-
1 bring along
bring along1————————bring along22 doen gedijen ⇒ doen ontkiemen/uitlopen♦voorbeelden:2 this fine weather will bring the crops along very nicely • met dit mooie weer zal het gewas uit de grond schieten -
2 bring along promising young swimmers
English-Dutch dictionary > bring along promising young swimmers
-
3 bring around
bring around, bring round, bring over1 overhalen ⇒ ompraten, overreden♦voorbeelden:————————tot een andere mening brengen, overreden -
4 bring
v. brengen; meebrengen1 (mee)brengen ⇒ (mee)nemen, aandragen3 teweegbrengen ⇒ leiden tot, voortbrengen♦voorbeelden:bring your friend to the party • neem je vriend(in) mee naar het feestjebring a case before the court • een zaak aan de rechter voorleggenbring to oneself • tot zichzelf brengen, wakker schuddenher suggestions can be brought under three headings • haar suggesties kunnen in drie categorieën worden ingedeeldhis deeds brought him fame • zijn daden brachten hem roemI can't bring myself to kill an animal • ik kan me(zelf) er niet toe brengen een dier te dodenbring low • neerhalen〈 leger〉 bring into action • in actie/stelling brengen, inzettenbring into sight/view • zichtbaar maken, onthullenyou've brought this problem (up)on yourself • je hebt je dit probleem zelf op de hals gehaaldyou've brought her fury (up)on your head • je hebt haar woede over je afgeroepenbring pressure to bear on • druk uitoefenen opbring home to • duidelijk maken, aan het verstand brengen→ bring about bring about/, bring along bring along/, bring around bring around/, bring away bring away/, bring back bring back/, bring down bring down/, bring forth bring forth/, bring forward bring forward/, bring in bring in/, bring off bring off/, bring on bring on/, bring out bring out/, bring over bring over/, bring round bring round/, bring through bring through/, bring to bring to/, bring together bring together/, bring under bring under/, bring up bring up/ -
5 bring round
overhalen,ompraten,overreden; terugbrengen van bewustzijnbring round4 → bring around bring around/♦voorbeelden:¶ bring round to • (het gesprek) in de richting sturen/leiden van -
6 bring on
-
7 this fine weather will bring the crops along very nicely
English-Dutch dictionary > this fine weather will bring the crops along very nicely
-
8 line
n. regel; streep; snoer; lijn; rij; generatie; beroep--------v. opstellen in rijen; markeren; bekleden; versterken; ribbelen; vullen (van een zak)line1[ lajn]1 lijn ⇒ snoer, koord3 rij (naast/achter elkaar) ⇒ 〈 leger〉 linie, stelling5 (beleids/gedrags)lijn♦voorbeelden:hold the line, please • blijft u even aan de lijn?2 line of fire • vuurlijn/linieline of sight/vision • gezichtslijnwe must draw the line somewhere • we moeten ergens een grens trekkenbring into line • tot de orde roepencome/fall into line • op één lijn gaan zitten, zich schikkenread between the lines • tussen de regels door lezenstand in line • in de rij gaan staan4 drop someone a line • iemand een briefje schrijven/sturenline of thought • ziens/denkwijze, denktrantkeep someone in line • iemand in de hand houdenshoot a line • een verhaal ophangen, opscheppensign on the dotted line • (een contract) ondertekenen; 〈 informeel〉 niet tegenstribbelen; in het huwelijksbootje stappentoe the line • in het gareel blijvenoff line • niet aan het werk, niet functionerendon line • aan het werk, functionerendbring a power station on line • een krachtcentrale operationeel makenout of line • uit de pas, over de schreef1 (hoeveelheid/stuk) lijn2 lint ⇒ lont, band♦voorbeelden:————————line2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:¶ line one's nest/pocket(s)/purse • zijn zakken vullen, zijn beurs spekken→ line up line up/ -
9 pass
n. pas; stand van zaken; doorgang; slagen bij een examen; doorgeven van een bal; handbeweging--------v. voorbijgaan, passeren; aangeven; slagen; inhalen; goedkeurenpass1[ pa:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 passage ⇒ (berg)pas; doorgang, vaargeul♦voorbeelden:it/things had come to such a pass that • het was zo ver gekomen dat————————pass21 (verder) gaan ⇒ (door)lopen, voortgaan2 voorbijgaan ⇒ passeren; voorbijkomen; overgaan, eindigen3 passeren ⇒ er door(heen) (ge)raken/komen6 aanvaard/aangenomen worden ⇒ slagen 〈 voor examen(onderdeel)〉; door de beugel kunnen 〈 grove taal bijvoorbeeld〉10 overgemaakt/overgedragen worden♦voorbeelden:pass from a solid to an oily state • van een vaste in een olieachtige stof overgaanpass to other matters • overgaan naar/tot andere zakenpass on the left • s inhalenpass unnoticed • niet opgemerkt wordeneverything must pass • aan alles moet een einde komenno passing (permitted) • geen doorgangplease, let me pass • mag ik er even langswe are only passing through • we zijn enkel op doorreispass as/for • doorgaan voor, dienen alscome to pass • gebeuren〈 juridisch〉 pass on/upon a constitutional question • een uitspraak doen/vonnis vellen over een grondwettelijke kwestie→ pass away pass away/, pass between pass between/, pass by pass by/, pass into pass into/, pass off pass off/, pass on pass on/, pass out pass out/, pass over pass over/, pass through pass through/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 passeren ⇒ voorbijlopen, voorbijtrekken2 oversteken ⇒ gaan/lopen door, komen over4 goedkeuren ⇒ aanvaarden, bevestigen5 slagen in/voor6 komen door ⇒ aanvaard/bekrachtigd worden door♦voorbeelden:pass the salt • het zout doorgevenpass the word (a)round • vertel het verderpass in • inleverenpass an opinion • een oordeel/idee geven -
10 play
n. toneelstuk; spel; speeltuig; lach; humor--------v. spelen; voordragen; spelen ( muziek)play1[ plee] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 spel4 actie ⇒ activiteit, beweging♦voorbeelden:〈Amerikaans-Engels; voornamelijk sport〉 set play • ingestudeerd(e) spel(patroon)/manoeuvreallow/give full/free play to something • iets vrij spel latenthere's too much play in the rope • het touw heeft te veel spelingbring/call into play • erbij betrekkencome into play • mee gaan spelen¶ make great play about/of • erg de nadruk leggen op, sterk benadrukken————————play21 spelen♦voorbeelden:play dead • doen alsof men dood isplay on • doorspelenplay at soldiers/hide-and-seek • soldaatje/verstoppertje spelen〈 figuurlijk〉 play at something • iets niet ernstig nemen, iets doen voor de pretplay down to someone • zich aan iemand aanpassen〈 informeel〉 what on earth are you playing at? • wat heeft dit allemaal te betekenen?play (up)on someone's feelings • op iemands gevoelens werkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:play back a tape • een band afspelen/weergevenhe played his last dollar • hij zette zijn laatste dollar inplay someone along • iemand aan het lijntje houdenplay something down • iets bagatelliseren -
11 scratch
n. schram; krab, -krab; onaangenaam geluid; gegier; gekraak; gekrabbel; beginpunt; vanaf het begin; nul; geld (slang)--------v. schrammen; krabben, -krab; onaangenaam geluidmaken; gieren; kraken; krassen, met moeite behalen; uitwissenscratch1[ skrætsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:bring someone up to scratch for a test • iemand klaarmaken voor een testcome up to scratch • het halen/reddenit comes up to scratch • het voldoet————————scratch2♦voorbeelden:————————scratch3♦voorbeelden:1 krassen ⇒ (zich) krabben, krassen maken/krijgen (in)♦voorbeelden:¶ 〈 spreekwoord〉 you scratch my back and I'll scratch yours • als de ene hand de andere wast, dan zijn ze beide schoon♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
bring along — ˌbring a ˈlong [transitive] [present tense I/you/we/they bring along he/she/it brings along present participle bringing along past tense brought along … Useful english dictionary
bring along — phrasal verb [transitive] Word forms bring along : present tense I/you/we/they bring along he/she/it brings along present participle bringing along past tense brought along past participle brought along to take someone or something with you when… … English dictionary
bring along — PHRASAL VERB If you bring someone or something along, you bring them with you when you come to a place. [V P n (not pron)] They brought along Laura Jane in a pram... [V n P] Dad brought a notebook along to the beach, in case he was seized by… … English dictionary
bring along — v. take along with, carry with … English contemporary dictionary
bring — W1S1 [brıŋ] v past tense and past participle brought [bro:t US bro:t] [T] [: Old English; Origin: bringan] 1.) a) to take something or someone with you to the place where you are now, or to the place you are talking about →↑take ▪ Did you bring… … Dictionary of contemporary English
along — [[t]əlɒ̱ŋ, AM əlɔ͟ːŋ[/t]] ♦ (In addition to the uses shown below, along is used in phrasal verbs such as go along with , play along , and string along .) 1) PREP If you move or look along something such as a road, you move or look towards one end … English dictionary
bring */*/*/ — UK [brɪŋ] / US verb [transitive] Word forms bring : present tense I/you/we/they bring he/she/it brings present participle bringing past tense brought UK [brɔːt] / US [brɔt] past participle brought Collocations: If you bring, take, or fetch… … English dictionary
bring — [[t]brɪ̱ŋ[/t]] ♦ brings, bringing, brought 1) VERB If you bring someone or something with you when you come to a place, they come with you or you have them with you. [V n] Remember to bring an apron or an old shirt to protect your clothes... [V… … English dictionary
along — /euh lawng , euh long /, prep. 1. through, on, beside, over, or parallel to the length or direction of; from one end to the other of: to walk along a highway; to run a border along a shelf. 2. during; in the course of: Somewhere along the way I… … Universalium
along — a•long [[t]əˈlɔŋ, əˈlɒŋ[/t]] prep. 1) over the length or direction of: walking along the highway[/ex] 2) in the course of: I lost my hat along the way[/ex] 3) in conformity or accordance with: along the lines suggested[/ex] 4) parallel in the… … From formal English to slang
Bring Us Together — Vicki Lynne Cole with a recreation of her sign, 1969 Inaugural Parade Date October 1968 – January 1969 Location Deshler, Ohio – Washington D.C. Participants Vicki Lynne Cole … Wikipedia