-
1 zegsman
-
2 zegsman
-
3 zegsman
n. informant, authority -
4 wie is uw zegsman?
wie is uw zegsman?qui vous l'a appris? -
5 wie is uw zegsman?
wie is uw zegsman?who is your informant?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wie is uw zegsman?
-
6 zijn zegsman noemen
zijn zegsman noemenname/cite one's sourceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn zegsman noemen
-
7 informateur
informateur [ẽformaatur],informatrice [ẽformaatries]〈m., v.〉♦voorbeelden:m (f - informatrice)1) informant/-e, zegsman/-vrouwe2) aanbrenger/-gster -
8 zegsvrouw
-
9 zegsvrouw
-
10 communicant
-
11 informant
-
12 informer
n. informant, verklikker[ info:mə] -
13 speaker
-
14 spokesman
-
15 porte-parole
-
16 noemen
1 [een naam/hoedanigheid geven] call, name; christen, baptize, dub 〈 ook een bijnaam geven〉♦voorbeelden:1 noem jij dit een gezellige avond? • is this your idea of a pleasant evening?wij noemen onze dochter Mary • we're calling our daughter Marydat noem ik nou eens moed • that's what I call courage!noem je dat werken? • (do you) call that working?het is wat je noemt fantastisch • it is really fantasticiemand bij zijn voornaam noemen • call someone by his first nameeen kind naar zijn vader noemen • name a child after his father2 zijn zegsman noemen • name/cite one's sourcezijn inspanning mag ook genoemd worden • his efforts must not go unmentionedom maar eens iets te noemen • to name (but) a few 〈 namen, voorbeelden〉; to name only one 〈 één voorbeeld noemen〉; for instance -
17 Gewährsmann
-
18 Hintermann
Hintermann〈m.; meervoud Hintermänner〉 -
19 Informant
-
20 Sprecher
Sprecher〈m.; Sprechers, Sprecher〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский