-
1 disarranged
wanordelijk -
2 disordered
wanordelijk -
3 disorderly
wanordelijk -
4 disorderly conduct
wanordelijk gedrag, wild gedrag; verstoren van algemene orde -
5 confused
-
6 disorderly
adj. ongeregeld, slordig[ disso:dəlie] 〈 disorderliness〉1 wanordelijk ⇒ slordig, ongeregeld2 oproerig ⇒ gewelddadig, wetteloos♦voorbeelden: -
7 helter-skelter
holderdebolder, hals over kophelter-skelter1[ heltəskeltə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————helter-skelter2————————helter-skelter3〈 bijwoord〉1 holderdebolder ⇒ hals over kop, kriskras -
8 higgledy-piggledy
-
9 huggermugger
-
10 riotous
adj. ongebonden, bandeloos, overdadig; (op)roerig; rumoerig[ rajjətəs] 〈 riotousness〉 -
11 tumultuous
-
12 wild
adj. wild; woest; ongecontroleerd; kwaad; te keer gaan; stormachtig; niet natuurlijk--------adv. wild; ongecontroleerd; doelloos--------n. woestenij, wildernis; (vrije) natuur; (in het) wildwild1[ wajld]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; the; vaak meervoud〉♦voorbeelden:♦voorbeelden:————————wild2〈 wildness〉3 onbeheerst ⇒ onstuimig, grillig, losbandig6 dol ⇒ gek, waanzinnig7 woest ⇒ woedend, razend♦voorbeelden:drive wild • gek makengo wild • gek wordenwild idea • fantastisch ideea wild guess • een gok/gissing in het wilde weg, zomaar een gokwild horses wouldn't get/drag it from/out of me! • voor geen geld ter wereld vertel ik hethe has sown his wild oats • hij is zijn wilde haren kwijtwild camping • vrij kamperenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 woest ⇒ enthousiast, dol♦voorbeelden:————————wild3〈 bijwoord〉♦voorbeelden: -
13 confusedly
adv. verward; wanordelijk -
14 disorderliness
n. wanordelijk, ongeregeld -
15 higgledy piggledy
rommelig, verward, wanordelijk, schots en scheef, overhoop -
16 in a mess
puinhoop, wanordelijk; in de modder, in de penarie -
17 messily
adv. vuil, smerig, slordig, wanordelijk -
18 pellmell
adv. met slordigheid; wanordelijk -
19 shit house
(Slang) w.c. buiten, kakhuis; vies of wanordelijk huis -
20 shithouse
n. (Slang) w.c. buiten, kakhuis; vies of wanordelijk huis (Engelse Slang)
- 1
- 2