-
1 doorkijken
1 [door iets heen kijken/zichtbaar zijn] look through♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 doorkijken
-
3 doorkijken
проглядывать выглядывать; просмотреть; пересмотреть* * *гл.общ. проглядывать (сквозь что-л.). выглядывать -
4 doorkijken
durchsehen -
5 doorkijken
v. look through, glance over -
6 doorkijken
ww -
7 doorkijken
relire -
8 tussen de hoofden doorkijken
tussen de hoofden doorkijkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tussen de hoofden doorkijken
-
9 doorzien
doorzien→ link=doorkijken doorkijken————————doorzien♦voorbeelden:gemakkelijk te doorzien • transparent, obvious -
10 проглядывать . выглядывать
vgener. (сквозь что-л.) doorkijkenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > проглядывать . выглядывать
-
11 check over/through the proofs
check over/through the proofsde drukproeven na/doorkijken -
12 check
n. onderzoek; rem; ruit; cheque; verificatie, bevestiging; cheque, uitgeschreven bestelling van een partij die de bank gelast een specifiek bedrag aan een andere partij over te maken, betalingsopdracht; geldopdracht; rekening van restaurant--------v. onderzoeken, nagaan, verifiëren, controleren; remmen, stoppencheck1[ tsjek]2 proef ⇒ test, controle4 kaartje ⇒ reçu, bonnetje♦voorbeelden:1 keep a check on someone, 〈 Amerikaans-Engels〉have one's checks upon someone • iemand in de gaten/het oog houdenput a check on someone • iemand intomen1 ruit(je) ⇒ ruitpatroon, geruite stof2 schaak♦voorbeelden:1 keep in check • onder controle/in bedwang houdenwithout check • ongehinderd2 check! • schaak!————————check2♦voorbeelden:1 controleren ⇒ testen, toetsen♦voorbeelden:check over/through the proofs • de drukproeven na/doorkijken♦voorbeelden:check one's hunger • zijn honger stillen -
13 glance over/through
glance over/through(even) inkijken/bekijken, doorkijken -
14 glance
n. (vluchtige) blik; oogopslag--------v. gluren, snel bekijken; glanzen; schitterenglance1[ gla:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (vluchtige) blik ⇒ oogopslag, kijkje2 flits ⇒ glinstering, flikkering♦voorbeelden:1 at a glance • met één oogopslag, onmiddellijk————————glance2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 glance down/up • een blik naar beneden/boven werpenglance round • (even) rondkijkenglance at • vluchtig/even bekijken, een blik werpen opglance over/through • (even) inkijken/bekijken, doorkijken3 glance aside/off • afschampen, afstuitenglance off • afschampen op, afglijden van 〈 ook figuurlijk〉 -
15 look over
onderzoeken; vergeven; uitzien over, uitzien op; ergens overheen kijkenlook over -
16 look through
onderzoeken; nagaanlook throughII 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden: -
17 parcourir
parcourir [paarkoerier]〈 werkwoord〉1 doorkruisen ⇒ doortrekken, doorlopen, aflopen2 afleggen3 doornemen ⇒ doorbladeren, snel, vluchtig doorlezen♦voorbeelden:parcourir le monde • de wereld afreizenv1) doorkruisen, doorlopen2) afleggen3) doornemen, doorkijken4) inspecteren -
18 проглядывать . выглядывать
vgener. (сквозь что-л.) doorkijken -
19 anblättern
anblättern -
20 durchgehen
durchgehen1 erdoor gaan, gaan door2 (aan één stuk) doorgaan, -lopen3 ervandoor gaan, op hol slaan 〈 van paarden〉4 aangenomen, goedgekeurd worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 eine Lehre durchgehen müssen • een opleiding moeten volgen, doorlopendas kann ich nicht durchgehen lassen • dat kan ik niet tolereren
- 1
- 2