerau retour de • bij, na terugkeer uitêtre de retour • terug zijnretour de • terug uitde retour chez lui • (weer) thuis gekomenen retour • daarvoor (in ruil)sans retour • voor altijd, onherroepelijkpar retour (du courrier) • per omgaande3 payer qn. de retour • iemands gevoelens beantwoorden, iemand met gelijke munt betalenm1) terugkeer, terugkomst3) wederdienst4) entertoets [computer] -
30 abandonner qn. à son sort
abandonner qn. à son sortDictionnaire français-néerlandais > abandonner qn. à son sort
-
31 apanage
-
32 belote
-
33 billet de loterie
billet de loterielot, lootje -
34 coup du sort
coup du sortspeling van het lot, tegenslag -
35 enfants à l'abandon
enfants à l'abandon -
36 fatal
♦voorbeelden: -
37 forcer le destin
forcer le destin -
38 *hasard
*hasard ['aazaar]〈m.〉1 toeval ⇒ kans, lot, (on)geluk♦voorbeelden:jeux de hasard • kansspelenfaire la part du hasard • met toevallige omstandigheden rekening houdenpur hasard • louter toevalne rien laisser au hasard • niets aan het toeval overlatenà tout hasard • voor alle zekerheidau hasard • op goed geluk, in 't wilde wegau hasard des circonstances • naar gelang de omstandighedenau hasard de la conversation • terloopsau hasard d'une rencontre • bij een toevallige ontmoetingpar hasard • bij toeval, per ongelukauriez-vous par hasard une cigarette pour moi? • hebt u soms een sigaret voor me?→ coup -
39 karma
-
40 le sort est contre lui
le sort est contre lui
См. также в других словарях:
Lot-Et-Garonne — Administration … Wikipédia en Français
Lot-et-Garonne — Administration Pays … Wikipédia en Français
Lot-et-garonne — Administration … Wikipédia en Français
Lot et Garonne — Administration … Wikipédia en Français
LOT — L Dernier grand affluent de la Garonne, sur sa rive droite, le Lot se compare naturellement à son voisin, le Tarn: même origine, le mont Lozère (ici le versant nord); même direction est ouest; longueur, bassin et alimentation de même ordre: 481… … Encyclopédie Universelle
LOT — (Heb. לוֹט), son of Haran, grandson of Terah, and nephew of abraham (Gen. 11:27). Upon Haran s death in Ur, Terah took Lot with him when, with Abraham and Sarah, he left the city for the land of Canaan. After Terah s death in Haran (11:32),… … Encyclopedia of Judaism
LOT — (lo:t) steht für: beim Löten das Lötmittel, siehe Lot (Metall) eine alte Masseeinheit, siehe Lot (Einheit) in der Geometrie eine gerade Linie, die auf einer anderen Geraden oder einer Ebene rechtwinklig steht, siehe Lot (Mathematik) in der… … Deutsch Wikipedia
Lot (departement) — Lot (département) Pour les articles homonymes, voir Lot. Lot … Wikipédia en Français
Lot — • Nephew of Abraham Catholic Encyclopedia. Kevin Knight. 2006. Lot Lot † Catholic Encyclopedia … Catholic encyclopedia
Lot — (lo:t) steht für: beim Löten das Lötmittel, siehe Lot (Metall) eine alte Masseeinheit, siehe Lot (Einheit) ein Maß für den Feingehalt von Metall, siehe Lot (Feingehalt) in der Geometrie eine gerade Linie, die auf einer anderen Geraden oder einer… … Deutsch Wikipedia
Lot Polish Airlines — Pour les articles homonymes, voir Lot. AITA LO … Wikipédia en Français