-
1 figer
figer [fiezĵee]1 stollenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:se figer dans une attitude • een houding hardnekkig blijven volhouden1. v2) (doen) verstarren, verstijven2. se figerv1) stollen2) verstijven -
2 coaguler
coaguler [ko.aaguulee]1 stollen ⇒ stremmen, klonterenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen stollen ⇒ stremmen, doen klonteren1. v(doen) stollen, stremmen2. se coagulerv1) stremmen, stollen2) verstijven, zich vastzetten -
3 glacer
glacer [glaasee]1 doen bevriezen ⇒ sterk koelen, ijskoud maken♦voorbeelden:son comportement glace les gens • door zijn manier van doen schrikt hij de mensen afla pluie nous glace les mains • we krijgen ijskoude handen van de regenla peur le glaçait jusqu'aux os • hij was door de schrik volledig verlamd1 bevriezen ⇒ sterk afkoelen, ijskoud worden♦voorbeelden:v2) verlammen3) glanzend maken, glazuren -
4 nouer
nouer [noe.ee]1 (vast)knopen ⇒ strikken, binden2 aanknopen ⇒ aangaan, beginnen3 verstijven ⇒ stijf, stram maken♦voorbeelden:1. v1) (vast)knopen2) aanknopen, beginnen3) verstijven2. se nouerv1) (vast)knopen -
5 raidir
raidir [reddier]1 stijf maken ⇒ verstijven, spannen♦voorbeelden:1. vstijf maken, verstijven2. se raidirv1) stijf worden -
6 ankyloser
ankyloser [ãkieloozee]1 stijf worden ⇒ verstarren, vastroesten -
7 pétrifier
pétrifier [peetriefjee]1 verstenen ⇒ verstarren, verstijven -
8 raidissement
raidissement [reddiesmã]〈m.〉 -
9 transir
transir [trãzier]2 doen verstijven ⇒ verlammen, doen verstenen
См. также в других словарях:
steif — steif: Das westgerm. Adjektiv mnd., mitteld. stīf, niederl. stijf, engl. stiff ist wohl verwandt mit dem unter 1↑ Stift behandelten Wort, außerhalb des Germ. z. B. mit lat. stipes »Pfahl, Stamm«, lat. stípare »dicht zusammendrücken« und lat.… … Das Herkunftswörterbuch
steifleinen — steif: Das westgerm. Adjektiv mnd., mitteld. stīf, niederl. stijf, engl. stiff ist wohl verwandt mit dem unter 1↑ Stift behandelten Wort, außerhalb des Germ. z. B. mit lat. stipes »Pfahl, Stamm«, lat. stípare »dicht zusammendrücken« und lat.… … Das Herkunftswörterbuch
stocksteif — steif: Das westgerm. Adjektiv mnd., mitteld. stīf, niederl. stijf, engl. stiff ist wohl verwandt mit dem unter 1↑ Stift behandelten Wort, außerhalb des Germ. z. B. mit lat. stipes »Pfahl, Stamm«, lat. stípare »dicht zusammendrücken« und lat.… … Das Herkunftswörterbuch