-
1 voorbereidingen
mvVorbereitungen {pl} -
2 voorbereidingen treffen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voorbereidingen treffen
-
3 voorbereidingen treffen
voorbereidingen treffen -
4 de voorbereidingen verkeren in een vergevorderd stadium
de voorbereidingen verkeren in een vergevorderd stadiumVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de voorbereidingen verkeren in een vergevorderd stadium
-
5 сборы
voorbereidingen -
6 make preparations for
-
7 disposition
disposition [diespooziesjõ]〈v.〉1 indeling ⇒ schikking, inrichting4 neiging ⇒ stemming, zin♦voorbeelden:être dans de bonnes, mauvaises dispositions • een goed, slecht humeur hebben1. f1) indeling, inrichting2) beschikking3) bepaling4) neiging2. dispositionsf pl1) maatregelen2) aanleg, begaafdheid -
8 préparatifs
-
9 rüsten
rüsten2 zich klaar-, opmaken ⇒ voorbereidingen treffen♦voorbeelden:2 sich zum Aufbruch, Gehen rüsten • zich klaarmaken om te vertrekken, weg te gaan -
10 подготовиться
zich voorbereiden, voorbereidingen treffen -
11 batten down the hatches
-
12 batten down
-
13 last-minute preparations
-
14 last-minute
last-minute♦voorbeelden:a last-minute decision • een beslissing op het (aller)laatste moment genomenlast-minute preparations • de allerlaatste voorbereidingen -
15 preparation
n. voorbereiding; regeling; medisch preparaat[ preppəreesjn]4 voorbereiding(stijd) ⇒ huiswerk; studie♦voorbeelden: -
16 preparations are in train
preparations are in train -
17 prepare
v. bereiden; voorbereiden; maken; klaar zijn om (overeenstemmen; vooral de actie); doen[ prippeə]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 voorbereiden ⇒ gereedmaken; prepareren, be/instuderen; trainen♦voorbeelden: -
18 train
n. trein; caravan; rij; opeenvolging, reeks gebeurtenissen; sleep van een jurk, japon of rok (zoals bij troujapon) die over de grond sleept; stoet; staart van een komeet--------v. opleiden, trainen, africhtentrain1[ treen] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 trein3 gevolg ⇒ stoet, sleep♦voorbeelden:1 by train • per/met de treina train of thoughts • een gedachtegangpreparations are in train • de voorbereidingen zijn aan de gang————————train2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 opleiden ⇒ scholen, opvoeden♦voorbeelden: -
19 undertaker
n. begrafenisondernemer, iemand die voorbereidingen treft voor een begrafenis; ondernemer, iemand die onderneemt; Engelsman die verbeurde landgebieden overnam in Ierland gedurende de 16-de en 17-de Eeuw[ undəteekə] -
20 bridezilla
n. toekomstige bruid die tijdens de voorbereidingen van haar huwelijk en maken van plannen een egoïstisch, egocentrisch, gierig, en/of aanstootgevend gedrag heeft
- 1
- 2