-
61 grey
adj. grijs (veelvoorkomend in Brits schrift); verzilverd (veelvoorkomend in Brits schrift)--------n. grijs (kleur) (veelvoorkomend in Brits schrift)--------v. vergrijzen (veelvoorkomend in Brits schrift); verzilveren (het haar)(veel voorkomend in Brits schrift)grey1♦voorbeelden:————————grey22 grijs ⇒ bewolkt, grauw4 somber ⇒ treurig, triest6 grijs ⇒ vaag, onduidelijk♦voorbeelden:1 grey cells • grijze cellen, hersenenhis face turned grey • zijn gezicht werd (as)grauwGrey Friar • franciscaangrey squirrel • grijze eekhoorn→ little little/————————grey31 grijs worden/maken ⇒ (ver)grijzen -
62 groovy
adj. aangenaam (slang); goed (slang); modern (slang)--------interj. uitstekend! (uitroep van tevredenheid, blijheid) (slang)1 hip ⇒ te gek, prima -
63 hang
n. (op)hangen--------v. ophangen; afhankelijk zijn; (in computers) blijft steken; ophouden te werkenhang1[ hæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————hang21 hangen4 aanhangen ⇒ zich vastklemmen, vast (blijven) zitten5 afhellen7 onbeslist/onzeker zijn♦voorbeelden:don't hang about/(a)round me • hang niet zo om me heenhang on someone's lips • aan iemands lippen hangenshe hung on(to) his every word • zij was één en al oorhang onto something • proberen te (be)houdenhang over one's head • iemand boven het hoofd hangen〈 informeel〉 hang! • verdomme!→ hang about hang about/, hang around hang around/, hang back hang back/, hang on hang on/, hang out hang out/, hang round hang round/, hang together hang together/, hang up hang up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:hang someone for murder • iemand wegens moord ophangenhe hanged himself • hij verhing zich3 hang one's head (in shame/guilt) • het hoofd (schuldbewust/vol schaamte) laten hangen〈 informeel〉 hang it (all)! • naar de hel ermee!〈 informeel〉 well, I'm hanged! • wel, verdomme!hang something on someone • iemand de schuld van iets geven -
64 harlot
-
65 hostelry
-
66 jape
-
67 knave
-
68 leech
n. bloedzuiger; parasiet, iemand die parasiteert; dokter (slang)--------v. aderlaten met bloedzuigers, bloedzuigers aanleggen/zetten; genezen/helen[ lie:tsj]♦voorbeelden:¶ cling/stick like a leech (to) • niet weg te branden/slaan zijn (bij) -
69 longbow
n. (grote) handbooglongbow♦voorbeelden: -
70 man-of-war
-
71 mark one
-
72 mark
n. Mark (voornaam)mark1[ ma:k] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 peil ⇒ niveau, standaard8 belang9 aandacht♦voorbeelden:leave one's mark on • zijn stempel drukken opmake one's mark • zich onderscheiden4 above/below the mark • boven/beneden peilI don't feel quite up to the mark • ik voel me niet helemaal fit/in ordeon your marks, get set, go! • op uw plaatsen! klaar? af!beside/off the mark • ernaastoverstep the mark • over de schreef gaan————————mark21 vlekken (maken/krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 merken ⇒ tekenen, onderscheiden; aanduiden♦voorbeelden:1 his birth marks the beginning of a new era • zijn geboorte luidt het begin van een nieuw tijdperk inmark the occasion • de gelegenheid luister bijzettenmarked for life • voor het leven getekend -
73 methinks
v. het lijkt me1 me dunkt -
74 mistress
n. vrouw des huizes, meesteres, bazin; lerares; maitresse[ mistris]♦voorbeelden: -
75 mite
-
76 nappy
adj. (verouderd taalgebruik) dronkenmakend, krachtig, schuimend (drank); ietwat aangeschoten--------n. luier; slabbetje van baby; diepe schaal voor voedsel[ næpie] 〈meervoud: nappies〉 〈Brits-Engels; informeel; vaak meervoud〉1 luier -
77 nether
adj. onderste, onder-, beneden-[ neðə] 〈 verouderd of schertsend〉1 onder- ⇒ neder-, beneden-♦voorbeelden:1 nether regions/world • schimmenrijk, onderwereld -
78 oft
adv. vaak; dikwijls♦voorbeelden: -
79 old-fashioned
old-fashioned1 ouderwets ⇒ verouderd, conservatief♦voorbeelden:¶ old-fashioned look • terechtwijzende/afkeurende blik -
80 old-world
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
verouderd
Страницы