-
1 rowing-boat
roeiboot -
2 rowing boat
roeiboot (boot die met roeiriemen vaart) -
3 cox
-
4 row
n. rij; roeien; ruzie, twist; lawaai; aanmaning--------v. roeien; aanmanenrow1♦voorbeelden:————————row2[ roo] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————row3————————row41 roeien ⇒ in een roeiboot varen, per roeiboot vervoeren -
5 scull
n. roeiboot; wrikriem; riem; roeien--------v. met een roeiboot varen; roeienscull1[ skul] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 sculler————————scull2〈 werkwoord〉1 roeien -
6 wherry
n. roeiboot; veerboot--------v. roeien met roeispanen[ werrie] 〈meervoud: wherries〉 -
7 coxswain
n. stuurman--------v. besturencoxswain1————————coxswain2 -
8 crew
n. bemanning van roeiboot in roeiwedstrijd--------n. bemanning, bezetting, teamcrew1[ kroe:] 〈zelfstandig naamwoord; werkwoord enkelvoud of meervoud〉3 ploeg ⇒ roeibootbemanning, roeiploeg♦voorbeelden:————————crew21 bemanning/bemanningslid/roeier zijnII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bemannen————————crew3→ crow crow/ -
9 pull
n. trekken; invloed; aankomst; lezen (in druk); handvat (om te trekken)--------v. trekken; slepen; eruit trekken; aanspannen; scheurenpull1[ poel]4 (trek)knop ⇒ trekker, handvat♦voorbeelden:a long pull across the hills • een hele klim over de heuvels♦voorbeelden:2 have a pull on someone • invloed/macht over iemand hebben♦voorbeelden:————————pull21 trekken ⇒ getrokken worden, plukken, rukken4 bewegen♦voorbeelden:this table pulls apart easily • deze tafel gaat gemakkelijk uit elkaarpull at/on a pipe • aan een pijp trekken3 the bus pulled away • de bus reed weg/trok opthe car pulled ahead of us • de auto ging voor ons rijdenthe car pulled alongside ours • de auto kwam naast de onze rijden, de auto stopte naast de onzepull for the shore • naar de kust varenthe train pulled into Bristol • de trein liep Bristol binnen→ pull back pull back/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 trekken (aan) ⇒ (uit)rukken, naar zich toetrekken; uit de grond trekken; tappen; zich verzekeren van, (eruit) halen♦voorbeelden:pull a chair up to the table • een stoel bijschuiven (aan tafel)pull customers • klandizie trekkenhe pulled a gun on her • hij richtte een geweer op haarpull a tooth • een kies trekkenpull votes • stemmen trekken/winnenhe pulled on his shirt • hij trok zijn overhemd aanthe current pulled him under • de stroming sleurde hem mee2 what's this man trying to pull? • wat probeert deze man me te leveren?→ pull back pull back/, pull down pull down/, pull in pull in/, pull off pull off/, pull out pull out/, pull over pull over/, pull round pull round/, pull through pull through/, pull together pull together/, pull up pull up/ -
10 rowing-boat
-
11 sculler
-
12 shell
n. schelp; schild, schil; omhulsel (ook in computers); bescherming, pantsering; huls; projektiel, granaat; kogel; (in computers) omhulsel--------v. schillen, doppen, pellen, ontbolsteren; beschieten; dokken,schuiven, schokkenshell1[ sjel]1 〈 benaming voor〉 hard omhulsel ⇒ schelp; slakkenhuis; dop, schaal; schulp; rugschild, dekschild; cocon♦voorbeelden:1 come out of one's shell • loskomen, ontdooiengo/retire into one's shell • in zijn schulp kruipen————————shell2〈 werkwoord〉1 van zijn schil ontdoen ⇒ schillen, doppen, pellen2 beschieten ⇒ onder vuur nemen, bombarderen→ shell out shell out/ -
13 caique
n. kleine zeilboot gebruikt in oosten van Middellandse Zee, Turkse roeiboot -
14 coble
n. kleine roeiboot met platte bodem; boot voor vissen van haring (Zeevaart) -
15 cockboat
n. kleine roeiboot -
16 dory
n. sloep (platboomde roeiboot; zonnevis -
17 randan
n. roeiboot voor drie roeiers; roeistijl waarbij een roeiers gebruik maakt van twee riemen en de andere twee roeiers gebruik maken van een roeispaan -
18 rowboat
n. roeiboot
См. также в других словарях:
rowboat — 1530s, from ROW (Cf. row) (v.) + BOAT (Cf. boat). Cf. Du. roeiboot … Etymology dictionary