-
1 wegwerken
1 [doen verdwijnen] get rid of ⇒ 〈 verorberen〉 polish off, 〈 informeel〉 put away 〈 eten, drank〉, smoothe away 〈 oneffenheden〉2 [dwingen heen te gaan] dispose of, get rid of♦voorbeelden:1 een paar oneffenheden/kleine foutjes wegwerken • smoothe away a few blemishes/minor errorseen tekort wegwerken • eliminate a deficitiets op een foto wegwerken • block out something on a photo2 een mededinger/minister wegwerken • dispose of a rival, send a minister packing -
2 wegwerken
1 évincer♦voorbeelden:een schuld wegwerken • éponger une detteeen tekort wegwerken • combler un déficit -
3 wegwerken
наверстать; покрыть; выплатить; сплавить; устранить; убрать; заштукатурить, заделать; закрыть; (с)лопать; умять; выдуть; высадить; раскрыть* * *гл.общ. сгонять, удалять, убирать -
4 wegwerken
I.beseitigenII.wegschaffen -
5 wegwerken
v. maneuver away, manoeuvre away, eliminate -
6 een schuld wegwerken
een schuld wegwerken -
7 een tekort wegwerken
een tekort wegwerken -
8 snel z'n eten wegwerken
snel z'n eten wegwerken -
9 een mededinger/minister wegwerken
een mededinger/minister wegwerkendispose of a rival, send a minister packingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een mededinger/minister wegwerken
-
10 een paar oneffenheden/kleine foutjes wegwerken
een paar oneffenheden/kleine foutjes wegwerkensmoothe away a few blemishes/minor errorsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een paar oneffenheden/kleine foutjes wegwerken
-
11 een tekort wegwerken
een tekort wegwerkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tekort wegwerken
-
12 iets op een foto wegwerken
iets op een foto wegwerkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op een foto wegwerken
-
13 haakjes wegwerken
сущ.мат.ан. раскрыть скобки -
14 éponger
éponger [eepõzĵee]♦voorbeelden:éponger un retard • een achterstand wegwerken♦voorbeelden:v1) afsponzen, afwissen2) wegwerken -
15 polish off
-
16 expédier
-
17 suppléer
suppléer [suuplee.ee]1 compenseren ⇒ vergoeden, goedmakenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 abschieben
-
19 aufholen
aufholenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 zijn achterstand wegwerken ⇒ verbeteren, versterken♦voorbeelden:der Zug holt auf • de trein haalt zijn vertraging inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op-, inhalen ⇒ goedmaken, wegwerken2 〈 scheepvaart〉ophalen, (omhoog-, op)hijsen♦voorbeelden: -
20 раскрыть скобки
vmath.anal. haakjes wegwerken
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
wegwerken
Страницы