-
1 weefsel
2 [ook in samenstellingen; biologie] tissue, web 〈 ook figuurlijk〉♦voorbeelden:1 katoenen/linnen weefsels • cotton/linen fabricskunststof weefsels • synthetic fabrics2 de aanmaak/groei van weefsel • the formation/growth of tissue, histogenesiseen weefsel van leugen en bedrog • a tissue/web of lies and deceitorganisch weefsel • organic tissue -
2 weefsel
n. tissue, aggregate of cells of a particular kind -
3 weefsel
• fabric• textile• texture• tissue• web• woven fabric -
4 weefsel
tissue, texture, fabric -
5 de aanmaak/groei van weefsel
de aanmaak/groei van weefselthe formation/growth of tissue, histogenesisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de aanmaak/groei van weefsel
-
6 een weefsel van leugen en bedrog
een weefsel van leugen en bedroga tissue/web of lies and deceitVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een weefsel van leugen en bedrog
-
7 het weefsel is uit cellen opgebouwd
het weefsel is uit cellen opgebouwdthe tissue is made up/composed of cellsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het weefsel is uit cellen opgebouwd
-
8 organisch weefsel
organisch weefselVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > organisch weefsel
-
9 ткань
1) General subject: chequers, cloth, contexture, diaper (узорчатая), diapers (узорчатая), fabric, nap, textile, textiles (волокно), web, weft, woof, weefsel2) Biology: tissue4) Medicine: tela6) Engineering: blanket (для улавливания золота и ценных минералов в шлюзах или на концентрационных столах), material, weave7) Anatomy: texture8) Architecture: tissue (в основном тонкая, легкая, типа туали)10) Textile: dress material, fabric (а не фабрика), textile fabric, textile material, web stuff, woven cloth, woven fabric, woven yarn11) Automation: fabric (напр. для конвейерной ленты)13) General subject: cloth (не тряпка)15) Makarov: stuff (особ. шерстяная) -
10 band
band1I 〈de〉2 [ring om een wiel] tyre3 [magneetband] tape4 [transportband] conveyor (belt)8 [wat rondom iets wordt bevestigd] band♦voorbeelden:2 een lekke band • a flat tyre, a punctureiets op de band opnemen • tape somethingaan de band staan • work on the assembly linenauwe banden met het moederland onderhouden • maintain strong ties with one's mother countryde banden der vriendschap aanhalen • tighten the bonds of friendshipgeen enkele band meer hebben met zijn familie • have severed all connections with one's familyde banden verbreken • sever the ties¶ aan de lopende band doelpunten scoren/rotopmerkingen maken • pile on scores, make scathing remarks all the timeiemand aan banden leggen • restrain someonedoor de band • on averageuit de band springen • get out of handII 〈 het〉————————band2〈de〉 〈 Engels〉 -
11 crêpe
1 [weefsel, soort rubber] crepe, crape2 [flensje] crêpe, crepe♦voorbeelden: -
12 gaas
♦voorbeelden:1 fijn/grof gaas • fine-meshed/large-meshed gauze -
13 galon
♦voorbeelden:2 een lichtblauwe broek met een geel galon • light blue trousers with yellow piping/a yellow stripe -
14 gezwel
1 [plaatselijke ziekelijke opzetting] swelling♦voorbeelden:een kwaadaardig gezwel • a malignant tumour -
15 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
16 katoentje
-
17 lint
♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 door het lint gaan • blow one's top, fly off the handle -
18 net
net1〈 het〉2 [elkaar snijdende zaken] network ⇒ system, 〈 communicatie ook〉 net, mains 〈 elektrisch〉, grid 〈 gas, elektriciteit〉3 [televisiezenders] channel♦voorbeelden:netten breien/knopen • make netseen net spannen • spread a net〈 figuurlijk〉 achter het net vissen • miss out, miss the boatde koffer in het net leggen • put the suitcase in the rack〈 figuurlijk〉 iemand in zijn netten verstrikken • (en)trap/ensnare someonehet elektrische net • the (electric) mains3 het eerste/tweede net • channel one/two————————net24 [hygiënisch] clean5 [ethisch zuiver] decent♦voorbeelden:1 een nette stapel • a neat/tidy pileiets in het net schrijven/uitwerken • copy out something3 een nette buurt • a respectable/genteel neighbourhoodnette mensen • respectable/decent people‘copuleren’ is een net woord voor ‘neuken’ • ‘copulate’ is a polite word for ‘fuck’II 〈 bijwoord〉2 [pas; precies als] just♦voorbeelden:1 net goed • serves you/him/her/them right〈 ironisch〉 dat kun je net denken • you've got another thing coming, not likelyzij ging net vertrekken • she was about to leavenet iets voor hem • 〈 net wat hij zoekt〉 just the thing for him; 〈 kenmerkend voor hem〉 just like him, him all overnet wat ik dacht • just as I thoughtdat is net wat ik nodig heb • that's exactly what I need; 〈 ook ironisch〉 that's just what I need; 〈 ironisch〉 that's all I neednet wat je zegt! • just as you say!, right you are!maar net een voldoende halen • just pass, scrape throughdat was maar net aan • that was a narrow escape/close call, that was touch and gonet mis • a near miss/thingik weet het nog zo net niet • I'm not so surehet nog net halen • squeak through/byik weet het net zo min als jij • your guess is as good as minewij zijn net zo min tevreden • we aren't satisfied eitherze zeurden net zo lang tot hij meeging • they nagged him into coming alongze is net zo goed als hij • she's every bit as good as he isze hebben net zo goed een medaille verdiend • they are just as worthy of a medalde een net zoveel geven als de ander • give one just as much as the otherhet is net alsof je het leuk vindt • it's (almost) as if you think it's funnydat is het hem nou net • that's just it, there's the rubzo is het maar net • right you are!, just as you say!dan heb ik net zo lief dat je weg gaat • in that case I'd just as soon you leftje moet net doen alsof • you must pretendhet begint net zo gezellig te worden • the fun is just startingwe hadden net zo goed niets kunnen doen • we might just as well have done nothingwe kwamen net te laat • we came just too latehij is net zijn vader • he's the spitting image of his fatherik heb dat gisteren net schoongemaakt • I cleaned that only yesterdaywij zijn net thuis • we've (only) just come homewe waren er nog maar net, toen … • we had hardly arrived when …net of hij zo'n beste is • as if he's so great3 kun je dat niet netter zeggen? • can't you put that more politely? -
19 opbouwen
1 build/set up♦voorbeelden:een nieuw bestaan opbouwen • build a new life (for oneself)het weefsel is uit cellen opgebouwd • the tissue is made up/composed of cells -
20 paardenhaar
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Bart De Wever — Pour les articles homonymes, voir De Wever. Bart De Wever Bart De Wever (2009) … Wikipédia en Français
Faux-Amis En Espéranto — Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français
Faux-amis en esperanto — Faux amis en espéranto Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français
Faux-amis en espéranto — Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français
Faux amis en Espéranto — Faux amis Faux amis en allemand Faux amis en anglais Faux amis en espéranto Faux amis en italien Faux amis en russe Cet article très complet (mais non exhaustif) présente la liste … Wikipédia en Français
Spinne — 1. De Spenn de spönnt, de lewe Gottke sönnt, wenn et doach nicht lang dure. – Frischbier2, 3569. Bezieht sich auf den »fliegenden Sommer« im schönen Herbst. 2. Die fleissige Spinne hat ein grosses Gewebe. – Gaal, 469. Holl.: De nijvere spin heeft … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Woche — 1. A anneri Wuch n hat â an Monta. (Neustadt a.O. in Franken.) Eine andere Woche hat auch einen Montag. Die Zeit, mit ihm abzurechnen, mich zu rächen, wird kommen. 2. A sex Wocha1 schted da Himm l offa. (Niederösterr.) – Frommann, III, 390, 7. 1) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon