-
1 abschieben
-
2 aufholen
aufholenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 zijn achterstand wegwerken ⇒ verbeteren, versterken♦voorbeelden:der Zug holt auf • de trein haalt zijn vertraging inII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 op-, inhalen ⇒ goedmaken, wegwerken2 〈 scheepvaart〉ophalen, (omhoog-, op)hijsen♦voorbeelden: -
3 Klammer
Klammer〈v.; Klammer, Klammern〉2 kram, niet7 〈 figuurlijk〉klem, benauwing♦voorbeelden:3 eckige Klammer • vierkante haak, teksthaakjegeschweifte Klammer • accoladeKlammer auf, Klammer zu • haakje openen, haakje sluitenin Klammern setzen • tussen haakjes zetten -
4 abarbeiten
abarbeiten -
5 abschießen
abschießen2 afschieten ⇒ neerschieten, neerhalen♦voorbeelden:¶ 〈informeel; schertsend〉 zum Abschießen aussehen • er (erg) belachelijk, potsierlijk uitzien -
6 aufarbeiten
-
7 auflösen
auflösen♦voorbeelden:das Geschäft auflösen • de zaak opheffen, liquiderendas Parlament auflösen • het parlement ontbinden¶ in völlig aufgelöstem Zustand • geheel van streek, totaal ontredderdvor Hitze aufgelöst sein • van de warmte uitgeput zijn♦voorbeelden:1 der Verein hat sich aufgelöst • de vereniging is uiteengevallen, ontbondendie Hoffnung löst sich in Luft, Rauch auf • de hoop vervliegt in rook -
8 beseitigen
beseitigen1 uit de weg ruimen ⇒ uitschakelen; uit de wereld helpen -
9 die Klammer auflösen
-
10 die Klammern auflösen
-
11 einen Rückstand aufarbeiten
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen Rückstand aufarbeiten
-
12 einen unbequemen Mitarbeiter abschieben
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > einen unbequemen Mitarbeiter abschieben
-
13 gleichziehen
gleichziehen1 zijn achterstand wegwerken, inhalen, goedmaken ⇒ niet achterblijven3 〈 sport en spel〉gelijkmaken, de gelijkmaker maken♦voorbeelden:1 mit jemandem gleichziehen • met iemand gelijk op trekken, zijn achterstand tegenover iemand inlopen -
14 klären
klärenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 klaar, zuiver worden, opklaren2 〈 figuurlijk〉opgehelderd, duidelijk worden♦voorbeelden: -
15 überspielen
überspielen1 verdoezelen ⇒ wegwerken, trachten te verbergen3 〈sport en spel; figuurlijk〉 buiten spel zetten ⇒ overklassen, -troeven; 〈 figuurlijk〉 te slim af zijn♦voorbeelden:
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский