-
1 pavé
pavé [paavee]〈m.〉1 (straat)steen ⇒ kei, blok, tegel2 plaveisel ⇒ wegdek, bestrating♦voorbeelden:c'est le pavé dans la mare • dat is de knuppel in het hoenderhok2 brûler le pavé • rennen, hard rijden〈 figuurlijk〉 être sur le pavé • op straat staan, werkloos zijnjeter qn. sur le pavé • iemand op straat gooien→ hautm1) straatsteen, straatkei2) plaveisel, wegdek3) openbare weg4) pil [boek]5) kaderartikel -
2 chaussée déformée
-
3 chaussée
-
4 clou
clou [kloe]〈m.〉3 hoogtepunt ⇒ klapstuk, clou♦voorbeelden:clou à tête • spijker met kop2 prendre les clous, traverser dans les clous, aux clous • (de straat) bij de voetgangersoversteekplaats overstekenriver son clou à qn. • iemand de mond snoerença ne vaut pas un clou • dat is geen sikkepitje waard〈 informeel, schertsend〉 des clous! • schrijf dat maar op je buik!maigre comme un clou • zo mager als een lat1. m1) spijker2) hoogtepunt, klapstuk3) steenpuist4) pandjeshuis5) nor2. clousm pl3. des clousinterj -
5 couche
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebben1. f1) laag2) bodemlaag, bedding, bank3) stand, laag, rang4) luier5) mestbed6) sponde, bed2. couchesf pl -
6 couché
couche [koesĵ]〈v.〉3 luier♦voorbeelden:〈 van hout〉 couches concentriques • groeilagen, jaarringen〈 beeldende kunst〉 couche primaire • grondlaag, basislaagfausse couche • miskraamêtre en couches • in het kraambed liggenrelever de couches • herstellen na de bevalling5 champignons de couche • op broeibed gekweekte paddestoelen, champignonstu en as, une couche d'égoïsme • jij bent me een mooie egoïst〈 informeel〉 en avoir, en tenir une couche • een uilskuiken zijn, een bord voor z'n kop hebbenadj2) schuin, scheef -
7 déformer
déformer [deeformee]2 vervormen ⇒ verdraaien, verkeerd weergeven♦voorbeelden:v1) vervormen, misvormen2) verdraaien, vertekenen -
8 sabler
-
9 tablier
tablier [taablie.ee]〈m.〉1 schort ⇒ voorschoot, schootsvel♦voorbeelden:m1) schort2) haardscherm3) dashboard [auto]4) brugdek -
10 cailloutage
-
11 clou d'acier
clou d'acier -
12 couche de roulement
couche de roulement -
13 rainurage
-
14 revêtement
-
15 sablage
-
16 tôle
-
17 tôle ondulée
tôle ondulée
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский