-
1 Abgabe
Abgabe〈v.〉1 afgifte, aflevering2 belasting, rechten, heffing ⇒ huur, pacht6 het afvuren, het lossen7 het afleggen, het uitbrengen♦voorbeelden:die Abgabe von Energie • de uitstraling van energieAbgaben an den Staat entrichten • belastingen aan de staat betalenAbgaben auf Alkohol • belasting op alcohol -
2 feuern
-
3 lösen
lösen5 lossen, afvuren♦voorbeelden:Alkohol löst die Zunge • alcohol maakt de tong losdie Tapete von der Wand lösen • het behang van de muur afhalen3 einen Vertrag lösen • een contract, verdrag ontbinden, annuleren4 eine Fahrkarte lösen • een kaartje kopen, nemen5 einen Schuss lösen • een schot lossen, afvuren1 loslaten, -gaan ⇒ loskomen, -raken♦voorbeelden:2 sich von einem Gedanken lösen • een gedachte loslaten, van zich afzetten -
4 abfeuern
abfeuern1 afschieten, afvuren -
5 abgeben
abgeben4 afstaan, overlaten6 uitbrengen, uitspreken♦voorbeelden:einen schönen Rahmen abgeben • een mooi kader vormen1 zich afgeven, zich inlaten met -
6 abschießen
abschießen2 afschieten ⇒ neerschieten, neerhalen♦voorbeelden:¶ 〈informeel; schertsend〉 zum Abschießen aussehen • er (erg) belachelijk, potsierlijk uitzien -
7 die Abgabe eines Schusses
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > die Abgabe eines Schusses
-
8 eine Bombe aufs Tor knallen
eine Bombe aufs Tor knallenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Bombe aufs Tor knallen
-
9 eine Salve feuern
-
10 einen Schuss lösen
een schot lossen, afvuren -
11 hinausjagen
-
12 knallen
knallen♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
13 verschießen
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский