-
1 céder
céder [seedee]♦voorbeelden:céder à un homme • voor een man bezwijkencéder devant les menaces • voor dreigementen zwichtenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 afstaan ⇒ afstand doen van, overdoen♦voorbeelden:céder le pas à qn. • iemand voor laten gaancéder le pas à qc. • voorrang aan iets gevencéder le passage • voorrang gevencéder son tour à qn. • iemand voor laten gaanne le céder en rien à qn. • niet voor iemand onderdoenv1) toegeven (aan), zwichten, wijken (voor)2) bezwijken [dijk, touw]3) afstaan, afstand doen (van)4) overdragen, verkopen [juridisch] -
2 plier
plier [plie.ee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 buigen3 dichtklappen ⇒ dichtslaan, sluiten♦voorbeelden:→ bagage¶ plier ses livres, ses affaires • z'n boeken, z'n spullen opbergen♦voorbeelden:1. v1) (door)buigen3) opvouwen4) dichtslaan2. se plierv -
3 ployer
ployer [plwaajee]♦voorbeelden:v2) (doen) wijken, zwichten -
4 capitulation
capitulation [kaapietuulaasjõ]〈v.〉2 (het) toegeven ⇒ (het) zwichten, (het) zich gewonnen gevenf1) capitulatie2) (het) toegeven, zwichten -
5 capituler
capituler [kaapietuulee]〈 werkwoord〉1 capituleren ⇒ zich overgeven, zich onderwerpenv1) capituleren, zich overgeven2) toegeven, zwichten -
6 fléchir
fléchir [fleesĵier]1 buigen ⇒ doorbuigen, doorzakken2 wijken ⇒ bezwijken, zwichten3 afnemen ⇒ dalen, teruglopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 doen zwichten ⇒ vermurwen, overhalen♦voorbeelden: -
7 dos
dos [doo]〈m.〉♦voorbeelden:en dos d'âne • zadelvormig, aan twee zijden afhellendpont en dos d'âne • boogbrugson travail a bon dos • zijn werk is een gemakkelijke uitvluchtfaire le gros dos • een hoge rug opzetten 〈 van kat〉; 〈 figuurlijk〉zich bukken, in elkaar duiken 〈 als men een standje krijgt〉il est large de dos • hij heeft een brede rug〈figuurlijk; informeel〉 en avoir plein le dos • z'n buik ervan vol hebben, er van balen〈 figuurlijk〉 courber, ployer le dos • door de knieën gaan, zich gewonnen gevenmettre, renvoyer dos à dos deux personnes • noch de een noch de ander in het gelijk stellen〈 figuurlijk〉 poignarder qn. dans le dos • iemand op verraderlijke, geniepige wijze aanvallendès qu'elle eut le dos tourné • zodra zij zich had omgedraaidtourner le dos à qn., à qc. • iemand, iets de rug toekeren 〈 ook figuurlijk〉dos à dos • rug-aan-rugêtre le dos au mur • met de rug tegen de muur staanavoir dans le dos • achter zich hebbenporter les cheveux dans le dos • het haar los op de rug dragensentir qn. dans son dos • voelen dat iemand achter je staatregarder qn. de dos • iemand op de rug kijken〈 figuurlijk〉 avoir qc., qn. sur son dos • voortdurend door iets, iemand lastig gevallen wordenêtre toujours sur le dos de qn. • iemand voortdurend op de vingers kijkense mettre un pull sur le dos • een trui aantrekkentaper sur le dos de qn. • kwaadspreken over iemandtomber sur le dos de qn. • iemand op z'n nek springen; 〈 figuurlijk〉onverwachts bij iemand binnenvallen, iemand tot last zijnm1) rug2) achterzijde, onderkant -
8 incliner
incliner [ẽklienee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:v1) neigen (tot)2) scheef staan, buigen3) schuin houden, buigen -
9 violence
violence [vie.ollãs]〈v.〉3 heftigheid ⇒ hevigheid, felheid♦voorbeelden:se faire violence • zichzelf geweld aandoenfaire violence à un texte • een tekst verdraaien1. f1) geweld2) heftigheid2. violencesf pl -
10 courber le dos
courber le dosde rug buigen; 〈 figuurlijk〉zwichten, door de knieën gaan -
11 céder devant les menaces
céder devant les menacesDictionnaire français-néerlandais > céder devant les menaces
-
12 flancher
-
13 se faire une douce violence
se faire une douce violenceDictionnaire français-néerlandais > se faire une douce violence
См. также в других словарях:
Vlaams Belang — Infobox Belgian Political Party party name=Vlaams Belang party logo= party wikicolourid=Vlaams Belang leader=Bruno Valkeniers foundation=2004 ideology=Nationalism, Separatism, National conservatism, Right wing populism international= none… … Wikipedia
0110 — The 0110 concerts, held on October 1, 2006 in Antwerp, Brussels, Charleroi and Ghent, were organised by dEUS frontman Tom Barman, Arno Hintjens and Frederik Sioen to promote tolerance in Belgian society, and against racism, against extremism,… … Wikipedia
Kommen — 1. Allgemach kommt man weit. 2. As du kümmst, so geist du. (Mecklenburg.) – Firmenich, I, 70, 8; Dähnert, 215b; für Altmark: Danneil, 276. Sinn: Wie gewonnen, so zerronnen. 3. Bâr nett kömmt zu rachter Zeit, dâr muss nahm boass überbleit.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Starke (der) — 1. Der starck hat allzeit glück vnd recht, der schwächst ist ein geplagter Knecht. – Henisch, 1661, 17. 2. Der starck sol den schwachen vbertragen, der weise den Albern. – Petri, II, 107. 3. Der Starke bedarf des Schwachen auch. Frz.: Tôt ou tard … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Unschuldiger — 1. De Unschuldige môt mit de Schuldige lîden. – Bueren, 182; Kern, 1537; Hauskalender, I. 2. Den Unschuldigen quäle nicht zu Tode. (S. ⇨ Schuldig 25.) – Graf, 300, 131. 3. Der Unschuldige kehrt sich nirgend an. Bei Tunnicius (635): De unschuldige … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
su̯ī-, -g-, -k-, -p- — su̯ī , g , k , p English meaning: to fade, weaken, etc.. Deutsche Übersetzung: ‘schwinden, nachlassen, schweigsam werden” Note: extended su̯ii̯ō p ? Material: O.Ice. svīa “ slacken “; svīna, O.H.G. swīnan “ abate, dwindle “; M … Proto-Indo-European etymological dictionary