-
1 versoberen
1 [soberder inrichten] economize♦voorbeelden:zij moesten versoberen • they had to economize/tighten their belts1 [soberder worden] sober down -
2 versoberen
♦voorbeelden: -
3 versoberen
• to economize• to retrench -
4 zij moesten versoberen
zij moesten versoberen -
5 het huishouden versoberen
het huishouden versoberenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het huishouden versoberen
-
6 zij moesten versoberen
zij moesten versoberenthey had to economize/tighten their beltsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij moesten versoberen
-
7 to retrench
versoberen -
8 to economize
besparenbezuinigenuitsparenversoberen -
9 bescheiden
-
10 einrichten
einrichten♦voorbeelden:♦voorbeelden: -
11 kurz
〈 kürzer, (am) kürzest(en)〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 kürzer treten • versoberen, bezuinigen, een stapje terug doenkurz parken • parkeren in een parkeerzonebinnen kurzem • weldrain kürzester Zeit • in de kortst mogelijke tijdseit kurzem • sedert kortüber kurz oder lang • vroeg of laatvor kurzem • kortelings, kort geleden4 er fuhr kurz entschlossen ab • hij vertrok zonder dralen, resoluutkurz nach, vor drei • kort na, vóór drie uur5 kurz gefasst • kort, bondigsich kurz fassen • het kort makenkurz gesagt • om kort te gaanetwas in, mit kurzen Worten sagen • iets in korte bewoordingen zeggenkurz und gut, 〈informeel; schertsend〉kurz und klein, wir entschlossen uns abzufahren • kort en goed, we besloten te vertrekken -
12 kürzer treten
versoberen, bezuinigen, een stapje terug doen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский