-
1 weiden
weidenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 sich an einer Sache weiden
sich an einer Sache weidenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich an einer Sache weiden
-
3 пасти
weiden, laten grazen -
4 graze
n. schaving; schaafwond; vrouw--------v. grazen; schrapengraze1[ greez] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————graze22 rakelings gaan ⇒ schampen, schuren♦voorbeelden:2 the plane grazed across/against/along the treetops • het vliegtuig vloog/scheerde rakelings over/langs de boomtoppenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten grazen ⇒ weiden, hoeden2 licht(jes) aanraken ⇒ schampen, schuren♦voorbeelden: -
5 browse
n. grasduinen, opzoeken in boeken; weide, gras--------v. weiden; grasduinen, opzoeken in boekenbrowse1[ brauz] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————browse2〈 werkwoord〉1 grasduinen ⇒ (in boeken) snuffelen, (rond)neuzen♦voorbeelden: -
6 pâturage
-
7 блуждать глазами
vgener. zijn ogen laten weiden over -
8 два луга с дорогой между ними
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > два луга с дорогой между ними
-
9 луга затоплены водой
ngener. de weiden staan blankRussisch-Nederlands Universal Dictionary > луга затоплены водой
-
10 любоваться
vgener. bewonderen, zijn ogen aan (iets) weiden (чем-л.) -
11 окидывать взором
vgener. zijn ogen laten weiden over -
12 пасти
vgener. weiden, laten grazen -
13 пастись
vgener. weiden, grazen -
14 carry
n. positie van geschouderd geweer; vervoer van boten over land; dragen--------v. dragen; vervoeren; voeren; verder gaancarry1[ kærie] 〈meervoud: carries〉————————carry2〈 carried〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vervoeren ⇒ transporteren, (over)brengen; (mee)dragen, steunen; (met zich) (mee)voeren, bij zich hebben; afvoeren; 〈 natuurkunde〉 (ge)leiden; (binnen)halen 〈oogst e.d.〉; drijven; door/optrekken2 zwanger/in verwachting zijn van3 veroveren ⇒ in de wacht/uit het vuur slepen, voor zich winnen5 (als artikel) voeren ⇒ in het assortiment hebben, verkopen♦voorbeelden:my brother carries the whole department • de hele afdeling draait op mijn broersuch a crime carries a severe punishment • op zo'n misdaad staat een strenge strafdiseases carried by insects • ziekten door insecten overgebrachtcarry to excess • te ver doordrijvencarry a motion • een motie steunenthis field carries wheat • op deze akker staat tarwe〈 informeel〉 the firm will carry you until your illness is over • de zaak springt bij tot je weer beter bentthe loan carries an interest • de lening is rentedragendhe carried the news to everyone in the family • hij ging de hele familie af/rond met het nieuwtjethese pipes will carry the oil • de olie zal via deze pijpleidingen getransporteerd wordencarry new pipes under a street • nieuwe buizen onder een straat leggenpower carries responsibility • macht verplicht tot verantwoordelijkheidwrite 3 and carry 2 • 3 opschrijven, 2 onthoudencopper wires carry electric current • elektrische stroom loopt door koperen dradenJoan carries herself like a model • Joan gedraagt zich als een mannequinyou don't have to carry that umbrella about all the time • je hoeft niet voortdurend die paraplu mee te slepenthe building will be carried up to 10 floors • het gebouw wordt opgetrokken tot 10 verdiepingencarry into effect • ten uitvoer brengen3 the government carried the country • de regering had de steun van het land/volkcarry one's motion/bill • zijn motie/wetsontwerp erdoor krijgenthe soldiers carried the enemy's position • de soldaten namen de vijandelijke stelling stormenderhand inhe carried his audience with him • hij nam het publiek (sterk) voor zich in6 this field can carry up to 25 sheep • op dit land kunnen hoogstens 25 schapen grazen/weidenthe report carried several suggestions • het rapport bevatte diverse suggestieshe can't carry a tune • hij kan geen wijs houdenhe can't carry more than a few drinks • hij kan maar een paar borrels hebbencarry too far • overdrijven→ carry along carry along/, carry away carry away/, carry back carry back/, carry forward carry forward/, carry off carry off/, carry on carry on/, carry out carry out/, carry over carry over/, carry through carry through/ -
15 feed
n. voedsel, eten, voer, maaltijd, voeding; brandstof; (in computers) invoer, toevoer van papier in de printer; nieuwe regel, nieuw vel, (in computers) het toevoeren van gegevens--------v. voeden, eten geven; te eten geven; zorg dragen voorfeed1[ fie:d]2 het voeren ⇒ aanvoer, toevoer♦voorbeelden:the cat is off its feed • de kat wil niet eten————————feed21 eten ⇒ zich voeden 〈 in het bijzonder van dieren en baby's〉; grazen, weiden; 〈 schertsend〉 kanen, schranzen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voeren ⇒ (te) eten geven, voederen4 〈 meestal techniek, technologie〉 aanvoeren 〈grondstof enz.〉 ⇒ toevoeren 〈 materiaal〉; op peil houden, doorgeven aan; op gang houden 〈 machine〉♦voorbeelden:can the child feed itself yet? • kan het kind al zelf eten?mothers feeding their children on rice only • moeders die hun kinderen alleen rijst te eten gevenfeed the fire • het vuur onderhouden〈 informeel〉 feed something into a computer • iets in de computer stoppen/invoerenfeed coins into the pay phone • munten in de telefoon stoppenfeed a wire through a pipe • een draad door een buis halen→ fed up fed up/ -
16 flush
adj. vloed, (plotselinge) stroom; (water)spoeling; weelderig groei; opwinding, roes; blos; flush (kaartspel); rijkelijk voorzien; doorspoelen, doortrekken (v. toilet); kleuren, blozen; onder water zetten--------n. rood aangelopen (van blozen); wegspoeling, afspoeling; verlossing; stroom water; vooruitstrevenheid; enthousiasme, opwinding; kracht--------v. blozen; rood worden; weg stromen (met water), doortrekken (toilet), snel stromend; ophitsen; (in computers) een deel van het geheugen vrijmaken, het geheugen schonen (legen)flush1[ flusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vloed ⇒ (plotselinge) stroom, vloedgolf2 (water)spoeling ⇒ het door/om/schoonspoelen5 opwinding ⇒ uitgelatenheid, roes6 frisheid ⇒ bloei, kracht7 blos♦voorbeelden:→ royal royal/————————flush2〈bijvoeglijk naamwoord; voornamelijk predicatief〉♦voorbeelden:————————flush33 op/wegvliegen♦voorbeelden:2 flush up • kleuren, blozenflush with shame • rood worden van schaamteII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (schoon)spoelen ⇒ om/uit/doorspoelen3 doen kleuren/blozen4 opwinden ⇒ opgetogen maken, aanvuren5 doen op/wegvliegen ⇒ op/verjagen♦voorbeelden:flushed with victory • in een overwinningsroes————————flush4〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 fit flush into • gelijk vallen/zijn met, één vlak vormen met -
17 flushed meadows
-
18 graze the cattle
-
19 launch
n. motorbarkas, motorsloep; tewaterlating; het lanceren--------v. te water laten, ken; overbruggen; versturen; aanvangen; openen met; (in computers) laten lopen, projekteren; in werking stellen; inwijden; uitbarsten; binnendringen; inbrekenlaunch1[ lo:ntsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————launch21 〈vaak +out〉(energiek) iets (nieuws) beginnen/aanvatten ⇒ uitpakken/weiden, losbarsten♦voorbeelden:launch into • zich storten/zich werpen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 lanceren ⇒ afvuren, (weg)werpen/slingeren/smijten2 lanceren ⇒ uitbrengen, de wereld insturen4 op gang brengen ⇒ (doen) beginnen, op touw zetten♦voorbeelden: -
20 pasturage
См. также в других словарях:
Weiden — steht für: Weiden (Botanik), die Pflanzengattung Salix aus der Familie der Weidengewächse das Grasen von Vieh und Wildtieren Weiden (M 1060), deutsches Kriegsschiff (außer Dienst) Weiden bezeichnet Orte in Deutschland: Weiden in der Oberpfalz,… … Deutsch Wikipedia
Weiden — is the name of several towns and villages: * in Austria: **Municipality of Weiden am See in the district of Neusiedl am See in Burgenland **Municipality of Weiden bei Rechnitz in the district of Oberwart in the Burgenland **Municipality of Weiden … Wikipedia
weiden — V. (Aufbaustufe) Tiere auf die Weide treiben und Gras fressen lassen Synonyme: grasen lassen, weiden lassen Beispiel: Die Hirten weiden ihre Schafe auf den Berghängen … Extremes Deutsch
Weiden — Weiden, 1) Stadt im bayr. Regbez. Oberpfalz, Bezirksamt Neustadt, an der Waldnab, Knotenpunkt der Staatsbahnlinien München Regensburg Oberkotzau, Neukirchen W. und W. Wirsberg, 414 m ü. M., hat eine evangelische und 2 kath. Kirchen, Synagoge, ein … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Weiden — Weiden, adj. et adv. von 3 Weide, aus dem Holze der Weide verfertiget, oder von der Weide, salix, genommen. Eine weidene Ruthe. Weidenes Holz. Wofür doch in den meisten Fällen die Zusammensetzungen mit Weiden üblicher sind: Weidenholz,… … Grammatisch-kritisches Wörterbuch der Hochdeutschen Mundart
Weiden — Weiden, 1) Landgericht im Verwaltungsdistrict Neustadt des baierischen Kreises Oberpfalz; 6,2 QM., 14,000 Ew.; 2) Stadt darin, an der Waldnab u. der von Schwandorf hierher führenden Eisenbahn; Bezirks u. Landgerichtssitz, Rent u. Forstamt, Post,… … Pierer's Universal-Lexikon
Weiden — Weiden, Stadt im bayr. Reg. Bez. Oberpfalz, an der Waldnab, (1905) 12.417 E., Land , Amtsgericht, Schloß … Kleines Konversations-Lexikon
Weiden — Weiden, Viehweiden, Land, auf welchem Hausthiere ihr Futter suchen, sind entweder Anger W., wo der Boden aus schließlich zum W. dient; oder Vor und Nach W., Wiesen, auf welche das Vieh im Frühjahre beim Sprossen des Grases und im Herbste nach der … Herders Conversations-Lexikon
-weiden — (ausweiden) Vsw Eingeweide … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Weiden — Вайден (Верхний Пфальц) Weiden in der Oberpfalz Герб … Википедия
weiden — abgrasen; grasen; abweiden; äsen; erfreuen; divertieren; (sich) ergötzen; delektieren * * * wei|den [ vai̮dn̩], weidete, geweidet: 1. a) <itr.; … Universal-Lexikon