-
1 chair
n. stoel; zetel--------v. voorzitter zijn; vergadering leiden; de zetel bezettenchair1[ tsjeə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:take a chair • ga zitten————————chair2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 couchette
n. slaapcoupé in trein; coupé's met slaaphutten; zitplaats die om te vormen is in een bed[ koe:sjet] 〈 Brits-Engels〉 -
3 give up one's seat
-
4 give up
(het) opgeven, geen hoop meer hebbengive up♦voorbeelden:I give up on you • je bent hopeloosII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 opgeven ⇒ afstand doen van; niet langer verwachten; alle hoop opgeven voor 〈 ook medicijnen, geneeskunde〉; 〈 informeel〉 laten zitten3 overgeven ⇒ overleveren, (toe)wijden4 onthullen ⇒ verraden, openbaar maken♦voorbeelden:give up one's seat • zijn zitplaats afstaangive up for dead/lost • als dood/verloren beschouwen 〈 ook figuurlijk〉give up smoking • stoppen met roken3 give oneself up • zich gevangen geven, zich melden -
5 inglenook
inglenook1 hoekje/zitplaats bij de (open) haard -
6 pew
-
7 seat
n. zitplaats, plaats; bank; zetel--------v. zetten, doen zittenseat1[ sie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 zitvlak5 landgoed8 wc-bril♦voorbeelden:have/take a seat • neem plaatskeep your seats! • blijf (rustig) zitten!lose one's seat • zijn plaats kwijt raken4 a seat of learning • een zetel/centrum van wetenschapwin a seat • verkozen wordenhave a seat on a board • zitting hebben in een commissie→ back back/————————seat2〈 werkwoord〉2 (zit)plaats bieden aan/voor♦voorbeelden:be seated • ga zittenseat oneself • gaan zitten -
8 seating
n. plaatsen; zitplaats, -plaatsen[ sie:ting], 〈in betekenis 2 ook〉 seating room, seating accommodation -
9 boarding pass
instapkaart bij vliegreis, kaart die elke reiziger ontvangt nadat hij geregistreerd is bij luchtvaartmaatschappij (waarop naam, vluchtbestemming, nummer van zitplaats, enz. genoteerd zijn) -
10 coachbox
n. bok, zitplaats van koetsier -
11 spring seat
veerstoel (comfortabele zitplaats waar veren in zijn aangebracht)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский