-
61 scheppen
I 〈overgankelijk werkwoord; schiep, heeft geschapen〉1 create♦voorbeelden:voorwaarden scheppen • create conditionsII 〈overgankelijk werkwoord; schepte, heeft geschept〉2 [tot zich nemen] take3 [zich verwerven] draw4 [opnemen en verplaatsen, opvangen] catch♦voorbeelden:vol/leeg scheppen • fill, emptysoep in een bord scheppen • serve/ladle soup into a platezand op een kruiwagen scheppen • shovel sand into a wheelbarrow -
62 springen
2 [het lichaam ruksgewijze opheffen] jump3 [met betrekking tot zaken, zich met een ruk verplaatsen] leap, jump5 [uiteengedreven worden, barsten] 〈 ketel, kruitvat〉 burst, explode ⇒ 〈 brug, rots, mijn〉 blast, 〈 ballonnetje〉 pop6 [scheuren krijgen] crack7 [uitsteken] jut out8 [bankroet gaan] break♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 je kunt hoog of laag springen, het moet toch gebeuren • whether you like it or not, it's got to happenhoog/ver/omlaag springen • jump high/far/downop de fiets springen • hop/jump/leap on the bicycleover een sloot springen • leap a ditchmijn paard springt 1.080 m • my horse clears 1.80 m〈 figuurlijk〉 zitten te springen om iets • be bursting/dying for somethingeen snaar/het glas is gesprongen • a string has snapped, the glass has cracked〈 figuurlijk〉 op springen staan • 〈 boos zijn〉 be about to explode; 〈 grote haast hebben〉 be in a terrible rush; 〈 nodig naar de wc moeten〉 be burstingde achterkamer springt iets naar buiten/binnen • the backroom juts out/in(wards) a littlede zaak staat op springen • the company's on the verge of bankruptcy -
63 verzetten
2 [verdrijven] put/set aside ⇒ forget3 [ontspannen] divert♦voorbeelden:1 een vergadering verzetten • put off/reschedule a meetinggeen voet kunnen verzetten • not be able to do a thing/to move an inchhij kan veel werk verzetten • he's a devil for workII 〈wederkerend werkwoord; zich verzetten〉1 [tegenstand bieden] resist ⇒ offer resistance/opposition♦voorbeelden:1 zich niet verzetten • offer no resistance, not put up a fight -
64 umstellen
umstellen11 omschakelen ⇒ overschakelen, -gaan, -stappenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verplaatsen ⇒ verzetten, van plaats verwisselen, omzetten1 (zich) omschakelen ⇒ zich aanpassen, overschakelen, switchen————————umstellen2 -
65 входить в положение
vgener. (чьё-л.) zich in (iemands) toestand verplaatsenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > входить в положение
-
66 переносить
vgener. dragen, harden, overbrengen, overdragen, uitstaan, verduren, afbreken (слово на другую строку), doorleven, dulden, kroppen, kunnen velen, ondergaan, overvoeren, uithouden, verdragen, verplaatsen, verschikken (на другой срок), verslepen, verzetten, (терпеливо) zich (iets) laten aanleunen (оскорбление, клевету и т.п.) -
67 drag
n. sleep, gesleep; rem; gezanik, gezeur; (in computers) het slepen; (bij computers) voorwerpen (of tekst) op het scherm verplaatsen door de muisknop ingedrukt te houden; tegenkracht (zoals weerstand van lucht)--------v. slepen; dreggen; kruipendrag1[ dræg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het slepen ⇒ het trekken, het zeulen3 dreg ⇒ dregnet, dreganker6 〈 informeel〉saai gedoe/figuur ⇒ vervelend iets/iemand♦voorbeelden:6 it was such a drag • het was stierlijk vervelend/stomvervelend8 in drag • in travestie, als man/vrouw verkleed————————drag2〈 dragged〉1 dreggen♦voorbeelden:1 (mee)slepen ⇒ (voort)trekken/sleuren/zeulen♦voorbeelden:don't drag my name in • laat mijn naam erbuitenshe dragged him off to concerts • ze sleepte hem mee naar concertendrag someone into something • iemand tegen zijn zin ergens in betrekken -
68 move about
rondwandelenmove about, move around1 rondreizen ⇒ heel wat afreizen, vaak onderweg zijn2 zich (voortdurend) bewegen ⇒ rondlopen/drentelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 dikwijls verschikken ⇒ vaak verplaatsen, rondsjouwen -
69 put oneself in someone's shoes
-
70 relocate
v. veranderen van woning; naar een andere plaats gaan; plaats veranderen[ rie:lookeet] -
71 shoe
n. schoen; hoefijzer; sandaal (bij auto, etc)--------v. beslaan (paard); schoeienshoe1[ sjoe:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 schoen3 schoenvormig voorwerp ⇒ remschoen/blok♦voorbeelden:put on/take off one's shoes • zijn schoenen aantrekken/uittrekkenput oneself in someone's shoes • zich in iemands positie verplaatsenstep into someone else's shoes • de rol/taak van iemand anders overnemen〈 spreekwoord〉 if the shoe fits, wear it • wie de schoen past, trekke hem aan————————shoe22 schoeien -
72 entrer, se mettre dans la peau de qn.
entrer, se mettre dans la peau de qn.Dictionnaire français-néerlandais > entrer, se mettre dans la peau de qn.
-
73 se mettre à la place de qn.
se mettre à la place de qn.Dictionnaire français-néerlandais > se mettre à la place de qn.
-
74 входить в положение
vgener. (чьё-л.) zich in (iemands) toestand verplaatsen -
75 переносить
vgener. dragen, harden, overbrengen, overdragen, uitstaan, verduren, afbreken (слово на другую строку), doorleven, dulden, kroppen, kunnen velen, ondergaan, overvoeren, uithouden, verdragen, verplaatsen, verschikken (на другой срок), verslepen, verzetten, (терпеливо) zich (iets) laten aanleunen (оскорбление, клевету и т.п.) -
76 afschieten
1 [afvuren] tirer2 [door schieten wegnemen] arracher3 [doodschieten] abattre4 [afscheiden d.m.v. een beschot] aménager (en posant une cloison)♦voorbeelden:3 (iemands) duiven afschieten • abattre les pigeons de qn.4 een kamertje met planken afschieten • mettre une cloison de planches pour aménager une petite pièce1 [zich snel verplaatsen] se précipiter (vers)2 [losschieten] se détacher (de)♦voorbeelden: -
77 rukken
1 [hard trekken] tirer fort2 [masturberen] se branler♦voorbeelden:aan een touw rukken • tirer fort sur une cordeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door hard trekken verplaatsen, in een toestand brengen] arracher♦voorbeelden:iemand iets uit de hand rukken • arracher qc. des mains de qn.zich uit iemands armen rukken • s'arracher des bras de qn.de woorden uit hun verband rukken • isoler les mots de leur contexte -
78 zigzaggen
1 [zich zigzag verplaatsen] zigzaguer1 [met zigzagsteek naaien] 〈 onovergankelijk werkwoord〉 faire le point zigzag; 〈 overgankelijk werkwoord〉 coudre au point zigzag -
79 afschieten
2 [door schieten wegnemen] shoot off3 [doodschieten] shoot4 [afscheiden door middel van een schot] divide/partition off♦voorbeelden:4 een kamertje met planken afschieten • divide/partition off a room with boarding1 [zich snel verplaatsen] shoot2 [losschieten] slip off♦voorbeelden:1 op iemand/iets afschieten • go dashing towards someone/something -
80 denkwereld
♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский
zich+verplaatsen+in
Страницы