-
1 aged
verouderd -
2 out of date
verouderd -
3 BOS
verouderd IBM Besturingssysteem gebruikt bij vroegere computers zonder Diskette-eenheidBOS (Basic Operating System) -
4 legacy system
verouderd computersysteem of applicatieprogramma dat niet langer efficiënt of verenigbaar is met de nieuwe technologie, maar dat nog niet verwisseld of veranderd is vanwege de kosten of moeilijkheden -
5 old-fashioned medicine
verouderd geneesmiddel (ouderwetse methode van genezen) -
6 archaism
n. archaisme (verouderd woord; verouderde gewoonte)[ a:keeizm] -
7 beget
v. veroorzaken; voortbrengen[ biget] 〈verleden tijd begot [ bigot]/verouderd of bijbel begat [ bigæt], voltooid deelwoord begotten [ bigotn]/verouderd begot〉 -
8 betwixt
adv. tussen, zo zo, half en half--------prep. tussen, zo zo, half en half[ bitwikst] 〈 verouderd of gewestelijk〉♦voorbeelden:¶ 〈niet verouderd; informeel〉 betwixt and between • half-en-half, zozo -
9 dated
-
10 fossil
adj. versteend; verouderd, antiek--------n. fossiel; iemand met versteende ideeën, verouderd in zijn ideeënfossil1[ fosl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————fossil2 -
11 have
n. rijk, iemand die veel bezittingen heeft--------v. hebben; bezitten; verkrijgen; nodig hebben; veroorzakenhave1[ hæv] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ the haves and the have-nots • de rijken en de armen, de bezitters en de niet-bezitters————————have2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hebben ⇒ bezitten, beschikken over, houden 〈 bezit, eigenschap, gelegenheid, plaats en tijd, verwanten en kennissen, iets dat toegezegd is〉5 hebben ⇒ genieten van, lijden aan6 hebben ⇒ laten liggen, leggen, zetten7 〈met naamwoord dat een activiteit uitdrukt; vaak te vertalen door werkwoord van dat naamwoord; informeel〉 hebben ⇒ maken, nemen 〈enz.〉8 toelaten ⇒ dulden, aanvaarden12 〈 met naamwoord en onbepaalde wijs of voltooid deelwoord〉 het moeten beleven dat ⇒ het overkomt/overkwam hem/haar/hun dat15 vrijen/slapen met♦voorbeelden:you can have that old car if you want • je mag die oude kar houden als je wilhe has an excellent memory • hij beschikt over een voortreffelijk geheugenhave mercy on us • heb medelijden met onsI've got no time • ik heb geen tijdyou have my word • je hebt mijn woord, mijn woord eropI've got it • ik heb het, ik weet het (weer)you have something there • daar zeg je (me) wat, daar zit wat inhe wouldn't have his wife back • hij wou zijn vrouw niet terug (hebben)do you have enough wine in? • heb je genoeg wijn in huis?have something about/on one • iets bij zich hebbenwhat does she have against me? • wat heeft ze tegen mij?2 the book has six chapters • het boek heeft/bestaat uit zes hoofdstukkenmay I have this dance from you? • mag ik deze dans van u?he had a splendid funeral • hij kreeg een schitterende begrafeniswe've had no news • we hebben geen nieuws (ontvangen)you can have it back tomorrow • je kunt het morgen terugkrijgenhave a cigarette • een sigaret nemen/rokenhave a good time • het naar zijn zin hebbenyou have it badly • je hebt het lelijk te pakkenlet's have the rug in the hall • laten we het tapijt in de hal leggenhave a discussion • discussiëren, een discussie hebbenhave a try • (het) proberenhave a walk • een wandeling makenI won't have you say such things • ik duld niet dat u zoiets zegtI'm not having any • ik pik het niet, ik pieker er niet overhe's finally had it done • hij heeft het eindelijk laten doenhave a tooth out • een tand laten trekken12 he's had his friends desert him • hij heeft het moeten meemaken dat zijn vrienden hem in de steek lietenhave someone (a)round/in/over • iemand (eens) uitnodigenwe are having the painters in next week • volgende week zijn de schilders bij ons in huis aan het werkhave someone up • iemand uitnodigen 〈 in het bijzonder van beneden, uit het zuiden of van het platteland〉16 can you have the children tonight? • kun jij vanavond voor de kinderen zorgen?〈 niet verouderd〉 have something off • iets uit het hoofd/van buiten kennenhave it (that) • zeggen (dat), beweren (dat)as the Bible has it • zoals het in de bijbel staatrumour has it that … • het gerucht gaat dat …have it (from someone) • het (van iemand) vernomen/gehoord hebben, het weten (van iemand)〈 informeel〉 have had it • hangen, de klos/pineut zijn; niet meer de oude zijn, dood zijn; het beu zijn, er de brui aan gevenhave it in for someone • een hekel hebben aan iemand, de pik hebben op iemandhave it in for someone • de pik hebben op iemandhave it/the matter out with someone • het (probleem) uitpraten/uitvechten met iemandhave something on someone • belastend materiaal tegen iemand hebbenyou have nothing on me • je kunt me niks makenhave nothing on • niet kunnen tippen aanhave something on/over • beter zijn dan, een streepje voor hebben op→ have on have on/III 〈 hulpwerkwoord〉2 〈alleen in aanvoegende wijs verleden tijd; formeel〉had(den)/was/waren ⇒ indien/als … zou(den) hebben/zijn♦voorbeelden:he has died • hij is gestorven2 had he claimed that, he would have been mistaken • had hij dat beweerd, dan zou hij zich vergist hebbenI had better/best forget it • ik moest dat maar vergeten, het zou beter/het beste zijn als ik dat vergatI'd just as soon die • ik zou net zo lief doodgaan -
12 musty
-
13 obsolete
-
14 outmoded
-
15 outworn
adj. verouderd--------v. voortbestaan meer dan; dagen maken langer dan; uitdragenoutworn -
16 thine
adj. van jouw (in gedicht)--------pron. van uthine11 van u ⇒ de/het uwe♦voorbeelden:————————thine21 uw♦voorbeelden: -
17 wench
n. meisje, (boeren)deerne, prostituée--------v. achter de meiden aan zijnwench1[ wentsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————wench2〈 werkwoord〉 〈 schertsend〉♦voorbeelden: -
18 whatever
adj. wat dan ook; wat toch; welk dan ook; hoeveel dan ook--------pron. wat voor; welk; waar; niet belangrijk welke; niet belangrijk wat--------v. (Slang) veronachtzamen, negerenwhatever1♦voorbeelden:I'll stay whatever happens • ik blijf, wat er ook gebeurt♦voorbeelden:whatever for? • waarom toch?————————whatever2♦voorbeelden: -
19 ye
n. gij (verouderd gebruik)--------pron. gijye11 gij(lieden) ⇒ u, jullie, jij————————ye21 de♦voorbeelden: -
20 Jove
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский