-
1 fachoberschule
(fos)school voor beroepssecundair onderwijs (voor het verkrijgen van een fachhochschulreife) -
2 fos
fachoberschule; school voor beroepssecundair onderwijs (voor het verkrijgen van een fachhochschulreife) -
3 Erwerb
-
4 Herz
〈o.; Herzens, Herzen〉♦voorbeelden:jemandes Herz höher schlagen lassen • iemands hart feller doen kloppen (van verwachting)schweren Herzens • met een bezwaard gemoeder hat ein weiches Herz • hij is weekhartigein Herz für jemanden haben • hart voor iemand hebbendas Herz in die Hand nehmen • al zijn moed bijeengarenjemandem rutscht das Herz in die Hose • iemand zakt de moed in de schoenendas Herz war ihm schwer • hij was verdrietig, vol zorgendas liegt mir sehr am Herzen • dat gaat me erg ter hartejemandem etwas ans Herz legen • iemand iets op het hart bindendas ist mir ans Herz gewachsen • dat is mij zeer dierbaaraus seinem Herzen keine Mördergrube machen • van zijn hart geen moordkuil makenaus tiefstem Herzen • uit het diepst van het hartdas ist mir aus dem Herzen gesprochen • dat is mij uit het hart gegrepenjemanden ins, in sein Herz schließen • veel van iemand gaan houdendiese Worte schnitten ihm ins Herz • deze woorden griefden hem zeermit halbem Herzen • halfhartigetwas nicht übers Herz bringen • iets niet over z'n hart verkrijgenmir wurde bang ums Herz • het werd me bang te moedeseinen Kummer vom Herzen reden • zijn verdriet helemaal uitpratenein Herz und eine Seele sein • onafscheidelijk zijn, één van hart en ziel zijn -
5 Tausch
〈m.; Tausch(e)s, Tausche〉♦voorbeelden:im Tausch für • in ruil voorzum Tausch anbieten • in ruil aanbieden -
6 abgewinnen
abgewinnen1 afwinnen, winnen van ⇒ afhandig maken van♦voorbeelden:jemandem einen Vorsprung abgewinnen • op iemand een voorsprong verkrijgenjemandem Mitleid abgewinnen • iemands medelijden opwekkensich noch Zeit für etwas abgewinnen • nog tijd weten vrij te maken voor iets -
7 apothekenpflichtig
apothekenpflichtig -
8 bekommen
bekommen♦voorbeelden:1 wohl bekomms! • wel bekome het u, jullie, je!II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 Fahrt bekommen • op snelheid komen, vaart krijgenetwas geborgt, geliehen bekommen • iets te leen krijgenetwas geschenkt bekommen • iets cadeau krijgenbitte, was bekommen Sie? • wat wou u hebben?bekommen Sie schon? • wordt u al geholpen? -
9 beschaffen
-
10 davontragen
-
11 einhandeln
einhandeln1 (door handel, ruiling) verkrijgen, verwerven♦voorbeelden:〈 informeel〉 sich 〈 3e naamval〉 etwas einhandeln • (a) zich iets op de hals halen; (b) iets opdoen, oplopen 〈 van een ziekte〉 -
12 einholen
einholen1 inkopen, boodschappen doenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 inhalen, binnenhalen4 trachten te verkrijgen, inwinnen♦voorbeelden: -
13 ergaunern
-
14 erhalten
erhalten2 (be)houden, bewaren ⇒ onderhouden3 onderhouden, zorgen voor♦voorbeelden:2 Gott erhalte Sie! • moge God u behoeden!ein altes Haus erhalten • een oud huis voor verval behoedengut erhalten sein • in goede staat verkeren1 blijven (bestaan), in stand blijven♦voorbeelden: -
15 erheiraten
erheiraten -
16 erlangen
-
17 erlisten
erlisten -
18 erschleichen
-
19 erschmeicheln
erschmeicheln -
20 erwerben
erwerben2 aankopen, kopen♦voorbeelden:1 (sich 〈 3e naamval〉) große Verdienste um etwas erwerben • zich zeer verdienstelijk voor iets maken
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Krieg — 1. Auf Krieg folgt Sieg. – Sprichwörtergarten, 367; Parömiakon, 2541. 2. Aus einem Kriege entsteht der andere. 3. Beim Kriege ist s zu Ende am besten. 4. Besser ein ehrlicher (fröhlicher) Krieg, als ein schlechter Friede. »Es soll kein Friede… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon